Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
happy history
› 2 CE REPUBLIEK begrippen WALBURG
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
happy history
2 CE REPUBLIEK begrippen WALBURG
Jaar 5 (havo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
accijnzen = Belastingen op de verkoop van goederen, uitge-drukt in een percentage van de waarde Acte van Navigatie = Na de Vrede van Munster werd de Hollandse handel belemmerd door mercantilistische maatregelen van Engeland en Frankrijk, zoals de Engelse Acte van Navigatie (1651) en de verhoging van de Franse invoerrechten. In de Acte van Navigatie werd bepaald dat alleen Engelse schepen goederen in Engeland mochten invoeren. Een uitzondering werd gemaakt voor schepen uit het land van herkomst van de goederen. Het kwam erop neer dat Hollandse schepen alleen maar in de Republiek geproduceerde goederen in Engeland mochten invoeren. Amsterdamse Beurs = Het belangrijkste stedelijke instituut dat de handel in Amsterdam vergemakkelijkte, opgericht in 16n. Men kon er niet alleen handelswaren kopen, maar bijvoorbeeld ook verzekeringen of leningen afsluiten, scheepsruimte of pakhuizen huren, personeel in dienst nemen. Bovendien was de Beurs, doordat er honderden kooplieden uit veel landen samenkwamen, een informatiecentrum over goederenprijzen en verzekeringspremies. Amsterdamse Wisselbank = De stedelijke Wisselbank van Amsterdam was gevestigd in het stadhuis op de Dam (1609). De kooplieden konden er muntgeld wisselen en ook allerlei andere financiële transacties verrichten zoals cheques verrekenen en geld lenen tegen lage rente. De Wisselbank vergemakkelijkte de handel in Amsterdam. Anglicaanse Kerk = Engelse staatskerk, in 1534 gesticht door koning Hendrik VIII en bedoeld als vervanging van de rooms-katholieke Kerk Armada = Spaanse vloot, door Filips II in 1588 uitgezonden om, samen met het leger van Parma, Engeland aan te vallen. De onderneming mislukte volledig door acties van Engelse schepen en zware stormen. bede = Verzoek om belasting, door een vorst gedaan aan de Gewestelijke Staten of de Staten-Generaal Beeldenstorm = Deels spontane, deels georganiseerde acties van calvinisten om de katholieke kerken te zuiveren van wat volgens hen 'afgoderij' of 'bijgeloof' was (zoals heiligenbeelden, schilde-rijen, altaren), zodat die kerken konden worden gebruikt voor calvinistische kerkdiensten. De Beeldenstorm begon in West-Vlaanderen en verbreidde zich van zuid naar noord (augustus - september 1566). Bill of Rights = Willem III en Maria Stuart moesten bij hun troons-bestijging een verklaring ondertekenen, waarin zij instemden met de macht van het parlement. Deze verklaring werd in december 1689 door het parlement omgezet in de Bill of Rights. Door de Bill of Rights werd Engeland definitief een parlementaire monarchie, waarin het parlement het laatste woord had. Bloedbruiloft = Benaming voor de nacht van 23 op 24 augustus 1572, toen in Parijs duizenden hugenoten door ka-tholieken werden vermoord. De hugenoten waren in Parijs ter gelegenheid van het huwelijk van de hugenoot Hendrik van Navarra met een zus van de Franse (katholieke) koning. Bloedraad = Raad van Beroerten Brieven uit het bos van Segovia = Brieven van Filips 11 (1565) waarin hij landvoogdes Margaretha van Parma aanspoorde om de ketter-bestrijding streng door te voeren Bourgondië = Hertogdom in Frankrijk. Hertog Filips van Bour-gondië werd tevens heer van een groot deel van de Nederlanden (1433). calvinisme = Leer van Calvijn. Het calvinisme vond vooral aanhang in het Franstalige deel van Zwitserland, Frankrijk, de Nederlanden en Schotland. In Frankrijk noemden de calvinisten zich hugenoten, in de Nederlanden eerst gereformeerden, later (1815) hervormden. Aan het einde van de 19de eeuw splitsten strenge hervormden zich af en gingen zich weer gereformeerden