Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
leren
› 20 alle pathologie
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
leren
, deel 2
20 alle pathologie
Jaar 2 (mbo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
abces = ophoping van pus in een van tevoren niet bestaande holte abdomen = buik ablatio retinae = het loslaten van het netvlies abortium = middel tot het opwekken van een miskraam, vruchtafdrijvend middel abortus = miskraam abortus incompletus = onvolledige miskraam abortus provocatus = kunstmatige opgewekte miskraam accident = ongeval acetonurie = aanwezigheid van aceton in de urine achloorhydrie = het ontbreken van een spijsverteringssap achromasie = kleurenblind achylia = afscheiding van zoutzuurvrij maagsap aciditeit = zuurgraad acidum = zuur acne vulgaris = puistvormige ontsteking van de talgkliertjes acrocyanose = blauwe verkleuring van uitstekende lichaamsdelen (neus, kin, handen, voeten) acuut = plotseling beginnend en snel verlopend adam-stokes aanvallen = korte aanvallen van plotselinge bewusteloosheid als gevolg van hartritmestoornissen adentitis = klierontsteking adenoid = neusamandel adenotomie = verwijderen/verkleinen van adenoïden adhesie = vergroeiing, verkleving adipositas = vetzucht adjuvans = middel ter versterking van de werking van een geneeswijze adnexitis = ontsteking van de adnexum adnexum = eierstok met bijbehorende eileider adstringens = samentrekkend middel aequaal = gelijk en gelijkmatig aerofagie = luchthappen afasie = stoornis in het spraakcentrum afebriel = koortsvrij afte = klein pijnlijk zweertje aan de slijmvliezen van de mond agens = werkzame factor agglutinatie = samenklontering aids = acquired immune deficiency syndrome albino = iemand met aangeboren tekort aan pigment albuminurie = eiwituitscheiding in de urine algesie = gevoeligheid voor pijn allergeen = overgevoeligheidsstof, stof die afweerreactie veroorzaakt allergie = overgevoelligheid alopecia = kaalheid alternans = afwisselend alternerend = afwisselend alzheimer = de meest voorkomende oorzaak van dementie amalgaam = verbinding van klik met een andere metaal amaurosis = blindheid amblyopie = een lui oog ambulant = lopend, niet bedlegerig amenorroe = uitblijven van menstruatie amnesie = geheugenverlies amoebe = eencellig diertje amoeben dysenterie = een ernstige ingewandsziekte door eencellige diertjes ampul = dicht gesmolten glazen flesje ampulla recti = het verwijde uiteinde van de endeldarm, waarin de ontlasting verzameld wordt amputatie = geheel of gedeeltelijk afzetten van een lichaamsdeel anaciditeit = ontbreken van zoutzuur in de maag anaeroob = zonder behoefte aan zuurstof analgesie = pijnloosheid analgeticum = pijnstillend middel analyse = onderzoek ontleding anamnese = ziektegeschiedenis anastomose = natuurlijke verbinding tussen twee bloedvaten, kunstmatige verbinding tussen twee ingewanden anemie = tekort aan hemoglobine bloedarmoede anesthesie = gevoelloos maken anestheticum = gevoelverdovend middel aneurysma = zakvormige verwjding van een bloedvat angina = elke ziekte die met gevoel van verstikking gepaard gaat angina pectoris = hevige pijn in de hartstreek angioom = vaatgezwel anomalie = afwijkend anopheles = malariamug anorexie = gebrek aan eetlust antacidum = zuurbindend middel antagonist = in tegengestelde richting werkende stof spier of zenuw abthelminticum = wormdodend middel anthrax = miltvuur anti = tegen antibioticum = product van een levend organisme dat bacteriën in het lichaam dood of hen groei remt anticoagulantia = stofen die stolbaarheid van het bloed verminderen anti emeticum = middel tegen braken antiflogisticum = ontstekingsremmend middel antigeen = stof, die bij inspuiting vormen van antilichamen ten gevolge heeft antigenen = lichaams vreemde stoffen die een afweerreactie veroorzaken anthihistaminicum = middel dat de werking van histamine in het organisme tegengaat. histamine ontstaat bij allergische reactie antillichaam = stof in het bloed gemaakt of ingespoten als afweer tegen antigenen antimycoticum = geneesmiddel tegen schimmels antiperistaltiek = darmbeweging tegengesteld aan de normale richting antisepticum = bacteriedodende stof voor lokaal uitwendig gebruik antitoxine = tegengif anurie = het uitblijven