Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
happy history
› 4 CE REPUBLIEK basisvragen 1648-1702 WALBURG
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
happy history
4 CE REPUBLIEK basisvragen 1648-1702 WALBURG
Jaar 5 (havo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
1 Waarom benoemden de meeste gewesten na de dood van stadhouder Willem II geen nieuwe stadhouder? = Op aandringen van de Staten van Holland benoemden de gewesten geen nieuwe stadhouder. De stadhouders waren in de ogen van de Hollandse regenten te oorlogszuchtig, terwijl oorlog duur was en de handel schaadde. Dit Eerste Stadhouderloze Tijdperk duurde van 1650 tot 1672. 2 Welke meningsverschillen over de inrichting van de Republiek leidden tot het ontstaan van twee politieke stromingen? Er waren twee meningsverschillen over de inrichting van de Republiek: - of de Republiek een statenbond met of zonder stadhouder moest zijn: Staatsgezinden wilden geen stadhouder; Oranjegezinden wilden een stadhouder uit het Huis van Oranje. - over de mate van soevereiniteit van de gewesten: Staatsgezinden legden de nadruk op de soevereiniteit van de Staten van ieder gewest en Oranjegezinden vonden dat de soevereiniteit bij de Staten-Generaal moest liggen. 3 a Waardoor kon het dagelijks bestuur van de Republiek toch goed functioneren? Ondanks de verdeeldheid kon het dagelijks bestuur van de Republiek toch goed functioneren dankzij bestuurlijke kwaliteiten van lokale regenten en het staatsmanschap van De Witt. b Welke tegenstrijdigheid zat er in het beleid van Johan de Witt? De Witt opereerde meestal in het landsbelang. Maar als ambtenaar van de Staten van Holland verdedigde hij bij bepaalde conflicten toch vooral de belangen van de Hollandse regenten. Bij de vraag bijvoorbeeld of het leger of de vloot moest worden uitgebreid, koos hij evenals de Hollandse regenten voor de vloot, want die was nodig om de Hollandse handelsbelangen te beschermen. 4 Welke regeringsvorm wist Lodewijk XIV met succes tot stand te brengen? In Frankrijk nam Lodewijk XIV in 1660 persoonlijk de regering over. Hij slaagde er in van Frankrijk een centraal bestuurd land te maken, waarin de vorst absolute bevoegdheden kreeg. 5 a Waardoor ontstond een burgeroorlog in Engeland? In Engeland poogde Karel I als een absoluut vorst te regeren. Het parlement bleek hem zeer vijandig gezind en eiste meer rechten. Toen Karel persoonlijk in het parlement vijf van de belangrijkste parlementsleden kwam arresteren, werd dit de aanleiding tot een burgeroorlog (1642-1649). b Welke gevolgen had de burgeroorlog voor de regeringsvorm in Engeland? - De burgeroorlog tussen de aanhangers van de koning en die van het parlement werd gewonnen door het parlement. De koning werd verslagen, ter dood veroordeeld en onthoofd (1649). - Er kwam tijdelijk een einde aan de monarchie. Een generaal van het parlementsleger, Oliver Cromwell, greep de macht. Hij liet zich Lord Protector noemen, maar regeerde als een dictator. 6 Welke houding nam de Republiek aan bij de Engelse burgeroorlog en de nasleep daarvan onder Cromwell? De Republiek bleef neutraal in de Engelse burgeroorlog, hoewel stadhouder Willem II getrouwd was met een dochter van Karel I. Het gewest Holland voelde er niets voor om verstrikt te raken in een oorlog met Engeland. Dat zou de Hollandse handelsbelangen schaden. 7 Wat veranderde er na de dood van Cromwell in de regeringsvorm van Engeland? Na de dood van Cromwell in 1658 veranderde de regeringsvorm van Engeland weer: - er werd weer een parlement gekozen. Dat herstelde in 1660 de monarchie, de Restauratie. De zoon van Karel I werd koning: Karel II Stuart. - Karel II ging akkoord met de voorwaarde dat de macht van de koning beperkt zou zijn: in financieel opzicht had het parlement het laatste woord. 8 a Door de opkomst van welke landen werd de positie van de Republiek in de tweede helft van de 17de eeuw in toenemende mate bedreigd? Door de opkomst van Engeland en Frankrijk b In welke opzichten bedreigden deze landen de positie van de Republiek? - Lodewijk XIV streefde naar een groter Frankrijk. Hij wilde de Zuidelijke Nederlanden bij Frankrijk voegen. Het land verkeerde daardoor bijna in permanente staat van oorlog, onder andere met de Republiek. - Engeland ging de Republiek op handelsgebied bedreigen. In de jaren 1652-1654 en 1665-1667 voerde Engeland handelsoorlogen tegen de Republiek. 