Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Franconville, deel 2

3 alle SGDB woordjes étappe 3!!!

Jaar 2 (Gymnasium)

fêter = vieren
la fête = het feest
Noël = Kerstmis
La Saint-Sylvestre = Oud en Nieuw
Le jour de l'an = Nieuwjaarsdag
l'anniversaire (m) = de verjaardag
le mariage = de bruiloft, het huwelijk
la date = de datum
la photo = de foto
il y a + tijdsbepaling = geleden
il y a un an = een jaar geleden
une semaine = een week
un mois = een maand
demain = morgen
organniser = organiseren
ce, cet, cette, ces = deze, die, dit, dat
changer = veranderen
le clown = de clown
les gens = de mensen
l'homme = de man, de mens
porter = dragen
toujours = altijd
le costume = het kostuum, het pak
rouge = rood
jeune = jong
dur = hard
travailler dur = hard werken
l'animal (m), les animaux = het dier, de dieren
la chèvre = de geit
le tigre = de tijger
le chien = de hond
le seul = de enige
ne...pas encore = nog niet
ancien = oud, -ex, van vroeger
l'artiste (m/f) = de artiest
l'adresse (f) = het adres
envoyer = sturen
la copie = de afdruk, de kopie
la lettre = de brief
l'invitation (f) = de uitnodiging
l'ami (m) = de vriend
l'amie (f) = de vriendin
la décoration = de versiering
dans + tijdsbepaling = over
dans trois mois = over drie maanden
la chose = het ding
la presse = de pers
difficile = moeilijk
chouette = tof, leuk
la soirée = de avand
bavarder = kletsen
le maquillage = de make-up
le petit copain = het vriendje
les parents (mpl) = de ouders
rester = blijven
à la maison = thuis
la casquette = de pet
le tarif = het tarief, de prijs
le jeu, les jeux = het spel, de spellen/spelletjes
commander = bestellen
plein de choses = een heleboel dingen
boire = drinken
la pizza = de pizza
partager = (ver)delen
l'équipe (f) = de ploeg, het team
le succès = het succes
l'objet (m) = het voorwerp
draguer = iemand (proberen te) versieren
seulement = slechts, alleen maar
habiter = wonen
jouer = spelen
chaque = ieder(e), elk(e)
Quand? = Wanneer?
Combien? = Hoeveel?
Pourquoi? = Waarom?
Quoi? = Wat?
Où? = Waar?
Quel(le)s) = Welk(e)?
Qu'est-ce que c'est? = Wat is dat?
Qui est-ce? = Wie is dat?
On va organiser une grande fête. = We gaan een groot feest organiseren.
J'adore les fêtes(, moi)! = Ik ben dol op feesten!
C'est quand, la fête? = Wanneer is het feest?
Vous voulez aider à organiser la fête? = Willen jullie me helpen het feest te organiseren?
Nous allons aider. = We gaan helpen.
Comment on va organiser la fête? = Hoe gaan we het feest organiseren?
(Moi,) je vais envoyer les invitations. = Ik ga de uitnodigingen versturen.
Je vais aussi inviter tous nos amis. = Ik ga ook al onze vrienden uitnodigen.
Je vais faire la décoration. = Ik ga de versiering maken.

Ingezonden op 11-06-2012 - 1091x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!

voting system
1
2
3
4
5

Gwn ff snel de lijst getypt om te overhoren.
Ik hoop foutloos

...

Deze overhoring is meer dan zeven jaar geleden ingestuurd. Dit was de begintijd van woordjesleren.nl!!
Waarschijnlijk werk je met een recentere uitgave en wijkt jouw boek af van de inzending hierboven.

Vakken

Franconville, deel 2

3 alle SGDB woordjes étappe 3!!!