van urineren monder dan 100 ml in 24u anus = aars anus praeternaturalis = een kunstmatige aangelegde anus apoplexie = beroerteambulant = lopend, niet bedlegerig apoplexie = beroerte appendectomie = operatieve verwijdering van de appendix appendectomie = operatieve verwijdering van de appendi appendicites = ontsteking van de appendix appendix = aanhangsel wormvormig aanhangsel van de blindedarm applicatie = aanwending toepassing aritmie = onregelmatig hartritme arteriografie = door gebruik van contrastvloeistof wordt het lum holte opening van de arterie op een röntgen zichtbaar arteritis = slagaderontsteking arthritis = gewrichtsontsteking arthrose = gewrichtsdegeneratie artificieel = kunstmatig artrodese = operatieve verstijving van een gewricht artroplastiek = kunstmatige vormen van een nieuw gewricht ascaris = spoelworm ascites = ophoping van vrij vocht in de buikholte asepsis = vrij van ziektekiemen aspermie = het ontbreken van zaadcellen asphyxie = schijndood astasie = onvermogen om te staan astigmatisme = onregelmatige bolling vh oog astma = een ziekte gekenmerkt door dyspnie tgv vernauwing van de luchtwegen ataxie = coordinatiestoornis van de spieren atelectase = involledige ontplooing van de spieren atheroomcyste = talgklierzwelling met ophoping van vocht atresie = afwezigheid van een normale opening van buisvormig orgaan atrofie = vermindering in volume van weefsel attaque = beroerte attest = doktersverklaring aura = het waarnemen van schitteringen/flikkeringen/vlekken bij migraine ausucltatie = het beluisteren van geluiden die in het lichaam worden gevormd auto = zelf autoclaaf = stoomsterilisator onder verhoogde druk autoplastiek = het overbrengen van weefsel van de ene naar andere plaats bij een patiënt autopsie = lijkschouwing avitaminosen = gebrek aan vitamen azoospermie = afwezigheid van levende cellen in sperma bacillus = bacil of bacteria bactericide = bacteriedodend bacterie = eencellige ziekteverwekkers/ziektekiem bacteriemie = aanwezigheid van bactieren id bloedbaan bacteriofaag = uiterst klein levend wezen dat bacteriën opeet bacteriologie = de leer van de bacteriën balanitis = ontsteking van de eikel en voorhuid bandage = heelkundig verband benigne = goedaardig beri beri = ziekte ontstaan door gebrek aan vitamine B1 besmetting = het binnendringen van ziekteverwekkers in het lichaam bili = gal biliair = galachtig bindweefsel = fibroom bloedvaten = hemangioom borborygmi = overmatig damrgeruis borrelen in de buik botulisme = voedselvergiftiging brachialgie = zenuwpijn in de arm bradycardie - langzame hartwerking bronchiectasie = ziekelijke verwijding van de luchtpijpen bronchiolitis = ontsteking van de fijnste takjes vd luchtpijp bronchografie = het maken van rontgenfotos vd luchtwegen met een contrastvloeistof bronchopneumonie = combinatie van bronchitis en pneunomie bronchoscopie = inwendig bekijken vd luchtpijp bulla = blaas gevuld met vocht ca = afkorting voor carcinoom cachexie = uitputtingstoestand calicot = fijne katoenen verbandstof callus = het weefsel dat ontstaat tussen de breukvlakken van een gebroken bot bij genezing calor = warmte cambric = een soort stevige verbandstof campylobacter = voedselvergifting capaciteit = bevattingsvermogen of kracht capsula = omhulsel cara = chronische aspecifieke respiratoire aandoeningen carbunculus = karbonkel negenoog carcinofobie = kankervrees carcinoom = kwaadaardige tumor vanuit epitheel cardiogram = registratie van electrische processen id hartspier cardiologie = leer der hartziekten caries = aantasting vh gebit castratie = ontmanning of ontvrouwing door operative verwijdering van teelballen of eierstokken casuistiek = bespreking van ziekten casus = geval cataract = staar catarre = slijmvliesontsteking catgut = hectmateriaal van schapendarm causa = oorzaak caverne = holte id longen bij tbc cerumen = oorsmeer chemotaxis = de beweging van cellen naar een bepaalde plaats waar zich micro organismen bevinden chemotherapeuticum = scheikundig samengesteld gneesmiddel dat speciaal bacteriegroei of tumorgroei remt chemotherapie = het gebruik van chemotherapeutica cheyne stokes ademhaling = cyclisch ademhalingspatroon waarbij perioden van hyperpnoe en apnoe geleidelijk in elkaar overgaan chirugie = heelkunde