Woordjes leren Engels: Irregular Verbs : past tense & past particple
Beste bezoeker,
Wellicht kom je op onze site terecht omdat je op zoek bent naar woordenlijsten voor de methode Engels: Irregular Verbs : past tense & past particple. Woordjesleren.nl en studygo.com hebben de handen ineen geslagen om samen het allerbeste overhoorplatform van Nederland te maken! Je kunt je woordenlijst voor de methode Engels: Irregular Verbs : past tense & past particple dan ook vinden op studygo.com. Zie ook onze tips.
- Bespaar tijd
- Haal hogere cijfers
- Lijsten van uitgevers
- Verbeter je uitspraak
- Leer altijd en overal
- Nederlandse klantenservice
Wil je toch de woordenlijst opzoeken via woordjesleren.nl? Scroll dan naar beneden!
Engels: Irregular Verbs : past tense & past particple
deel 1 : 20 werkwoorden : awake, be, beat, become, begin, bend, bet, bite, blow, break, bring,
build, burn, burst, buy, can, catch, choose, come, cost
deel 2 : 20 werkwoorden : cut, deal, dig, do, draw, dream, drink, drive, eat, fall, feed, feel, fight,
find, flee, fly, forbid, forget, forgive, freeze
deel 3 : 20 werkwoorden : get, give, go, grow, hang, have, hear, hide, hit, hold, hurt, keep, know,
lay, lead, lead, leave, lend, let, lie
deel 4 : 20 werkwoorden : light, lose, make, mean, meet, pay, put, read, ride, ring, rise, run, say,
seek, sell, send, set, shake, sine
deel 5 : 20 werkwoorden : shoot, show, shut, sing, sink, sit, sleep, smell, spend, spoil, spread,
spring, stand, steal, stick, sting, stink, strike
deel 6 : 14 werkwoorden : sweep, swim, swing, take, teach, tear, tell, think, throw, understand,
wake, wear, win, write
build, burn, burst, buy, can, catch, choose, come, cost
deel 2 : 20 werkwoorden : cut, deal, dig, do, draw, dream, drink, drive, eat, fall, feed, feel, fight,
find, flee, fly, forbid, forget, forgive, freeze
deel 3 : 20 werkwoorden : get, give, go, grow, hang, have, hear, hide, hit, hold, hurt, keep, know,
lay, lead, lead, leave, lend, let, lie
deel 4 : 20 werkwoorden : light, lose, make, mean, meet, pay, put, read, ride, ring, rise, run, say,
seek, sell, send, set, shake, sine
deel 5 : 20 werkwoorden : shoot, show, shut, sing, sink, sit, sleep, smell, spend, spoil, spread,
spring, stand, steal, stick, sting, stink, strike
deel 6 : 14 werkwoorden : sweep, swim, swing, take, teach, tear, tell, think, throw, understand,
wake, wear, win, write
- Hoofdstuk 1 - van awake tot cost - Atheneum 2
- Hoofdstuk 2 - van cut tot freeze - Atheneum 2 (deel 2)
- Hoofdstuk 3 - van get tot lie - Atheneum 2 (deel 3)
- Hoofdstuk 4 - van light tot shine - Atheneum 2 (deel 4)
- Hoofdstuk 5 - van shoot tot strike - Atheneum 2 (deel 5)
- Hoofdstuk 6 - van sweep tot write - Atheneum 2 (deel 6)
- Hoofdstuk 123456 - alle oefeningen van deel 1, 2, 3, 4, 5 en 6 - Atheneum 2 (deel 1-6)
Zoek in de oefeningen