9 Waardoor was het voor de Republiek moeilijk de bedreigingen van Frankrijk en Engeland het hoofd te bieden? Land- en zeegewesten hadden verschillende prioriteiten met betrekking tot de landsverdediging: - De zeegewesten wilden investeren in de oorlogsvloot, ter bescherming van de scheepvaart en handel. Zij zagen in handelsconcurrent Engeland het grootste gevaar en waren daarom voorstanders van een pro-Franse politiek. - De landgewesten voelden meer voor de opbouw van een landleger, ter bescherming tegen eventuele aanvallen over land, vooral van Frankrijk. Zij gaven de voorkeur aan een pro-Engelse politiek om een bondgenoot te hebben bij een oorlog met Frankrijk. 10 Op welke wijze probeerde Johan de Witt de bedreigingen van Frankrijk en Engeland het hoofd te bieden? De buitenlandse politiek van Johan de Witt was erop gericht via afwisselende bondgenootschappen Frankrijk en Engeland tegen elkaar uit te spelen. 11 a Wanneer kwam er een einde aan De Witts politiek om Frankrijk en Engeland tegen elkaar uit te spelen? Aan deze politiek van Johan de Witt kwam een einde toen Lodewijk XIV en Karel II in 1672 gezamenlijk de Republiek aanvielen. b Waarom vielen Engeland en Frankrijk in 1672 de Republiek aan? Omdat het doel (van handelsoorlogen en ‘tarievenoorlog’) om de handel van de Republiek terug te dringen niet voldoende resultaat opleverde, verklaarden in april 1672 Frankrijk en Engeland de oorlog aan de Republiek. 12 a Op welke wijze verliep de oorlog tegen de Republiek aanvankelijk? Het oorlogsverloop was aanvankelijk zeer ongunstig voor de Republiek. Buitenlandse troepen veroverden snel het zuiden, midden en het oosten van de Republiek. b Welke tegenstellingen kwamen daarbij in de Hollandse en Zeeuwse steden tot uiting? In de Hollandse en Zeeuwse steden kwamen tegenstellingen tot uiting tussen Oranjegezinden en Staatsgezinden: - Oranjegezinden verweten de regenten dat ze de Republiek hadden verraden. Zij wilden de strijd voortzetten en eisten dat Willem III tot stadhouder zou worden benoemd - Staatsgezinden wilden onderhandelen met Lodewijk XIV. c Wat was het lot van raadpensionaris Johan de Witt? Op 4 augustus 1672 trad Johan de Witt af als raadpensionaris. Op 20 augustus werden hij en zijn broer Cornelis in Den Haag door een volksmenigte gelyncht. 13 Waardoor keerden de kansen? Naast de Hollandse Waterlinie waren er verschillende andere factoren die ertoe bijdroegen dat de kansen gingen keren: - Holland en Zeeland, benoemden in juli 1672 Willem III tot stadhouder. Later volgden ook de andere gewesten. Willem III zou een bekwaam politiek en militair leider blijken. - De Republiek had in Michiel de Ruyter een uitstekende admiraal. Hij wist een Engelse landing te verhinderen. - Holland en Zeeland stelden inmiddels veel geld ter beschikking, waarmee Willem III in korte tijd een sterk leger op de been wist te brengen. - En misschien wel de belangrijkste factor was dat Oostenrijk en Spanje de Fransen in de Zuidelijke Nederlanden gingen bestrijden. - Engeland sloot vrede (februari 1674). 2 De Republiek samen met Engeland tegen Frankrijk 14 Beschrijf in enkele zinnen de grote lijn van het beleid van Willem III op het gebied van: a de binnenlandse politiek, Willem III sloot aan bij de bestaande situatie in de Staten-Generaal en de overheersende positie van de regenten. Hij probeerde niet het bestuur van de Republiek te hervormen. b de buitenlandse politiek. Hij richtte zijn aandacht vooral op de internationale situatie in Europa. Hij leidde drie coalitieoorlogen tegen Frankrijk. 15 Wat was voor Willem III de belangrijkste reden om coalities tegen Frankrijk tot stand te brengen? Lodewijk XIV wilde de Zuidelijke (Spaanse) Nederlanden veroveren en inlijven. Willem III wilde dat juist voorkomen, omdat de Zuidelijke Nederlanden een ‘buffer’ vormden tussen de Republiek en Frankrijk. 16 Waardoor ontstond in 1685 een zeer anti-Franse stemming in de Republiek? In 1685 ontstond een zeer anti-Franse stemming in de Republiek doordat Lodewijk XIV het Edict van Nantes introk, waardoor de hugenoten hun rechten verloren. Deze maatregel van Lodewijk XIV zorgde in de Republiek voor meer steun aan de anti-Franse politiek van stadhouder Willem III. 17 Waardoor ontstond er in 1689 een bondgenootschap tussen Engeland en de Republiek? En in welke vorm? - De katholieke koning van Engeland, Jacobus II, riep veel verzet op. Door het protestantse parlement werden Willem III en zijn vrouw Maria Stuart, dochter van Jacobus II, tot koning en koningin uitgeroepen. Jacobus II vluchtte naar Frankrijk. Deze vlucht en de overwinning van het parlement worden de Glorious Revolution genoemd. - In 1689 werd er een bondgenootschap gesloten tussen Engeland en de Republiek in de vorm van een Persoonlijke Unie (een vereniging van twee staten doordat zij dezelfde persoon als staatshoofd hebben). 