chlamydia = een soa met waterige afscheiding chloroform = verdovend middel chol = met betrekking tot de gal cholangitis = ontsteking van de galwegen cholecystectomie = operatieve verwijdering van de galblaas cholecystitis = galblaasontsteking cholelithiasis = het hebben van galstenen cholestase = afvloedbelemmering van de gal cholurine = uitscheiding van galkleurstoffen chronische bronchitis = blijvende ontsteking vd luchtpijpen met overmatige slijmproductie en dyspnoe chylus chyl = litteken cilinders = de cilindervormige bestanddelen die bij sommige nierziekten in de urine worden aangetroffen circumcisie = besnijdenis cirrhosis = leverziekte claudicatio intermittens = pijn in het been door zuurstofgebrek optreden bij lopen verdwijnend in rust ook wel etalageziekte clearence = klaring van stof uit het bloed climacterium = overgangsjaren van de vrouw clonus = kramp coagulum = stolsel cocci = ronde bacterien coccus = ronde bacterie cochlear = lepel colitis ulcerosa = chronische ontsteking vh slijmvlies vd dikke darm collaps = instorting colliod = bloedeiwitten colostrum = eerste moedermelk colpitis = schedeonsteking coma = toestand van bewusteloosheid op organische basis waarbij de patient ook na het toedinene van krachtige stimuli niet aanspreekbaar is comedo = mee eter commensaal = kostganger commensalisme = de situatie waarin twee organismen samenleven en waarbij de een daar voordeel van heeft en de ander geen nadeel commotio = hersneschudding compressie = samendrukking conceptie = bevructhing concrement = klein steentje vast stukje stof condensor = onderste lenzenstelsel vd microscoop congenitaal = aangeboren congestie = overmatige bloedvulling conjunctivitis = oogbindvliesontsteking conservatief = behandeling die uitgaat van eigen herstellend vermogen consolidatie = aaneengroeien van de breukvlakken bij een botbreuk constipatie = verstopping constitutie = gestel aanleg consult = raadpleging continentie = vermogen om urine en ontlasting opte houden contra = tegen contractuur = verkorting contra indicatie = aanwijziging dat een bepaalde geneesmethode ongewenst is contrastvloeistof = vloeistof die zih op de röntgenfoto duidelijk aftekent contusie = kneuzing convulsie = stuip COPD = chronic obstructive pulmonary deceases chronische bronhcitis coronair sclerose = verharding van de kransslagaderen corpus aliena = vreemd voorwerp coryza = verkudheid crepitatie = knisperend geluid crisis = beslissend ogenblik in ziekte ziekte van crohn = chronische ontsteking van alle lagen vd darmwand crusta = korstjes cryptorchisme = het niet ingedaald zijn van de teelballen curatief = genezend curretage = het wegkrabben van slijmvlies cutaan = via de huid CVA = cerebro Vasculair Accident aantal stoornissen vd doorbloeding vd hersenen cyanose = blauwe verkleuring vd huid slijmvliezen door zuurstofgebrek cyste = holte gevuld met vocht cystitis = blaasontsteking cystoscoop = blaaskijker cytostaticum = stof die remmend werkt op de celgroei decompensatio cordis = hartfalen hartzwakte tekort schieten vd pompziekte vh hart decompressie = opheffing van verhoogde druk decubitus = doorliggen defaecatie = ontlasting defect = gebrek tekort defense = reflectorische spierspanning deficientieziekte = ziekte veroorzaakt door tekort degeneratie = ontaarding onomkeerbare achteruitgang dehydratie = tekort aan lichaamsvocht dermatitis = huidonsteking dermatologie = leer vd huidziekten desensibiliseren = ongevoelig maken voor bepaalde invloeden desinfectie = ontsmetting di = twee diabetes insipidus = een tekort aan ADH diabetes mellitus = suikerziekte diagnose = herkenning onderscheiding van een ziekte diathermie = electrische weefselverwarming met behulp van hoogfrequente stroom differentieren = tellen vd verschillende soorten witte bloedlichaampjes in het bloeduitstrijke diffuus = verspreid difterie = besmettelijke keelziekte diparese = gedeeltelijke verlamming v beide lichaamshelften diplegie = totale verlamming v beide lichaamshelften dipllopie = dubblezien distorsie = verstuiking diureticum = urine afdrijvend middel diverticulitis = ontsteking van divertikels diverticulose = aanwezigheid van zakvormige uitstulpingen id wand van een orgaan dolor = pijn dosis = hoeveelheid dosis letalis = dodelijke