noemen. centralisatiepolitiek = Het streven van vorsten hun macht te vergroten door de verschillende delen van hun rijk vanuit één plaats (centrum) te besturen. Zij hadden daartoe de beschikking over een ambtenarenapparaat en beroepslegers. Godsdienstige eenheid verkregen de vorsten door de Kerk geheel of voor een groot deel onder hun toezicht te stellen. Church of England = Anglicaanse Kerk coalitieoorlogen = Na het Rampjaar 1672 bleef de verhouding met Frankrijk gespannen. Eén van de belangrijkste doelen van Lodewijk XIV was de verovering en inlij-ving van de Zuidelijke (Spaanse) Nederlanden. De nieuwe stadhouder Willem III, sinds 1689 tevens koning van Engeland, wilde dat juist voorkomen. Hij probeerde daarom coalities (bondgenootschap-pen) tegen Frankrijk tot stand te brengen. Dat leidde tot drie coalitieoorlogen tegen Frankrijk. commercialisering (van de landbouw) = Landbouw die hoofdzakelijk niet voor eigen gebruik, maar voor de verkoop produceert. Deze kwam in Holland en Zeeland in de 16d' eeuw op. Contra-Reformatie = Reactie van de rooms-katholieke Kerk op de Reformatie. Doel was de hervorming van de katho-lieke Kerk door het tegengaan van misbruiken als de aflatenhandel en door het bestrijden van de Reformatie. Deductie van Vrancken = Een geschrift dat dienst moest doen als een juridi-sche rechtvaardiging om geen vorst meer te zoeken (1587). De 'Deductie' (`Bewijs') was op verzoek van Oldenbarnevelt en de Staten van Holland geschre-ven door Fragois Vrancken, pensionaris (juridisch adviseur) van de stad Gouda. Vrancken 'bewees' met historische argumenten dat de soevereiniteit in Holland van oudsher niet bij een vorst, maar bij de Staten had gelegen. Dertigjarige Oorlog = Een grote Europese oorlog tussen katholieken en protestanten, die zich afspeelde in Oostenrijk, Duitsland en de Zuidelijke Nederlanden (1618-1648). De Duitse protestantse vorsten stonden tegenover de Duitse katholieke vorsten en de katholieke Habsburgse (Oostenrijkse) keizer. Het werd een strijd om de macht op het Europese vasteland. Frankrijk, Denemarken en Zweden sloten zich aan bij de protestantse partij, Spanje bij de katholieke. dissenters = In Engeland werden katholieken en protestanten die niet tot de Anglicaanse Kerk hoorden, dis-senters genoemd. doopsgezinden = Protestanten die de doop pas op volwassen leeftijd toedienden en niet tot de Gereformeerde Kerk hoorden driehoekshandel = Handel van de WIC tussen de Republiek, West-Afrika en Amerika. De WIC-schepen voeren eerst naar West-Afrika. Daar werden Hollandse nijver-heidsproducten geruild tegen slaven. De slaven werden naar Amerika vervoerd en daar verkocht. Uit Amerika brachten de schepen plantagepro-ducten als suiker, koffie, cacao en tabak naar de Republiek, vooral naar Amsterdam. Drievoudig Verbond = In 1596 erkenden Engeland en Frankrijk de soeve-reiniteit van de Republiek door het Drievoudig Ver-bond tegen Spanje te tekenen. Hiermee verbonden de drie landen zich om gezamenlijk tegen Spanje te strijden. East India Company = Als opvolgers van de private 'voorcompagnieën' werden bijna tegelijkertijd in de Republiek en in Engeland door de overheid organisaties als de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) en de East India Company opgericht. Edict van Nantes = Met het Edict van Nantes maakte de Franse koning Hendrik IV in 1598 een einde aan de godsdienst-oorlogen tussen katholieken en hugenoten (protestanten) in Frankrijk. Het Edict kende de hugenoten veel rechten toe, waardoor zij 'een staat in de staat' gingen vormen. In 1685 trok Lodewijk XIV het Edict in. Daarna gingen tienduizenden hugenoten op de vlucht, vooral naar Engeland en de (calvinistische) Republiek. Edict van Worms = In 1521 vaardigde Karel V op de Rijksdag in Worms het Edict van Worms uit, dat gold voor zijn hele rijk. Daarin verbood hij het