18 Wat waren de gevolgen van de Glorious Revolution (1689) voor: a het bestuur van Engeland, Willem en Maria moesten instemmen met de macht van het parlement. In de Bill of Rights werden de rechten van het parlement uitgebreid. Engeland werd definitief een parlementaire monarchie, waarin het parlement het laatste woord had. b de positie van Frankrijk in Europa? De Glorious Revolution maakte een langdurige protestantse coalitie tegen Frankrijk mogelijk, waardoor een Franse hegemonie in Europa uiteindelijk voorkomen werd. 19 a Waardoor ontstond het Tweede Stadhouderloze Tijdperk? Willem III overleed in 1702 in Engeland. Hij had geen kinderen en de gewesten waarvan hij stadhouder was geweest, benoemden geen nieuwe stadhouder, zodat het Tweede Stadhouderloze Tijdperk begon. b Wie hadden tijdens het Tweede Stadhouderloze Tijdperk het bestuur van de Republiek in handen? Tijdens het Tweede Stadhouderloze Tijdperk (1702-1747) kwam het bestuur van de Republiek in handen van een vaste groep regentenfamilies. Er was geen krachtige raadpensionaris die de landspolitiek kon bepalen. De regenten in de gewesten gingen steeds zelfstandiger opereren. 3 De Republiek verliest haar economische voorsprong 20 a Waardoor kon de Republiek haar economische voorsprong in de tweede helft van de 17de eeuw niet vasthouden? Mercantilistische maatregelen in de tweede helft van de 17de eeuw van zowel Engeland als Frankrijk ondergroeven de positie van de Republiek en bevorderden hun eigen economie. b Welke mercantilistische maatregelen namen Frankrijk en Engeland? - Frankrijk verhoogde onder leiding van Colbert de invoerrechten sterk, eerst in 1664 en nogmaals in 1667. - Het Engelse parlement nam in 1651 de Acte van Navigatie aan die de Hollandse handel en nijverheid benadeelde. Hierin werd bepaald dat alleen Engelse schepen goederen in Engeland mochten invoeren. 21 Waardoor braken twee oorlogen met Engeland uit? De Engelse mercantilistische politiek leidde tot twee handelsoorlogen met de Republiek. Deze worden de Eerste en de Tweede Engelse Oorlog genoemd. 22 Wat werd bij de vrede van de Eerste Engelse Oorlog bepaald? Bij het vredesverdrag van 1654 werd de Republiek gedwongen de Acte van Navigatie te aanvaarden. 23 Wat werd bij de vrede van de Tweede Engelse Oorlog bepaald? Bij de Vrede van Breda (1667) werd bepaald dat beide partijen hun veroveringen mochten behouden, zodat Suriname een Nederlandse kolonie werd. De Engelsen veranderden Nieuw-Amsterdam in New York. 24 Waardoor ging het aan het einde van de 17de eeuw steeds slechter met de economie van de Republiek? Aan het einde van de 17de eeuw ging het steeds slechter met de economie van de Republiek: - de handelsinkomsten van vooral Holland en Zeeland liepen terug. Daar werd de gehele Republiek door getroffen, doordat er minder geld beschikbaar kwam voor de landsverdediging. - door de vele oorlogen die de Republiek voerde, geraakte de Republiek steeds meer in schulden. 4 Tolerantie in de Republiek 25 Waarom waren de meeste regenten in de Republiek tegen censuur en vervolging van andersdenkenden? De meeste regenten waren voor gewetensvrijheid en tegen censuur en vervolging van andersdenkenden: - Censuur en vervolging werd als onuitvoerbaar beschouwd, omdat er in de Republiek grote godsdienstige verdeeldheid bestond. - In de Republiek was een samenleving ontstaan waarin kapitaalkrachtige burgers de toon aangaven. Zij vonden vervolging schadelijk voor de handel. - Controle, censuur en vervolging waren ook praktisch gezien nauwelijks mogelijk door het ontbreken van een centraal gezag: als gevolg van de sterk ontwikkelde stedelijke autonomie gold een verordening of verbod slechts voor één stad of één gewest. 26 In hoeverre was er in de Republiek vrijheid van drukpers? Er was geen preventieve censuur. Maar boeken konden na verschijning wel verboden worden door Gewestelijke Staten of stedelijke overheden. De meeste verboden boeken waren theologisch van aard en bevatten passages waar gereformeerde predikanten het niet mee eens waren. Plaatselijke overheden verboden vaak boeken met kritiek op henzelf.
Ingezonden op 06-07-2012 - 1286x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!