Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
spaans.
› 1 toetsweek woordjes
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
spaans.
1 toetsweek woordjes
Jaar 2 (Gymnasium)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Ja = sí nee = no Ik = yo hallo! = ¡hola! het zwembad = la piscina de camping = el camping En jij? = ¿Y tú? goed = bien de vriend = el amigo de vriendin = la amiga de vakantie = las vacaciones groot = grande ik ben 15 jaar = tengo quince años hij / zij is 14 jaar = tiene catorce años ook = también waar? = ¿dónde? tot gauw = hasta pronto ik woon in = vivo en de stad = la ciudad het dorp = el pueblo dichtbij = cerca de het liedje = la canción de jongen el = chico het meisje = la chica goedendag = buenos días goedenavond = buenas noches tot ziens = hasta luego Aangenaam! = ¡Encantado/-a! oké = vale bedankt = gracias alstublieft (als je iets vraagt) = por favor alstublieft (als je iets geeft) = aquí tiene alsjeblieft (als je iets geeft) = aquí tienes Tot ziens! / Dag! = ¡Adiós! Tot morgen! = ¡Hasta mañana! morgen = mañana het weekend = el fin de semana het huis = la casa de neef = el primo de moeder = la madre de vader = el padre verliefd = enamorado/-a leuk = guay knap = guapo/-a mooi, leuk = bonito/-a Alles = todo Voor = delante de Ver = lejos naar rechts, aan de rechterkant = a la derecha naar links, aan de linkerkant = a la izquierda Rechtdoor = todo recto Naast = al lado de Tegenover = enfrente de de straat = la calle het ziekenhuis = el hospital de middelbare school = el instituto het winkelcentrum = el centro comercial het station = la estación ik vind … leuk = me gusta het centrum = el centro de bank = el banco de kledingwinkel = la tienda de ropa de bioscoop = el cine de bakker = la panadería de supermarkt = el supermercado de apotheek = la farmacia de kilo = el kilo de chocolade = el chocolate de snoepjes = los dulces de aardappelen = las patatas de appel = la manzana het brood = el pan de tomaat = el tomate het vlees = la carne Anders nog iets? = ¿Algo más? Wat kost het? / Hoeveel is het? = ¿Cuánto es? Wie? = ¿Quién? Wat? = ¿Qué? Hoeveel? = ¿Cuánto? Welke? = ¿Cuál? / ¿Cuáles? Wanneer? = ¿Cuándo? hier = aquí daar = allí de ouders = los padres de broer = el hermano de zus = la hermana de broers en zussen = los hermanos de opa = el abuelo de oma = la abuela de grootouders = los abuelos de tante = la tía de oom = el tío de oom en tante = los tíos de nicht = la prima de neefjes en nichtjes = los primos de familie = la familia de muziek = la música vervelend, saai = aburrido/-a Ouderwets = anticuado/-a aardig, sympathiek = simpático/-a Gefeliciteerd! = ¡Feliz cumpleaños! de verjaardag = el cumpleaños Wat jammer! = ¡Qué pena! Oké = vale Altijd = siempre Soms = a veces het haar = el pelo Blond = rubio/-a Dragen = llevar de baard = la barba Grappig = gracioso/-a voetbal (sport) = el fútbol Vandaag = hoy zin hebben in / om = tener ganas de de auto = el coche Echt waar! = ¡De verdad! Groot = grande Klein = pequeño/-a Tot snel! = ¡Hasta pronto! de woonkamer = el salón de keuken = la cocina de begane grond = la planta baja de eerste verdieping = la primera planta de slaapkamer = el dormitorio de badkamer = el cuarto de baño de logeerkamer = el cuarto de invitados de zolder = el ático het terras = la terraza de televisie = la televisión de computer = el ordenador de plattegrond = el plano rood = rojo/-a blauw = azul wit = blanco/-a zwart = negro/-a roze = rosa groen = verde oranje = naranja lila = lila Hoe is het? = ¿Qué tal? de school = la escuela het leerjaar, de klas = el curso de les, de klas = la clase het cijfer = la nota hoog = alto/-a streng = duro/-a aardig = amable moeilijk = difícil makkelijk = fácil moe = cansado/-a leuk = divertido/-a saai = aburrido/-a stom = estúpido/-a grappig = gracioso/-a lelijk = feo/-a het huiswerk = los deberes de kantine = el comedor het ontbijt = el desayuno het middageten, de lunch = la comida het avondeten = la cena het toetje = el postre de melk = la leche het broodje = el bocadillo het fruit = la fruta de pauze = el recreo, la pausa vroeg = temprano laat = tarde met de bus = en autobús lopend = a pie maandag = lunes dinsdag = martes woensdag = miércoles donderdag = jueves vrijdag = viernes zaterdag = sábado zondag = domingo het plein = la plaza beroemd = famoso/-a winkelen = ir de tiendas winkelen = ir de compras de stijl, de smaak = el estilo enorm = enorme een hekel hebben aan = odiar heel leuk vinden = encantar kosten = costar goedkoop = barato/-a duur = caro/-a betalen = pagar de kleur = el color de maat = la talla de paskamer = el probador de tas = el bolso de sneaker = la zapatilla origineel = original sportief = deportivo/-a elegant = elegante alternatief = alternativo/-a de folder = el folleto het standbeeld = la estatua de openingstijden = el horario het toegangsbewijs = la entrada uitrusten = descansar het voetbalstadion = el estadio de fútbol de zomer = el verano de herfst = el otoño de winter = el invierno de lente = la primavera de avond, de nacht = la noche de middag, de avond = la tarde de ochtend, de morgen = la mañana meedoen met = participar en dragen = llevar het kantoor = el despacho de koffer = la maleta koud = frío/-a fantastisch / super = estupendo/-a het is jammer = es una lástima surfen = surfear dansen = bailar de bal = el balón afspreken = quedar bij de ingang = en la entrada het bos = el bosque het strand = la playa de bergen = las montañas de cursus = el curso het regent = llueve het is koud = hace frío de week = la semana het niveau = el nivel de leeftijd = la edad de beste = el/la mejor reserveren / boeken = reservar beginnen = empezar iedereen = cada uno/-a samen = juntos het is warm = hace calor het is mooi weer = hace buen tiempo de zon schijnt = hace sol de wind = el viento
Ingezonden op 18-06-2012 - 951x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!