drukken, verspreiden of bezitten van Luthers' geschriften. Eerste Stadhouderloze Tijdperk = Periode 1650-1672. Toen stadhouder Willem II in 1650 overleed, koos het merendeel van de gewesten onder aanvoering van Holland geen nieuwe stadhouder. Engelse Burgeroorlog = Burgeroorlog tussen de aanhangers van koning Karel I en die van het parlement (1642). De koning werd verslagen, ter dood veroordeeld en onthoofd (1649). feodale traditie = Adellijk grondbezit, verplichtingen van de boeren aan adellijke landheren Geheime Raad = Eén van de drie Raden (adviesorganen), die Karel V in het kader van zijn centralisatiepolitiek instelde. De Geheime Raad was belast met de uitvoering van het beleid. Daardoor had de Geheime Raad veel meer dan de Raad van State te maken met de lokale overheden, die de wetten en verordeningen moesten toepassen. De Geheime Raad bestond vooral uit juristen op wie Karel volledig kon vertrouwen. Generaliteitslanden = De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden veroverde, vooral na het Twaalfjarig Bestand, gebieden in de zuidelijke gewesten Vlaanderen, Brabant en Limburg. Die gebieden (tegenwoordig: Zeeuws-Vlaanderen, Noord-Brabant en delen van Limburg) werden bestuurd door de Staten-Generaal en werden daarom Generaliteitslanden genoemd. Gereformeerde Kerk = Kerk van de Nederlandse calvinisten. In de Repu-bliek had de Gereformeerde Kerk een bevoorrechte positie (hoge ambten bijvoorbeeld konden alleen worden bekleed door leden van die Kerk), maar zij was geen staatskerk. Glorious Revolution = De vlucht van koning Jacobus II en de overwin-ning van het Engelse parlement wordt de Glorious Revolution genoemd (1688-1689). Habsburgse rijk = Het rijk van Karel V. Hij werd niet alleen heer van de Nederlanden, maar ook koning van Spanje, heer van de Habsburgse erflanden (Oostenrijk en delen van Italië) en keizer van het Duitse rijk. Als Habsburgse vorst stond Karel V aan het hoofd van het Habsburgse rijk, dat ook Midden-Amerika en grote delen van Zuid-Amerika omvatte. Bij de troonsafstand van Karel V (1555) werd het Habsburgse rijk gesplitst in een Oostenrijks en een Spaans deel (waartoe de Nederlanden hoorden). Filips II werd vorst van het Spaanse deel. hagenpreken = Na de aanbieding van het Smeekschrift be-loofde landvoogdes Margaretha van Parma de vervolging van protestanten te matigen (1566). Vooral calvinistische predikanten gingen daarop godsdienstoefeningen houden op het platteland. Dit werden hagenpreken genoemd. De hagen-preken trokken veel nieuwsgierige en opstandige toehoorders. De Beeldenstorm vloeide voort uit een hagenpreek. handelsblokkades = Maatregelen om handel te verhinderen handelsgewassen = Gewassen die niet voor eigen gebruik door de boeren, maar voor de verkoop waren bestemd zoals vlas, hennep en koolzaad. handelskapitalisme = Kapitalisme is een vorm van economie waarbij de ondernemers ernaar streven zoveel mogelijk winst te maken (onder andere om hun onderneming te laten groeien). De eerste vorm van kapitalisme was het handelskapitalisme, waarbij de ondernemers kooplieden waren. handelsoorlogen = De Engelse mercantilistische politiek leidde tot handelsoorlogen met de Republiek. Deze worden de Eerste (1652-1654) en de Tweede Engelse Oorlog (1665-1667) genoemd. Het waren vooral oorlogen ter zee. Hervorming = Reformatie Hollandse waterlinie = Strook land van de Zuiderzee tot de Biesbosch, die onder water gezet kon worden, waardoor Holland werd beschermd tegen aanvallen. hugenoten = Franse calvinisten. Vanaf 1562 tot 1594 werden er in Frankrijk talrijke burgeroorlogen gevoerd tussen katholieken en hugenoten. Inquisitie = Kerkelijke rechtbanken ter opsporing van ketters. De Inquisitie droeg 'hardnekkige ketters' ter bestraffing over aan de gewone rechtbanken. Karel V richtte in 1522 een niet-kerkelijke Inquisitie voor de Nederlanden