Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Lingua Latina

11 (Werk)woorden + naamval, perfecta van hoofdstuk 1 tot 11

Jaar 1 (Gymnasium)

inter = +acc; +accusativus {plus naamval}
per = +acc; +accusativus {plus naamval}
ad = +acc; +accusativus {plus naamval}
ridere = +acc; +accusativus {plus naamval bij "uitlachen","lachen om"}
in = +acc; +accusativus {plus naamval bij "in","naar"}
in = +abl; +ablativus {plus naamval bij "in","op"}
pro = +abl; +ablativus {plus naamval}
sine = +abl; +ablativus {plus naamval}
cum = +abl; +ablativus {plus naamval}
e; ex = +abl; +ablativus {plus naamval}
de = +abl; +ablativus {plus naamval}
a; ab = +abl; +ablativus {plus naamval}
vacare = +abl; +ablativus {plus naamval}
abundare = +abl; +ablativus {plus naamval}
carere = +abl; +ablativus {plus naamval}
cedere = +abl; +ablativus {plus naamval bij "weggaan uit"}
dolere = +abl; +ablativus {plus naamval bij "bedroefd zijn over","treuren om"}
contentus = +abl; +ablativus {plus naamval bij "tevreden met"}
liberare = +abl; +ablativus {plus naamval bij "bevrijden van"}
plenus = +gen; +genitivus {plus naamval}
cupidus = +gen; +genitivus {plus naamval bij "vol verlangen naar"}
imminere = +dat; +dativus {plus naamval}

petere = petivi {perfectum}
explere = explevi {perfectum}
quaerere = quaesivi {perfectum}
deserere = deserui {perfectum}
esse = fui {perfectum}
posse = potui {perfectum}
manere = mansi {perfectum}
ridere = risi {perfectum}
cedere = cessi {perfectum}
accedere = accessi {perfectum}
discedere = discessi {perfectum}
claudere = clausi {perfectum}
dicere = dixi {perfectum}
abducere = abduxi {perfectum}
ludere = lusi {perfectum}
plaudere = plausi {perfectum}
scribere = scripsi {perfectum}
protegere = protexi {perfectum}
evadere = evasi {perfectum}
sumere = sumpsi {perfectum}
vincere = vici {perfectum}
movere = movi {perfectum}
relinquere = reliqui {perfectum}
adiuvare = adiuvi {perfectum}
prodere = prodidi {perfectum}
circumdare = circumdedi {perfectum}
fingere = finxi {perfectum}
pellere = pepuli {perfectum}
caedere = cecidi {perfectum}
discere = didici {perfecum}
comprehendere = comprehendi {perfectum}
iuvat = iuvit {perfectum}
cavere = cavi {perfectum}
sedere = sedi {perfectum}
videre = vidi {perfectum}vovere = vovi {perfectum}
venire = veni {perfectum}
convenire = conveni {perfectum}
invenire = inveni {perfectum}
agere = egi {perfectum}
legere = legi {perfectum}
dare = dedi {perfectum}
stare = steti {perfectum}
respondere = respondi {perfectum}
currere = cucurri {perfectum}
perdere = perdidi {perfectum}
poscere = poposci {perfectum}
descendere = descendi {perfectum}
occidere = occidi {perfectum}
concedere = concessei {perfectum}
vivere = vixi {perfectum}
tribuere = tribui {perfectum}

Ingezonden op 06-06-2012 - 4098x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!

voting system
1
2
3
4
5

De perfecta van de werkwoorden, en (werk)woorden met naamvallen.
Alle plus naamval dingen moeten ook werkelijk met bijvoorbeeld +acc / +accusativus worden aangegeven, anders suggereer je dat een woord werkelijk in die naamval is.
Alle perfecta moeten worden beantwoord als eerste persoon enkelvoud.
In deze lijst worden GEEN betekenissen gevraagd.

Deze overhoring is meer dan zeven jaar geleden ingestuurd. Dit was de begintijd van woordjesleren.nl!!
Waarschijnlijk werk je met een recentere uitgave en wijkt jouw boek af van de inzending hierboven.

Vakken

Lingua Latina

11 (Werk)woorden + naamval, perfecta van hoofdstuk 1 tot 11