Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Swahili Katrijn Raaijmakers
› 6 Swahili woorden hoofdstuk 6
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Swahili Katrijn Raaijmakers
, deel 1
6 Swahili woorden hoofdstuk 6
Jaar 1 (volwassenenonderwijs)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
-anguka = vallen bado = nog (niet/steeds) bahati (-) = geluk -baya = slecht, lelijk bila ahsante = geen dank -bovu = slecht, verrot cheti = briefje choo = wc -chukua = nemen, pakken chumba = kamer chungwa = sinaasappel chuo kikuu (vyuo vikuu) = universiteit darasa (ma-) = klas, lokaal dawa (-) = medicijn -dogo = klein duka = winkel duka la dawa (ma-) = apotheek duka la nguo (ma-) = kledingzaak -ekundu = rood -ema = goed, aardig -embamba = smal, dun -eupe = wit halafu = vervolgens, daarna hali ya hewa = weerssituatie -ingine = ander jambo = ding, zaak (matter) jani = blad -jaribu = proberen jicho = oog jina = naam jino = tand jiwe = steen jua kali = “scherpe zon”, heet! kaka (-) = broer kiberiti = lucifer, aansteker kichwa = hoofd Kiholanzi = Nederlands (taal of manier) Kiingereza = Engels (taal of manier) kijiji = dorp kijiji (vi-) = dorp kijiko = lepel kikombe = kopje, beker kisu = mes kitabu = boek kitu = ding Kizungu = westers, Europees kulia = rechts kushoto = links kutoka …. mpaka = van …. tot kwa bahati mbaya = jammer genoeg, helaas kwa bahati nzuri = gelukkig kwa hiyo = dus kwa muda gani? = voor hoelang? kwa muda wa = gedurende kweli = echt, inderdaad, waar mafuta = olie maisha = leven maji = water mapenzi = liefde matatizo = problemen mate = speeksel maziwa = melk mchungwa = sinaasappelboom mfuko = zak, tas mganga = traditionele dokter mgeni = gast, vreemdeling mgonjwa = patiënt mguu = voet, been mji = stad mji mkuu (mi-) = hoofdstad mke = echtgenote mkono = hand, arm mkulima = boer mlima = berg mnanasi = ananasplant -moja = een moja kwa moja = rechtdoor mpaka (mi-) = grens mpira = bal, rubber mpishi = kok msichana = meisje mti = boom mto = rivier, kussen mtoto = kind mtu = mens muda [11] = periode mume = echtgenoot mvua (-) = regen mvulana = jongen mwaka = jaar mwalimu = leraar mwanafunzi = leerling mwembe = mango boom mwenyeji (wa-) = oorspronkelijke bewoner, inwoner mwezi = maand mwili = lichaam mwisho (mi-) = einde mzazi = ouder, opvoeder mzee = ouder persoon (man of vrouw) mzigo = bagage mzungu = blanke, Europeaan nenda = ga! neno (ma-) = woord -nne = vier -nunulia = kopen voor iemand nyuma ya = achter palepale = precies daar -patikana = verkrijgbaar zijn -pendeza = vleien, mooi zijn -pinda = afslaan, afbuigen pole sana = sorry, vervelend voor je -potea = verdwaald zijn pwani = kust, strand -pya = nieuw rangi (-) = kleur -refu = lang samahani = sorry, excuus sivyo = is het niet zo? soko = markt -tafuta = zoeken -tamu = zoet, lekker -tano = vijf -tatu = drie -tosha = genoeg zijn -umwa = pijn hebben, ziek zijn upande (pande) = (zij) kant -weza = kunnen, in staat zijn -wili = twee yai = ei -zaliwa = geboren worden -zito = zwaar -zuri = goed, mooi
Ingezonden op 01-06-2012 - 1299x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!