dosis dragee = versuikerde pil of tabelt drainage = het afvoeren van wondvocht door buisjes of gaasstroken druppelinfectie = besmetting via druppeltjes id lucht duodenitis = ontsteking in twaalfvingerige darm duodenum = twaalfvingere darm dysenterie = darmstoornis dysfagie = moeilijk slikken dysmenorroe = pijnlijke menstruatie dyspepsie = opgeblazen gevoel dyspnoe = kortademigheid benauwd dyspnoe deffort = inspanningskortademigheid dystrofie = groeistoornis eclampsie = epileptisch insult stuipen eczema = huiduitslag effusie = loopoor afscheiding uit de oor elektrocardiogram = registratie vd elektrische processen id hartspier elektrocoagulatie = met elektrische stroom stollen v bloedingen v weefsel elektrode = pool vd elektische cel elektro encefalogram = registratie vd elektrische processen id hersenen eliminatie = verwijdering embolie = verstoping vd embolus embolus = luchtbel bloedstolsel weefselstukje of vetbolletje meegevoerd door het bloed emfyseem = blijvend verlies van elasticiteit vd luchtwegen cara empyeem = ophoping van pus in een bestaande holte encephalitis = hersneonsteking endemie = streekgebonden besmettelijke ziekte endogeen = van binnen uit endometriose = aandoening met woekeringen van baarmoederslijmvlies buiten de baarmoeder endometritis = ontsteking van baarmoederslijmvlies endoscoop = instrument ter bezichtiging van inwendige holtes enteraal = via de spijsvertering enuresis nocturna = nachtetelijk bedwateren epicondylitis = tenniseelleboog epicrise = overzicht van ziektegeschiedenis epidemie = het zich snel verspreiden en voordoen van een ziekte epididymitis = bijbalontsteking epigastrium = bovenbuik epilepsie = vallende ziekte epileptiform = epilepsieachtig epileptisch insult = aanval van vallende ziekte episiotomie = door insnijding van huid en vaginaal slijmvliezen verwijden van ter nauwe schede uitgang bij baring epistaxis = neusbloeding erosie = oppervlakkige zweer erysipelas = wondroos erytheem = huiduitslag rode plekken op de rode erythema infectiosum = vijfde ziekte esculaap = dokterseembleem etiologie = ziekteoorzaak leer der ziekteoorzaken EUG = extra uteriene graviditeit buitenbaarmoederlijke zwangerschap euthanasie = het opzettelijk bespoedigen van de dood om meer lijden te voorkomen exacerbatie = periode van verslechtering exantheem = huiduitslag exanthema subitum = zesde ziekte excisie = uitsnijding excreta = afvalstoffen ontlasting exogeen = afkomstig van buiten het lichaam exophtalmus = het uitpuilen vh oog expectorans = hoestmiddel expiratie = uitademing afloop exsudaat = het uit de bloedbaan getreden vocht bij ontsteking extirpatie = operatieve verwijdering facialis parese = verlamming vd aangezichtspieren faecaal braken = braken van ontlasting farmacologisch = met medicijnen febris = koorts fenomeen = verschijnsel fibrileren = chaotische hartactie fibroom = goedaardig bindweefsel fissur = spleet scheurtje fistula = aangeboren verbindingen van een licmaamsholte naar buiten of lichaamsholten onderling flatus = wind uit de endeldarm ontsnappende gassen floride = bloeiend fluctuatie = golvend gevoel bij indrukken van abcessen en met vocht gevulde holten fluor albus = witte vloed fluxus = vloeiing foeter ex ore = stand uit de mond door een pathologische aandoening forceps = verlostang forcipale extractie = tangverlossing formula = voorschrift fractuur = botbreuk fungicide = schimmeldodend middel furunculus = furunkel steenpuist fysiotherapie = lichamelijke therapie fysisch = natuurkundig galactose = melksuiker galvanisatie = behandeling met constante stroom gangreen = afsterving van weefsel gargarisma = gorgeldrank gastritis = maagontsteking gastro enteritis = ontsteking van maag en ingewanden gastroscoop = maagkijker gastrocopie = inwendig onderzoek vd maag genua valga = x benen genua vara = o benen geriatrie = leer vd ziekten v bejaarde mensen gerontologie = wetenschap vd ouderdom glaucoma = groene staar glottis = stemspleet glottis oedeem = zwelling vd stemspleet glucosurie = glucose id urine glue ear = lijmoor afscheiding uit middenoor gonorrhoe = ontsteking van geslachtsdelen en urine wegen druiper gyneacologie = leer vd vrouwenziekten gyneacomastie = vergrotijg v melkklier bij mannen habitueel = regelmatig voorkomend