de bijbel = die Bibel
de christen = der Christ
het christendom = das Christentum
de vrede = der Friede
het geheim = das Geheimnis
het geloof = der Glaube
de hemel = der Himmel
het humanisme = der Humanismus
de islam = der Islam
het hiernamaals = das Jenseits
de jood = der Jude
het jodendom = das Judentum
de ramp = die Katastrophe
de oorlog = der Krieg
de crisis = die Krise
de rechten van de mens = die Menschenrechte
de moskee = die Moschee
de moslim = der Moslem
het protest = der Protest
het geloof, de religie = die Religion
het symbool = das Symbol
de synagoge = die Synagoge
de milieubescherming = der Umweltschutz
de onderdrukking = die Unterdrückung
de onderhandeling = die Verhandlung
goed en kwaad = Gut und Böse
christelijk = christlich
protestants = evangelisch
vreedzaam = friedlich
gelovig = gläubig
islamitisch = islamisch
joods = jüdisch
katholiek = katholisch
beargumenteren, redenen geven = begründen
bidden = beten
eisen = fordern
geloven in = glauben an (+4e)
bedoelen = meinen
protesteren = protestieren
vernielen, vernietigen = zerstören
een (mooi) leven leiden = ein (schönes) Leben führen
naar de kerk gaan = zur Kirche gehen
morele waarden = moralische Werte
politieke problemen = politische Probleme
ik vind het vreemd dat = ich finde es komisch, dass