op. joden = Pas vanaf het einde van de 16de eeuw vestigden zich joden in de Republiek, vooral in Amsterdam. Zij wa-ren afkomstig uit Portugal en later uit Duitsland en Polen. Zij werden niet als Nederlanders beschouwd, maar als 'joodse natie'. Binnen hun eigen wijk mochten zij vrij hun godsdienst uitoefenen. kaapvaart = Het buitmaken van vijandelijke koopvaardijsche-pen. Kaapvaart was een officieel onderdeel van de oorlogvoering. Kapers waren dus geen piraten. ketters = Aanhangers van opvattingen die tegen de leer van de katholieke Kerk ingingen. Zij werden door de ka-tholieke Kerk hard aangepakt. Zie ook: Inquisitie. kooplieden-regenten = Een kleine groep rijke kooplieden die de steden bestuurden. Zij lieten zich leiden door hun gemeen-schappelijke economische belangen. De kooplieden-regenten onderhielden ook banden tussen steden en gewesten door hun familierelaties en persoon-lijke kennissenkring (hun 'netwerk'). landsadvocaat = Hoogste ambtenaar van een gewest. De landsad-vocaat van Holland leidde de Hollandse vertegen-woordiging in de Staten-Generaal. Omdat Holland de grootste bijdrage leverde aan de financiën van de Republiek, had dit gewest in de Staten-Generaal de grootste invloed. Daardoor was de landsadvocaat van Holland de machtigste man in de Staten-Generaal. Na de dood van landsadvocaat Oldenbarnevelt werd de landsadvocaat raadpensi-onaris genoemd. landvoogd(es) = Karel V reorganiseerde het centrale gezag. Aange-zien hij meestal niet in de Nederlanden verbleef, stelde hij als zijn plaatsvervanger in Brussel een landvoogd aan (in de praktijk waren het eerst landvoogdessen). Ook Filips II stelde landvoogden aan (bijvoorbeeld Alva en Parma). De landvoogden bezaten door de gebrekkige verbindingen met Spanje een grote mate van zelfstandigheid. Levant = Het oostelijke Middellandse Zeegebied (tegenwoor-dig Syrië, Libanon, Israël, Jordanië) Lord-Protector = Titel van Oliver Cromwell lutheranen = Volgelingen van de hervormer Maarten Luther mercantilisme = Bescherming van de eigen economie door de staat, bijvoorbeeld door enerzijds aan de eigen handel en nijverheid subsidies en voorrechten te verlenen en anderzijds invoerrechten te heffen op buitenlandse producten. Na de Vrede van Munster voerden Frankrijk en Engeland een mercantilisti-sche politiek tegen de Republiek. Moedernegotie = De graanhandel uit het Oostzeegebied werd in de 16de eeuw de `Moedernegotie' genoemd. Men wilde ermee uitdrukken dat de graanhandel de eerste en belangrijkste vorm van handel was. Opstand = Tachtigjarige Oorlog Oranjegezinden = Over de inrichting van de Republiek als statenbond met of zonder stadhouder en de mate van soeve-reiniteit van de gewesten bestond na de dood van stadhouder Willem II (1650) onenigheid tussen Oranjegezinden en Staatsgezinden. De Oranje-gezinden wilden een stadhouder uit het Huis van Oranje. Verder vonden zij dat de soevereiniteit bij de Staten-Generaal moest liggen. orthodoxe protestanten = Protestanten die zich streng hielden aan de (godsdienstige) leer, meestal met de bijbetekenis: conservatief en fanatiek Osmaanse rijk = In de 16de eeuw hoorden een groot deel van Noord-Afrika, van het Midden-Oosten en de hele Balkan tot het Osmaanse rijk. Pacificatie van Gent = Vredesverdrag en bondgenootschap tussen de niet-opstandige gewesten en Holland en Zeeland (1576). Er werd besloten de Spaanse troepen met vereende krachten uit de Nederlanden te verdrijven. Wat betreft de godsdienstkwestie werd de status quo gehandhaafd: er zou gewetensvrijheid zijn, de calvi-nistische Kerk zou de heersende Kerk zijn in Holland en Zeeland, de katholieke in de overige gewesten. Persoonlijke Unie = Staatsvorm waarbij twee of meer staten door hetzelfde staatshoofd geregeerd worden. Doordat stadhouder Willem III koning van Engeland werd (1689), kwam er een Personele Unie tot stand tus-sen