Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Stepping Stones

78 H7: woorden A+B+C+D+E, stone 30 t/m 33 & H8: woorden A+B+C, stone 34 t/m 36 & alle onregelmatige ww

Jaar 2 (vwo)

Hoofdstuk 7: woorden A+B+C+D+E & stones 30+31+32+33
catch = vangen
certainly = zeker
date = verkering hebben met
fame = roem, bekendheid
movie = film
reach = bereiken
remember = onthouden
sky = hemel, lucht
straight = rechtstreeks
take a break = pauzeren
tight = stevig, strak
tough = hard, stoer
turn = draaien
uitgeput = exhausted
kans = opportunity
afgeven op = picking on
repetitie = rehearsal
advert = advertentie
brilliant = fantastisch
carry on = doorgaan
character = personage
close down = sluiten
enter = meedoen aan
event = gebeurtenis
New Zealand = Nieuw Zeeland
part = rol
proud of = trots op
rich = rijk
roller-skates = rolschaatsen
still = nog steeds
straightaway = direct, meteen
World Champion = wereldkampioen
onverwachts = out of the blue
scherm = screen
de hoofdrol spelen in = star
hoewel = though
opgewonden = thrilled
annoyed = geïrriteerd
buddy = maatje
copy = exemplaar
definitely = zeker weten
introduce = voorstellen
laundry = was
relationship = relatie
rumour = gerucht
stay = blijven
untidy = slordig
don't worry = maak je geen zorgen
worse = slechter
band = bond
verwennen = pamper
voor- en nadelen = pros and cons
de leiding nemen over = to take charge of
adventure = avontuur
ahead = voor
assignment = opdracht
cheer up! = kop op!
downstairs = beneden
innocent = onschuldig
make up = verzinnen 
you’ll manage! = Je kunt het wel!
secret = geheim
sights = bezienswaardigheden
stupid = stom
such = zo’n
touch = aanraken
truth = waarheid
niets kunnen schelen = couldn't care less
afwijzen = reject
aparte, gescheiden = separate
blijkbaar = apparently
liefdadigheid = charity
kapsel = hairdo
enorm groot = huge
imago = image
afbeelding = image
ondertekenen = sign
trekken = tear
Stone 30 Zo vertel je wat je altijd al hebt willen doen 
I have always wanted to be famous. = Ik heb altijd al beroemd willen zijn.
We have always wanted to play a part in the musical 'CATS'. = We hebben altijd al een rol in de musical 'CATS' willen spelen.
Zoe and Claire have always wanted to go to Hollywood. = Zoe en Claire hebben altijd al naar Hollywood willen gaan.
Zoe and Claire have always wanted to get rich and famous. = Zoe en Claire hebben altijd al rijk en beroemd willen worden.
He has always wanted to learn how to sing. = Hij heeft altijd al willen leren zingen.
Emma has always wanted to become a film star. = Emma heeft altijd al filmster willen worden.
She has always wanted to go on holiday to New Zealand. = Zij heeft altijd al op vakantie naar Nieuw Zeeland willen gaan.
Stone 31 Zo vertel je iets over je verleden 
I was World Champion in 1997. = Ik was wereldkampioen in 1997.
I went to another school last year. = Ik ben vorig jaar naar een andere school gegaan.
Our local supermarket closed down a few years ago. = Onze plaatselijke supermarkt sloot een paar jaar geleden.
When I was eight I got my first pair of roller-skates. = Toen ik acht was heb ik mijn eerste paar rolschaatsen gekregen.
Last year we visited the musical Fame. = Vorig jaar hebben we de musical Fame bezocht.
A couple of years ago we still lived in New York. = Een paar jaar geleden woonden we nog in New York.
Stone 32 Zo stel je iemand gerust 
Don't worry. = Maak je geen zorgen.
Never mind. = Het maakt niets uit.
It's alright now. = Het is in orde nu.
Things will soon get better. = Het zal snel beter gaan.
It's not the end of the world! = Het is niet het einde van de wereld!
Come on, you'll manage! = Kom op, je kunt het wel!
Cheer up, things could be worse. = Kop op, het kan veel erger.
Stone 33 Zo geef je iemand een complimentje 
You're the best. = Je bent de beste.
Well done! = Goed gedaan!
Very good! = Erg goed!
That's great! = Dat is geweldig!