haemophilus influenza = bacterie die meninglitis kan veroorzaken helminthes = wormen helminthiases = door wordmen veroorzaakte ziekte hemangioom = wijnvlek hematemesis = bleodbraken hematogeen = door de bloedbaan hematurie = bloed id urine hemianopsie = wegvallen vh halve gezichtsveld hemiparese = gedeeltelijke verlamming hemiplegie = volledige verlamming hemofillie = bloederziekte hemogram = overzicht van samenstelling van bloed hemoptoe = ophoesten van bloed hemorragie = hersenbloeding hemmorhoiden = aambeien hemostaticum = bloedstelpen middel hepatitus = leverontsteking hernia = uitstulping hernia diafragmatica = middenrifbreuk herinia inguinalis = liesbreuk hernia nuclei = uitstulping vd nuckeus pulosis hernia nucleu pulposi = kern vd tussenwervelschijf in het wervel kanaal herpes = virus met kleine blaasjes herpes labialis = liproos herpses zoster = gordelroos hirsutisme = het bestaan van mannelijke beharing bij vrouw histamine = stof die een rol speelt bij allergische reactie historia morbi = ziektegeschiedenis homeopathie = behandeling met stoffen die ziekteverschijnselen veroorzaken hordeolum = oogstrontje hydrocephalus = waterhoofd hydrofiel = vocht opnemen hydrokele = met vocht gevulde holte hygiene - gezondheidsleer hyper= teveel overmatig hyperemesis = overmatig braken hyperglycemie = te hoog bloedsuikergehalte hyperkyfose = te bolle rug hyperlordose = te holle rug hypermenorroe = teveel bloed verlies bij menstruatie hyperplasie = overmatige groei door toename cellen hyperpnoe = te diepe ademhaling hypertensie - verhogde arteriele bleoddruk hyperthyriode = te sterke werking vd schildklier hypertrofie = bovenmatige groei zonder celvermeerdering hypnoticum = slaapmiddel hypofunctie = verminderde werking hypoglycemie = te laag bloedsuiker hypoplasie = onvoldoende groei ontwikkeling hypopnoe = te oppervlakkige ademhaling hypotensie = te lage bloeddruk hypothyreiodie = te zwakke werking van de schildklier hypotonie = te geringe spanning hyposxie = te weinig zuurstof in weefsels hysterectomie = operatieve verwijdering vd baarmoeder icterus = geelzucht ileum = kronkeldarm ileus = darmverstopping immobilisatie = onbeweegelijk maken immunisatie = het ontvatbaar maken immuniteit = verminderde vatbaarheid impetigo vulgaris = bacteriele puisterige huiduitslag implantatie = inbrengen van levend weefsel zodat het kan vastgroeien impotentia = onvermogen impotentia coeundi =onvermogen voor man om geslachtsdaad te verrichten impotentia generandi = onvermogen van man om te bevruchten in situ = ter plaatse incidentie = het aantal nieuwe gevallen van een ziekte in een bepaalde populatie in bepaalde periode incisie = insnijding incontinentia = niet kunnen plassen incontinentia urinae = onvrijwillige urinelozing incubatietijd = tijd v besmetting tot verschijnselen van ziekten indicatie = aanwijzing indigestie = spijsverteringstoornis infarct = weefselversterf door embolie of trombone infaust = ongunstig infectie = vermeerderen van ziekteverwekkers infiltraat = door onstekingsproducten gezwollen weefsel influenza = griep infusie = ingieting infuus infuus = toedienen v vloeistoffen injectie = inspuiting inoperabel = niet meer te opereren inspiratie = inademing insuffcientia = onvoeldoende werking insuline = hormoon dat de hoeveelheid suiker ih bloed verlaagt insult = aanval integraal = geheel intern= inwendig intestina = ingewanden intoxicatie = vergiftiging intra = in binnen intra arterieel = in een slag ader intra cutaan = in de huid intra-musculair = in een spier inta-venesu = in een ader intubatie= inbrengen van buisjes in het strottenhoofd invaginatie = instulping iritis = regenboogvliesontsteking irreponibel = niet op zn plaats krijgen ischemie = onvoldoende doorbloeding ischias = neuralgie van de heupzenuw itereen = herhalen IUD = spiraaltje of schildje in de uterus om zwangerschap te voorkomen julapium = eetlustopwekkend drankje waarin een zuur met een stroopje zit kadaver = lijk karbunkel = negenoog katheter = buis keratitis = hoornvliesontsteking klierweefsel = adenoom koliek = aanval van heftige pijn die gepaard gaat met bewegingsdrang koorts = verhoging van lichaamstempratuur kraakbeen = chondroom kussmaulse ademhaling = diepe en snelle ademhaling bij comapatient