Engeland en de Republiek. Plakkaat van Verlatinghe = Besluit van de Staten-Generaal, waarin de trouw aan Filips II als wettig vorst werd opgezegd (1581). Volgens dit Plakkaat hebben onderdanen het recht een andere vorst te kiezen als hun vorst zich als een tiran gedraagt. pluriforme samenleving = Samenleving waarin mensen met verschillende godsdiensten vreedzaam naast elkaar leven prinsbisdom = Bisdom waar de bisschop tevens vorst (prins) is publiek-private organisaties = Zowel de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) als de East India Company waren publiek-private organisaties. 'Publiek-privaat' houdt in dat deze organisaties zowel kenmerken hadden van een privéonderneming (aandeelhouders als eigenaren, eigen beleid, winst maken) als van een overheidsonderneming (staatsmonopolie, bestuursbevoegdheden). puriteinen = Engelse protestanten, die de leer van de Angli-caanse Kerk te weinig protestants vonden en deze Kerk wilden 'zuiveren' van wat aan de katholieke Kerk deed denken. Raad van Beroerten = Door Alva in 1567 ingestelde rechtbank, die tot taak had degenen die zich met de Beeldenstorm of andere opstandige activiteiten hadden ingelaten, te veroordelen. De Raad sprak ongeveer 1300 doodvonnissen uit en werd daarom door het volk `Bloedraad' genoemd. Raad van Financiën = Eén van de drie Raden (adviesorganen), die Karel V in het kader van zijn centralisatiepolitiek instelde. De Raad van Financiën was belast met het vaststel-len en innen van de beden. Raad van State = Eén van de drie Raden (adviesorganen), die Karel V in het kader van zijn centralisatiepolitiek instelde. De Raad van State bracht advies uit aan de landvoogd over het gehele beleid van de centrale overheid. Er hadden relatief veel hoge edelen zit-ting in deze Raad. Raadpensionaris = landsadvocaat Rampjaar = Het jaar 1672 wordt het 'Rampjaar' genoemd. Om de handel van de Republiek te treffen vielen Frankrijk en Engeland in 1672 de Republiek aan. De vorst-bisschoppen van Keulen en Munster deden er aan mee. Grote delen van het grondgebied van de Republiek werden tijdelijk bezet. De benoeming tot stadhouder van de jonge prins Willem III kon dit niet voorkomen. Het Rampjaar bracht de Republiek grote economische schade toe. Reformatie = Beweging in de 16de eeuw om de katholieke Kerk te hervormen. De Reformatie (Hervorming) leidde tot een godsdienstige splitsing in enerzijds de be-staande katholieke Kerk en anderzijds een aantal nieuwe, protestantse Kerken. In de Nederlanden kreeg het protestantisme in de loop van de 16de eeuw veel aanhang. Maarten Luther ontketende de Hervorming in 1517. regenten = Zeer rijke families uit de gegoede burgerij, de regen-ten, verdeelden in de Republiek de hoge bestuurs-functies onder elkaar. Zij bestuurden steden en gewesten en hadden zitting in de Staten-Generaal. regionale autonomie = Zeggenschap over plaatselijke aangelegenheden religievrede = Om katholieken en calvinisten met elkaar te verzoe-nen stelde Willem van Oranje in 1578 een `religievre-de' voor: zowel het katholicisme als het calvinisme moest worden toegestaan in steden en dorpen waar meer dan honderd gezinnen dat wilden. Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden = Tijdens de Opstand tegen het Spaans gezag, de Tachtigjarige Oorlog, ontstond eind 16de eeuw in het noorden de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. De Republiek bestond uit de ge-westen Friesland, Groningen, Drenthe, Overijssel, Gelderland, Utrecht, Holland en Zeeland; in feite dus acht gewesten, maar Drenthe werd niet meege-rekend omdat het niet vertegenwoordigd was in de Staten-Generaal. Restauratie = Herstel van de monarchie in Engeland (1660) Rijksdag = Vergadering van Duitse vorsten met hun keizer Schmalkaldische Bond = In Duitsland was een aantal vorsten luthers geworden. Zij weigerden de verordeningen van