Hoofdstuk 8: woorden A+B+C & stones 34+35+36
Stone 34.
Excuse me. Can you help me with raising money for charity? = Neem me niet kwalijk. Kun je me helpen geld in te zamelen voorliefdadigheid? 
Excuse me. Could you help me with carrying my bags? = Pardon. Zou je me kunnen helpen met het dragen van mijn tassen?
Excuse me. Could you give me a hand with the dishes? = Neem me niet kwalijk. Zou je me kunnen helpen met de afwas?
Excuse me. Can you help me with my homework? = Pardon. Kun je me helpen met mijn huiswerk?
Excuse me. Can you give me a hand with raising money for charity? = Pardon. Kun je me helpen met het inzamelen van geld voor liefdadigheid?
Excuse me. Could you give me a hand with carrying my bags? = Neem me niet kwalijk. Zou je me kunnen helpen met het dragen van mijn tassen?
Excuse me. Can you help me with de dishes? = Pardon. Kun je me helpen met de afwas?
Excuse me. Could you help me with my homework? = Neem me niet kwalijk. Zou je me kunnen helpen met mijn huiswerk?
Stone 35.
Can I help you? = Kan ik u helpen?
Could I be of any help (to you)? = Kan ik je helpen?
Could I give you a hand? = Kan ik je helpen?
Do you need any help? = Heb je hulp nodig?
Can I give you a hand? = Kan ik je helpen?
Yes, you can. = Ja. { Je kan dat.} 
No, you couldn't. = Nee. { Je zou dat niet kunnen.}
Yes, you could. = Ja. { Je zou dat kunnen.}
No, I don't. = Nee.
Yes, please. = Ja, graag.
No, thank you. = Nee, dank je.
Stone 36.
This is an email from Jack. = Dit is een e-mail van Jack.
That is my sister. = Dat is mijn zus.
This is the woman who needed my help. = Dit is de vrouw die mijn hulp nodig had. 
That is the boy I met yesterday. = Dat is de jongen die ik gisteren heb ontmoet.
These are my shoes. = Dit zijn mijn schoenen.
Those are my brother's trousers. = Dat is de broek van mijn broer.
These are the pupils that won the award. = Dat zijn de leerlingen die de prijs hebben gewonnen.
Those are the clothes we collected for charity. = Dat zijn de kleren die we verzameld hebben voor liefdadigheid.
These are my brother's trousers. = Dit is de broek van mijn broer.
Those are my shoes. = Dat zijn mijn schoenen.
This is an email from my sister. = Dit is een e-mail van mijn zus.
That is the woman who needed my help. = Dat is de vrouw die mijn hulp nodig had.
A
adverteren = advertise
dragen = carry
bezuinigen = cut down
verschil = difference
bespreken = discuss
helpen = give a hand
daklozentehuis = shelter for the homeless
meedoen = join in
geld inzamelen = raise money
idee = suggestion
volunteer = vrijwillerger
whether ... or = of ... of
B
volwassene = adult, grown-up
vermijden = avoid
pestkop = bully
zorgen voor = take care of
behulpzaam = helpful
uit de brand helpen = help out
oppassen = look after
belangrijkste = main
erg vinden = mind
nodig hebben = need
aanbieden = offer
behandelen = treat
affect = beïnvloeden
average = gemiddeld 
disability = handicap
independent = onafhankelijk
in turn = om de beurt
C
verzamelen = collect
nieuwsgierig = curious
snel = fast
gunst = favour
genoeg hebben van = fed up with
geen wonder = no wonder
alleen = on my own
terugbetalen = pay back
delen = share
proeven = taste
ongelofelijk = unbelievable
instead of = in plaats van
protest against = protesteren tegen
get through to = doordringen tot
worthwhile = de moeite waard
Overig: alle onregelmatige werkwoorden 
to be - was/were - been = zijn, worden
to beat - beat - beaten = verslaan, slaan