lancet = chrirugisch mes laparotomie = buiksnede laryngitis = strottenhoofdontsteking laryngitis subglotica = pseudo groep latent = verborgen lavement = darmspoeling laxans = afvoermiddel lege artis = volgens de regels van de kunst laesie = beschadeging letaal = dodelijk letaliteit= sterfte leukemie = kwaadaardige bloedziekte, woekering van witte bloedlichaampjes leukocytose = toegenomen bloedconcentratie leukocyten leukopenie = afgenomen bloedconcentratie leukocyten liniment = smeersel lipoom = goedaardig vetgezwel lithiasia = steenvoormig logopedie = spraakonderwijs lotio = vloeistof voor wassingen lues = syfilis lumbaalpunctie = aftappen van vocht rond het ruggenmerg lumbago = spit luxatie = ontwrichting lyme ziekte = tekenziekte lymfangioom = goedaardig gezwel id lymfevaten lymfangitis = lymfatenonsteking lymfoom = gezwel of swelling van lymfeklieren lymfopenie = afgenomen bloedconcentratie van lymfocyten macula = klein vlek malaria = ziekte veroorzaakt door protozoa maligne = kwaadaardig mammografie = rontgenfoto van een borst mandrijn = sonde metaaldraad in katheters mantoux reactie = test om tbc te diagnosticeren mastitis = borstonsteking mastoiditis = rotsbeenontsteking mastopathie = pijnlijkheid en gevoeligheid id borsten melaena = teerontlasting melanoom = maligne tumor id pigmentcellen meningitis = hersenvliesontsteking meningokok = bacterie die hersenvliesonts. kan veroorzaken meniscuslaesie = scheurtjes in de meniscus menopauze = het ophouden vd menstruatie menorragie = langdurige menstruatie metastase = uitzaaiging metrorraggie = onregelmatige menstruatie migraine = hoofdpijn mono = 1 monoparese = gedeeltelijke verlamming van 1 lichaamsdeel monoplegie = totale verlamming van 1 lichaamsdeel monstrum = misgeboorte monster morbide = ziekelijk morbiditeit = ziektecijfer morbilli = mazelen morbus = ziekte mors = dood mortificatie = afsterving multiple sclerose = ruggenmerg ziekte musuclair diarree = buiktloop myalgie = speirpijn mycose = schimmelinfectie mycosis = schimmelziekte mydraticum = pupilverwijdende stof myocarditis = hartspierinfectie myodegenartio = spierontaarding myoom = goedaardig spiergezwel myopie = bijziend myxoedoem = slijmophoping id huid naevus pigmentosus = moedervlek necrose = bedwelming nefrectomie = weghalen van een nier nerfritis = nierontsteking nefrolithiasis = niersteenziekte nefrotisch syndroom = eiwit verlies id urine zodat er eiwit tekort ontstaat nefrotomie = opensnijden van de nier nelaton = slappe katheter neoplasma = nieuwvorming gezwel neuralgie = zenuwpijn neuritis = zenuwontsteking neurologie= leer van de zenuwziekte neuropathie = zenuwbeschadiging nodus = knobbeltje NSAIDS = niet steriode ontstekingsremmer nycturie = nachtelijke mictie nystagmus = inwillekeurig draaien vd oogbol obductie = lijkschouwing obsoleet = verouderd obstretrie = verloskundige obstipans = stopmidddel obstipatie = bemoeilijke stoelgang occult = verbogen talent occulte bloeding = verlies van bloed met ontlasting ose = oogje van platina oesofagitis = slokdarmontsteking oftalmologie = oogheelkunde ofthalmoscoop = oogspiegel oligomenorroe = lange menstrautiecyclus oligurie = te weinig urine afscheiding orchitis = teelbalontsteking osteo = mbt been osteomyelitis = beenmergontsteking osteoporose = botontkalking ostitis = botontsteking otites = oorontsteking otitis externa = buitenoor ontsteking otitis media = middenoorontsteking otoguttae = oordruppels otologie = oorheelkunde otosclerose = verkalking vd gewrichtjes vd gehoorbeentjes waardoor doofheid ontstaat otoscoop = oorspiegel oxyuren = aarsmade oxyuris = ingwandswormpje palliativum = verlichting mar geen genezing palpatie = beatasing pandemie = zeer ver uitgebreide epidemie in meer landen panniculus adiposus = onderhuidse vetlaag papula = knobbeltje id opperhuid paracentese = doorprikken v trommelvlies paralyse = totale verlamming paramedisch = grenzend aan terrein vd geneeskunde paraparese = gedeeltelijke verlamming v beide benen paraplegie = totale verlamming v beide benen parasitisme = de situatie waar t ene organisme leeft ten koste van een ander paratyfus = buiktyfus parenteraal = buiten de spijsvertering om parese = gedeelte verlamming paresthesie = spontane gevoelens van tintelen of prikken