Karel V tegen het protestantisme uit te voeren. Zij verenigden zich in de Schmalkaldische Bond. Smeekschrift = Door lagere edelen aan landvoogdes Margaretha van Parma aangeboden geschrift, waarin werd verzocht de vervolging van protestanten te matigen (april 1566) Staatse leger = Leger in dienst van de Staten-Generaal, leger van de Republiek Staatsgezinden = Over de inrichting van de Republiek als statenbond met of zonder stadhouder en de mate van soeve-reiniteit van de gewesten bestond na de dood van stadhouder Willem 11 (1650) onenigheid tussen Staatsgezinden en Oranjegezinden. De Staatsgezinden wilden geen stadhouder en legden de nadruk op de soevereiniteit van de Staten van ieder gewest. Alleen zo kon de `ware vrijheid' worden gewaarborgd. Vooral de Hollandse regenten waren staatsgezind. stadhouder = Legeraanvoerder van een gewest. In principe koos ieder gewest zijn eigen stadhouder. In de praktijk waren er twee stadhouders, een in Holland en een in Friesland, die elk stadhouder van een aantal ge-westen waren. De stadhouders waren altijd leden van het Huis van Oranje. Bij een groot deel van de bevolking stonden de stadhouders als prinsen van Oranje hoog in aanzien. Stadhouderloos Tijdperk = Eerste Stadhouderloze Tijdperk en Tweede Stadhouderloze Tijdperk stapelmarkt = Een stapelmarkt is een `voorraadmagazijn' van te verhandelen producten. Zo was Amsterdam een stapelmarkt. Producten uit allerlei landen werden in Amsterdam aangevoerd, daar opgeslagen in pakhuizen en vervolgens doorverkocht. Staten/Gewestelijke Staten = Het bestuur van een gewest, daarom ook Gewestelijke Staten genoemd. In alle Gewes-telijke Staten waren de steden door regenten vertegenwoordigd en in sommige (oostelijke) gewesten ook de adel. Staten-Generaal = Afgevaardigden van de gewesten vormden de Staten-Generaal. In het Habsburgse rijk hadden de Staten-Generaal het recht belastingen waarom de vorst verzocht, al dan niet toe te kennen. Tijdens de Republiek bepaalden de Staten-Generaal de buitenlandse politiek en defensie. Zij bestuurden ook de Gen eraliteitslanden. statenbond = Bond van grotendeels zelfstandige staten of gewesten. De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden was een statenbond van grotendeels zelfstandige gewesten (provincies). Het gewestelijke bestuur werd gevormd door de Gewestelijke Staten. Tachtigjarige Oorlog = De gewapende opstand tegen het Spaans gezag in de Nederlanden, die in 1568 begon en in 1648 werd beëindigd met de Vrede van Munster. tarieven = Invoerheffingen. Door de hoge invoerheffingen van minister Colbert probeerde Frankrijk de handel van de Republiek terug te dringen. Dit wordt de `tarievenoorlog' genoemd. theorie van de vrije zee = De VOC rechtvaardigde haar recht op deelname aan de overzeese handel door de theorie van de vrije zee zoals neergelegd in het geschrift `Mare Liberum' (De Vrije Zee, 1609) van Hugo de Groot. Daarin verdedigde hij de vrijheid van alle volkeren om de wereldzeeën te bevaren. Tiende Penning = Omzetbelasting van lo% op de verkoop van roeren-de goederen (te vergelijken met de tegenwoordige BTW), door Alva in 1572 ingevoerd. Door het grote verzet slaagde Alva er niet in de Tiende Penning door te voeren. tolbarrières = Tol heffen bemoeilijkte de handel. De Republiek bestond rond 1588 uit vele stedelijke en regionale economieën die van elkaar gescheiden werden door onder andere tolbarrières en gewestelijke handelsbeperkingen. Twaalfjarig Bestand = Een wapenstilstand in de Tachtigjarige Oorlog (1609-1621) Tweede Stadhouderloze = Tijdperk Periode 1702-1747. Na de dood van stadhouder Willem III in 1702 benoemden de gewesten geen nieuwe stadhouder meer. Unie van Atrecht = In 1579 sloten drie Waalse gewesten een verbond, de Unie van Atrecht. Deze unie sloot vrede met Spanje. Unie van Utrecht = In 1579 sloten de noordelijke gewesten