Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
eigen werk
› 4 frans h4,5,6
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
eigen werk
, deel h4,5,6
4 frans h4,5,6
Jaar 2 (havo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
de arts = le docteur de griep = la grippe het hoofd = la tête de ober = le garçon pijn hebben = avoir mal het been = la jambe de arm = le bras goed = bien men moet = on doit wachten (op) = attendre exagérer = overdrijven la gorge = de keel respirer = ademen le sirop = het drankje; de siroop la pastille = het tabletje longtemps = lang; lange tijd le téléski = de skilift drôle = grappig le vin = de wijn ik ben bang voor = j'ai peur de de voet = le pied de knie = le genou zoals = comme draaien = tourner naar voren = en avant zachtjes = doucement naar beneden doen = baisser glijden = glisser restez debout = blijf rechtop staan plier, pencher = buigen un virage = een bocht la descente = de afdaling une pente = een helling une cheville = een enkel une ordonnance = een doktersrecept un sparadrap = een pleister een blaadje = une feuille een maaltijd = un repas vriendelijk = aimable het oog {mnl.} = l'oeil een oog = un oeil de ogen = les yeux een oor = une oreille het haar {mnl. mv.} = les cheveux de neus = le nez de mond = la bouche de nek = le cou de nekken = les cous de rug = le dos partager = delen la dent = de tand ; de kies gras = vet un sourcil = een wenkbrauw le corps = het lichaam l'épaule (V) = de schouder le ventre = de buik la poitrine = de borst la cuisse = de dij de ster = la vedette de sneeuw = la neige perfect = parfait moeilijk = dur les lunettes de ski = de skibril dommage= jammer au secours!= help! le moniteur de ski= de skileraar hetzelfde = pareil ik sta op = je me lève zwemmen = nager de keer = la fois lezen = lire het is verboden = il est interdit rennen = courir de bril = les lunettes (v mv); les lunettes ceci et cela = dit en dat un aller et retour = een keer heen en terug le crawl = de vrije slag le papillon = de vlinder; de vlinderslag trop = te; te veel le règlement = het reglement se chauffer = zich opwarmen avant de = alvorens je staat op = tu te lèves zich haasten = se dépêcher kom naar beneden! = descends! ontbijten =prendre le petit-déjeuner; déjeuner zijn tanden poetsen = se brosser les dents vertrekken = partir gaan slapen = se coucher gisteravond = hier soir vanmorgen = ce matin un poil = een haar le rasoir = het scheerapparaat se raser = zich scheren arrête! = houd op avoir besoin de = nodig hebben nettoyer = schoonmaken peindre = schilderen compter sur = rekenen op het spel = le jeu ontdekken = découvrir winnen = gagner leren = apprendre schreeuwen = crier vertellen = raconter battre = verslaan monter = opkomen le membre = het lid la retraite = het pensioen s'inscrire = zich inschrijven enregistrer = registreren; opnemen een voorgerecht = une entrée een warme maaltijd = un plat chaud een nagerecht = un dessert waar gaan we zitten? = on se met où? nooit = ne ... jamais niet meer = ne ... plus dorst hebben = avoir soif honger hebben = avoir faim lekker = bon le radis = het radijsje la carotte = de wortel le thon = de tonijn la sauce tomate = de tomatensaus le brocoli = de broccoli le plat du jour = de dagschotel le poisson = de vis trop cuit = te gaar 2 ik zou graag willen = je voudrais reserveren = réserver er zijn geen ... meer = il n'y a plus de... het spijt me = je suis désolé; je suis désolée open = ouvert er is niemand = il n'y a personne uit eten gaan = manger au restaurant de menukaart = la carte; la carte du menu de jongelui = les jeunes gens onmiddellijk = tout de suite een ossenhaas = un tournedos il me reste seulement = ik heb alleen nog maar le jour de congé = de vrije dag c'est noté = het is genoteerd plein = vol oublier = vergeten saignant = rood; rood gebakken à point = medium; medium gebakken bien cuit = doorgebakken une escalope de veau = een kalfsschnitzel un poulet rôti = een gegrilde kip les haricots verts = de sperziebonen le plateau de fromage = het kaasplateau c'est lui = hij is het; dat is hem een recept = une recette je hebt nodig = il te faut een lepel = une cuillère aansteken = allumer mengen = mélanger gedurende = pendant de bloemkool = le chou-fleur opdienen, bedienen = servir de prei = le poireau de rode paprika = le poivron; le poivron (rouge) het witlof = l'endive; l'endive (v) les huîtres = de oesters la farine = het meel le sucre en poundre = de poedersuiker peler = schillen saupoundrer = bestrooien la pâte = het deeg un gout = een smaak l'aubergine (v)= de aubergine le fenouil = de venkel l'artichaut(m) = de artisjok het bord = l'assiette; l'assiette (v) de glas = le verre de vork = la fourchette het mes = le couteau une île flottante = Franstoetje met vanillevla en geklopt eiwit le couscous = Marokkaans gerecht (couscous) we hebben haast = on est pressé het is heerlijk = c'est délicieux de rekening = l'addition; l'addition (v) terriblement= ontzettend apporter= brengen un pichet de vin rouge= een kannetje rode wijn réchauffer= opwarmen
Ingezonden op 03-06-2012 - 2068x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!