to become - became - become = worden
to bet - bet - bet = wedden
to bite - bit - bitten = bijten
to blow - blew - blown = blazen, waaien
to break - broke - broken = breken
to broadcast - broadcast - broadcast = uitzenden
to build - built - built = bouwen
to burn - burnt - burnt = verbranden, branden
to buy - bought - bought = kopen
to catch - caught - caught = vangen
to choose - chose - chosen = kiezen
to come - came - come = komen
to cut - cut - cut = snijden, knippen
to do - did - done = doen
to draw - drew - drawn = trekken, tekenen
to drink - drank - drunk = drinken
to drive - drove -driven = aandrijven, drijven, rijden
to eat - ate - eaten = eten
to fall - fell - fallen = vallen
to feed - fed - fed = zich voeden, voeden, voeren
to feel - felt - felt = zich voelen, voelen
to fight - fought - fought = vechten
to find - found - found = vinden
to fly - flew - flown = vliegen
to forget - forgot - forgotten = vergeten
to get - got - got = krijgen, worden
to give - gave - given = geven
to go - went - gone = gaan
to grow - grew - grown = groeien, worden
to hang - hung - hung = hangen
to have (got) - had - had = hebben
to hear - heard - heard = horen
to hide - hid - hidden = zich verbergen, verbergen
to hit - hit - hit = slaan, raken
to hurt - hurt - hurt = pijn doen
to keep - kept - kept = houden, bewaren
to know - knew - known = weten, kennen
to learn - learnt - learnt = leren
to leave - left - left = laten, verlaten
to let - let - let = laten, verhuren
to lie - lay - lain = liggen
to lose - lost - lost = verliezen
to make - made - made = maken
to mean - meant - meant = bedoelen, betekenen
to meet - met - met = ontmoeten
to pay - paid - paid = betalen
to put - put - put = zetten, leggen
to quit - quit - quit = ophouden, ophouden met
to read - read - read = lezen
to ride - rode - ridden = rijden (fiets/paard)
to run - ran - run = rennen
to say - said - said = zeggen
to see - saw - seen = zien
to sell - sold -sold = verkopen
to send - sent - sent = verzenden, zenden, versturen, sturen
to set - set - set = zetten, plaatsen, instellen
to shake - shook - shaken = schudden
to shoot - shot - shot = schieten
to show - showed - shown = tonen, laten, zien
to sing - sang - sung = zingen
to sit - sat - sat = zitten
to sleep - slept - slept = slapen
to smell - smelt - smelt = ruiken
to speak - spoke - spoken = spreken
to spell - spelt - spelt = spellen
to spend - spent - spent = doorbrengen, uitgeven
to split - split - split = splijten
to steal - stole - stolen = stelen
to stick - stuck - stuck = plakken
to swear - swore - sworn = zweren, vloeken
to sweep - swept - swept = vegen
to swim - swam - swum = zwemmen
to take - took - taken = nemen, brengen
to teach - taught - taught = onderwijzen
to tear - tore - torn = trekken, schueren
to tell - told - told = zeggen, vertellen
to think - thought - thought = denken
to throw - threw - thrown = gooien
to understand - understood - understood = begrijpen, verstaan
to wear - wore - worn = dragen (kleding)
to write - wrote - written = schrijven

Ingezonden op 16-06-2012 - 2908x bekeken.
Waardering 9.6 (aantal stemmen: 6)

voting system
1
2
3
4
5

Deze overhoring is meer dan zeven jaar geleden ingestuurd. Dit was de begintijd van woordjesleren.nl!!
Waarschijnlijk werk je met een recentere uitgave en wijkt jouw boek af van de inzending hierboven.

Vakken

Stepping Stones

78 H7: woorden A+B+C+D+E, stone 30 t/m 33 & H8: woorden A+B+C, stone 34 t/m 36 & alle onregelmatige ww