en enkele zuidelijke steden de Unie van Utrecht, een bond-genootschap ter verdediging tegen de Spaanse troepen. Dat was het begin van de zelfstandigheid van de Noordelijke Nederlanden. Door de Unies van Atrecht en Utrecht waren de gewesten verdeeld geraakt. Verenigde Oost-Indische Compagnie = Om aan de onderlinge concurrentie van de voor-compagnieën een einde te maken en de krachten te bundelen werd in 1602 met steun van de Hollandse landsadvocaat Oldenbarnevelt de Ver-enigde Oost-Indische Compagnie (VOC) opgericht. Daarin werden alle voorcompagnieën opgenomen. De VOC kreeg van de Staten-Generaal: een monopolie (alleenrecht) op de handel ten oosten van Kaap de Goede Hoop en soevereine rechten (bestuurlijke bevoegdheden) in de gebieden ten oosten van Kaap de Goede Hoop. vervening = Turfwinning uit veengronden, waardoor de veen-gronden door inklinking ieder jaar van de herfst tot in het voorjaar onder water kwamen te staan. Daardoor was er geen graanverbouw meer mogelijk voorcompagnieën = Tijdelijke ondernemingen van Hollandse kooplieden die met eigen schepen een tocht naar Oost-Indië maakten om er specerijen te kopen. In 1602 werden deze voorcompagnieën samengevoegd tot de VOC. Vrede van Augsburg = In 1555 sloot Karel V vrede met de Schmalkaldi-sche Bond. Met deze vrede van Augsburg werd hij gedwongen om in Duitse gebieden waar de lokale vorst protestants was, de protestantse eredienst toe te staan. Vrede van Breda = De Vrede van Breda maakte een einde aan de twee-de Engelse handelsoorlog (1667). Er werd bepaald dat beide partijen hun veroveringen mochten be-houden, zodat Suriname een Nederlandse kolonie werd. De Engelsen veranderden in Noord-Amerika de naam Nieuw-Amsterdam in New York. Vrede van Munster = Na vier jaar onderhandelen werd in 1648 de Vrede van Munster getekend, die een einde maakte aan de Tachtigjarige Oorlog tegen Spanje. De Repu-bliek werd internationaal als een onafhankelijke staat erkend. Vrede van Nijmegen = Tegen de zin van Willem III tekenden de Staten-Generaal de Vrede van Nijmegen, die een einde maakte aan de eerste coalitieoorlog (1673-1678). vrije zee = theorie van de vrije zee vrijheid van eredienst = Vrijheid om iedere godsdienst openlijk te tonen en te beoefenen vrijheid van geweten/gewetensvrijheid = Vrijheid om te geloven wat men wil, maar niet om dat geloof ook openlijk te tonen en te beoefenen vrijzinnige protestanten = Protestanten die minder streng in de leer waren Watergeuzen = Calvinistische ballingen die voor Alva waren ge-vlucht naar Engeland. Voorzagen in hun levenson-derhoud door kaaptochten langs de Nederlandse kust. Op 1 april 1572 namen Watergeuzen bij toeval Den Briel in. In de jaren 1572-1576 speelden de Watergeuzen een essentiële rol bij de overgang van Hollandse en Zeeuwse steden naar de Opstand en de verdediging van die steden tegen het Spaanse leger. West-Indische Compagnie = Tegen het einde van de 16de eeuw voeren schepen van kooplieden uit de Republiek (behalve naar Azië) ook naar het Caralisch gebied, de noordoostkust van Amerika en West-Afrika. Om ook hier de krachten te bundelen werd in 1621 de West-Indische Compagnie (WIC) opgericht. Van de Staten-Generaal kreeg de WIC het monopolie (alleenrecht) op de Atlantische handel (handel met Amerika en West-Afrika). Daardoor ontstond de driehoekshandel tussen de Republiek, West-Afrika en Amerika. Wisselbank = Amsterdamse Wisselbank zilvervloot = Spaanse koopvaardijvloot die delfstoffen (goud en zilver) uit de Spaanse koloniën in Amerika naar Spanje vervoerde. Piet Hein kaapte in 1629 een zilvervloot.
Ingezonden op 24-06-2012 - 1057x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Begrippen vermeld in de stofomschrijving en overige in het WALBURG katern voorkomende begrippen (houden nauw verband met het onderwerp).
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!