Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Goed gebekt deel 1

hoofdstuk 11

Jaar 3 (vwo)

Het gaat goedschiks of kwaadschiks= iemand werkt mee of doet het gedwongen, maar het gebeurt
Niet te harden= niet uit te houden
Gestolen goed gedijt niet= van gestolen spullen geniet je niet echt
Naar het hoofd stijgen = verbeelding krijgen
Overstag gaan= toegeven
Zwaard van Damocles= een gebaar dat voortdurend dreigt
De kruitdampen zijn opgetrokken= de drukte/ ophef is voorbij 
Een hard gelag= moeilijk te verdragen/ verteren
Er gekleurd opstaan= in negatieve zin opvallen
In het geding zijn= ter discussie staan; moet besproken worden

Iemand ergens opmerkzaam op maken= attenderen
Letterlijk weergeven wat iemand zegt= citeren
Toezicht houden= surveilleren
In goede staat houden= conserveren
Iemand iets influisteren/ voorzeggen= souffleren
Iets met zekerheid toezeggen = garanderen
Onderdrukt lachen= gniffelen
Overdrijven om iets belachelijk te maken= chargeren
De betrekkelijkheid van iets inzien= relativeren
Iets goedkeuren= sanctioneren
Van toeten noch blazen weten = Er niets van af weten
Voet bij stuk houden = aan standpunt vasthouden
De bloemetjes buiten zetten = flink feestvieren/ uitgaan
Op zijn poot spelen = heel erg tekeergaan
Ergens een slag naar slaan = ruwe schatting maken
Het op iemand gemunt hebben = iemand als slachtoffer gekozen te hebben
Zijn gal spuwen = heel boos zijn
Het hoofd in de schoot leggen = zich ergens bij neerleggen
Zijn neus stoten = er lukt iets niet; afgewezen worden
Iemand iets onder de neus wrijven = iemand onvriendelijk op zijn fouten wijzen

Ingezonden op 04-06-2012 - 6445x bekeken.
Waardering 8.6 (aantal stemmen: 6)

voting system
1
2
3
4
5

Vakken

Goed gebekt deel 1

hoofdstuk 11