paronychia = ontsteking om de nagel parotis = oorspeekselklier parotitis = ontsteking vd oorspeekselklier parotitis epidemica = de bof pathogeen =ziektewerkend pathogenese = ziekteoorzaak parthologie = ziekteleer pathologische anatomie - ziektekundig ontleding pediatrie = kindergeneeskunde pediculus capitis = hoofdluis pediculus pubis = schaamluis per = door per anum = door de endeldarm per oraal = door de mond per acuut = zeer acuut perchondritis = kraakbeenvliesontseking percussie = beklopping percutaan = door de huid heen perforatie = doorbraak peri-arteritis = ontsteking om een andere arterie heen pericarditis = hartzakonsteking periostitis = beenvliesontsteking peritoneum = buikvlies peritonitis = buikvliesontsteking pernicieuze anemie = bloedarmoede door een tekort aan vitame B12 pertussis = kinkhoest petechien = kleine puntbloedingen pfeiffer = klierkoorts phimosis = voorhuidsvernauwing phlebitis = aderontsteking phlegmone = celweefselonsteking pilula = pil placebo = geneesmiddel zonder farmacologische werking plastiek = operatie waarbij een verloren gegaan of verscheurd deel nieuw gevormd wordt plegie = totale verlamming pleuritis = borstvliesontsteking pneumectomie = het verwijderen van een long pneumothorax = klaplong polarimeter = toestel om het suikergehalte vd urine te bepalen poliep = gesteld gezwel polio = kinderverlamming poliomyelitis = kinderverlamming pollakisurie = veelvuldige urinelozing polyposis coli = dikkedarm poliepen polypragmasie = de neiging om te veel verschillende behandelingen op een patient toe te passen polysurie = vaak plassen polyurie = toegenomen urine afscheiding post = na postmortaal = na de dood optredend pre = voor presbyacusis = ouderdomsdoofheid presbyopie = oudersdomsverziendheid priessnitz verband = waterdicht nat verband proctitis = endeldarmontsteking proefexcisie - uitsnijen van weefsel voor microscopisch onderzoek profylactisch = ter preventie profylaxis = preventie prognose = voorspelling vh verder verloop vd ziekte progessief = ziekte die verergert prolapus = uitzakking pruritis = jeuk pseudo = onecht psoriasis = schilferende huidziekte psychosomatiek = wisselwerking tussen geest en lichaam pulvis = poeder punctaat = de door punctie verkregen vloeitstof punctie= steek of prik ter behandeling purgans = afvoermiddel purgeren = laxeren purulent = groen donkergeel sputum door infectie pus = etter pustula = puist pyelitis = nierbekkenontsteking pyodermie = etterige huidontsteking pyogeen = ettervormen pyrose = het zuur pyurie = etter id urine rabies = hondsdolheid rachitis = engelse ziekte door vitame D tekort radiatie = straling raspatorium = instrument om beenvlies los te maken reagens = stof om reactie op te wekken recidief = herhaling reconvalescent = herstellende reconvalescentie = tijdperk van herstel reflux = terugstroming regeneratie = herstel remissie = tijdelijke verbetering reponibel = herstelbaar resectie = uitsnijding residu = bezinksel, resten resistentie = weerstand retentio urinae - urine retentie retinopathie = netvliesbeschadiging retractiele testes = zaadbal teruggetrokken id buikholte retrograad = terugaand reuma = ziekte van botten gewrichten en spieren revaccinatie = herinenting reversibel = omkeerbaar rhonchi = reutelen, piepen vd ademhaling rigide = stijf rigiditeit = stijfheid rigor mortis = lijkstijfheid rinitis = onsteking van het neusslijmvlies rinitis allergica = hooikoorts rinoguttae = neusdruppels roborans = versterkend geneesmiddel roodheid = rubor RR = bloeddruk rubella = rode hond ructus = oprisping salmonella = buiktyfus voedselvergifting salmonella typhi = bacterie die tyfus veroorzaakt salpingitis = eiliederontsteking sanatio = genezing saneren = alle maatregelen om contact met allergische allergene te ermijden sarcome sacroom = kwaadaardig bind of spierweefsel gezwel scabies = schurft scarlantina = roodvonk schizis = gespleten gehemelte sclerose = verharding scoliose = zijdelingse verkromming vd wervelkolom scoop = kijker scorbuut = scheurbuik sectio = snede, opening sectio caesarea = keizersnede sepsis = bloedvergiftiging sequester = afgestorven botstuk serum hepatitius = leveronsteking na injecties hepatitus b shunt = kunstmatige verbinding tussen arterie en venen om een deel van de bloedomsloop uit te schakelen sinusitis = ontsteking van een neusbijholte situs = ligging solutio = oplossing solutio placenta = placenta loslating solvens = oplosmiddel soma = lichaam sonde = dun buigbaar peilstaafje souffle = hart geruis spasme = kramp abnormale spiersamentrekking spasmolytisch = krampopheffendspierweefsel spierweefsel = myoom spirocheten = spiraalvormige bactieren spondylitis = wervelontsteking sputum = slijm staylokokken - bactieren staphylococus = bolvormige bactieren stase = stilstand stenose = vernauwing steroscoop = toestel waarin men beelden met diepte in derde dimensie kan zien stigma = rood vlekje stomalitis = mondvliesonsteking strabismus = scheelzien streptococcus = bolvormige bactieren streptokok = speciaal soort bacterie stridor = piepend gierend ademnd geluid. strophulus = huidziekte met jeukende bobbeltjes struma = krop, schildkliervergrotijg subcutaan = onderhuids sublimaat = ontsmettingsmiddel suppositorium = zetpil symbiose = de situatie waarin 2 organisme samenleven en beide voordeel van hebben symptoom = ziekteverschijnsel synchroom = gelijktijdig syncope = flauwte syndroom = ziektebeeld complex van verschijnselen synopsis = samenvatting tabes dorsalis = ruggenmergziekte tachycardie = snelle hartfrequentie tachyopnoe = toename ademfrequentie taenia = lintworm tendinits = peesontsteking tenesmus = pijnlijke aandrang tot defeceren terminaal = aan het einde testudo = verband tussen gewrichten in een gebogen stand tetanie = ziekte van het zenuwstelsel gepaard met krampen tetanus = spierkramp tetra = vier tetraparese = gedeeltelijke verlamming van alle ledematen tetraplegie = totale verlamming van alle ledematen thromboflebitis = aderontsteking door trombose TIA = tijdelijk zuurstofgebrek vd hersenen tinctura = alcoholisch extract tomie = snede tonicum = eetlust opwekkend middel tonsillitis = ontsteking vd keelamandelen toucheren = inwendig onderzoek met name vh rectum en vd vrouwelijke geslachtsorganen toxiciteit = giftigheid toxicologie = vergifleer toxicum = vergif toxine = vergif toxinen = gifitge stoffen toxoplasmose = ziekte door protozoa tracheitis = luchtpijponsteking tranquilliers = kalmerende middelen trauma capitis = eerste graads hersenletsel tremor = bevingm trilling trepanatie = het openen van de scheel met een boos trichinella trigine = ingewandsworm trigeminus neuralgie = aangezichts zenuwpijn trocar troicart = dikke holle naald voor punctie of drainage trombose = bloedprop trombus = bloedstolsel tuberculose = infectieziekte id longen tumor = gezwel turgor = weefselspanning tussis = hoest ulceratie = zweervormig uclus = zweer ulcus duodeni = zweer id 12vingerige darm ulcus pepticum = zweer in een orgaan vd spijsvertering ulcus ventriculli = maagzweer unguentum = zalf unguis incarnatus = ingegroeid nagel uremie = toestand waarbij teveel ureum in bloed is ureteritis = ureterontsteking uretheritis gonorrhoica = druiper urinaal = urinefles voor liggende patiënten urobiline = urinekleurstof urobilinurie = overmaat van kleurstof id urine urologie = ziekteleer vd urine wn geslachtswegen urticaria = netelroos galbulten uterus myoom = vleesboom uvulitis = huigontsteking vaccin = entstof valgus = gewricht is naar binnen geknikt varicella = waterpokken varices / variokele = spataderen variola = pokken varus = gewricht is naar buiten geknikt vasoconstrictie = bloedvatvernauwing vasodilatatie = bloedvatverwijding vehiculum = stof die geneesmiddelen bevat en de toediening mogelijk maakt venerische ziekten = soa vermes = wormen vermicide = wormdodend middel verruca = wrat functio laesa = verstoorde functie vertigo = draaiduizligheid lipoom = vetweefsel vicieus = schadelijk slecht virulent = in hoge mate ziekteverwekkend vita = leven vitale capiciteit = de hoeveelheid lucht die na maximale expiratie kan worden geinspireerd vitiligo = witte vlekken op de huid door plaastelijk ontbreken van pigment vitium = gebrek vitium cordis = hartgebrek hartkwaal volvulus = darmkronkel darmafsluiting vomeren = braken vulnus = wond wekamine = opwekkend middel xanthoma = zachte lichtgele iets verheven plekken id huids bestaande uit cholerterolophopingen
Ingezonden op 06-09-2012 - 2709x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!