Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Engels Stedelijk Gymnasium Breda
› 3 Passkey unit 3
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Engels Stedelijk Gymnasium Breda
3 Passkey unit 3
Jaar 3 (Gymnasium)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
advice = advies angry = boos; kwaad annoying = vervelend; irritant arrangement = regeling; afspraak balcony = balkon behave = gedragen behaviour = gedrag belongings = eigendommen birthday = verjaardag block = blok {huizen} bone = been; bot; kluif bride = bruid bungalow = bungalow burglar = inbreker carpentry = timmerwerk client = klient combined = gecombineerd community = gemeenschap contact = contact (leggen met) cottage = landhuisje; huisje op het platteland critical = kritisch custom = gewoonte damage = schade decorating = schilderen en behangen; versieren delicacy = lekkernij; delicatesse; tederheid delightful = verrukkelijk deliver = afleveren designer = ontwerper destination = bestemming detached = vrijstaand {huis} detail = detail directory = adresboek; bestandenlijst; leidraad disappointed = teleurgesteld discipline = discipline (aanbrengen); vakgebied disgusting = walgelijk effort = inzet; moeite; poging emergency = nood(geval); noodgeval; nood escape = ontsnapping; ontsnappen exchange = ruilen; inwisselen; inwisseling excursion = excursie; uitstapje expenses = onkosten expert = expert; deskundige fantastic = fantastisch fee = honorarium; loon feed = voeden firm = firma; vast; hard; stevig; ferm force = kracht; dwingen; opleggen; forceren form = vorm; vormen; formulier fortnight = twee weken freedom = vrijheid furniture = meubels garage = garage genuine = echt; onvervalst; oprecht {adjective} genuinely = echt; onvervalst; oprecht {adverb} gift = gift; gave; geschenk; schenken grandparent = grootouder groom = bruidegom; stalknecht; borstelen guest = gast(e); gast; gaste heating = verwarming host = gastheer indiscreet = onvoorzichtig; onbezonnen; indiscreet individual = individueel insurance = verzekering intention = intentie; voornemen; plan; bedoeling interest = interesse; belang; rente invitation = uitnodiging jump = springen; sprong jumper = springer; damestrui light bulb = gloeilamp likely = waarschijnlijk; geschikt lijkend location = locatie; plaats loo paper = wc-papier luxury = luxe; weelde manners = manieren mature = rijp; volwassen; rijpen; volwassen worden mend = herstellen; repareren minimum = minimum mixture = mengsel motorway = autobaan; snelweg neighbour = buurman; buurvrouw object = object; voorwerp occupied = bezet; bezig met offend = aanstoot geven; licht beledigen owner = eigenaar; eigenaresse pack = pakje; spel {noun} package = pak; pakket; verpakking patio = patio persist = volhouden; aanhouden pet = huisdier petrol = benzine plants = planten pleasantly = plezierig; aangenaam pleasure = plezier; genoegen; genot porter = kruier; portier portion = portie; deel possession = bezit postcard = briefkaart practise = oefenen present = kado; het heden {noun} privacy = privacy; afzondering; beslotenheid prize = prijs {om te winnen} rare = zeldzaam rarely = zelden rebuild = herbouwen refuse = afval; vuilnis {noun} relationship = relatie remind = aan iets herinneren rent = huren; huur repair = repareren respect = respect; respecteren rules = regels semi-detached = twee onder een kap {huis} serve = dienen; serveren service = dienst(verlening); service shower = douche; stortbui shy = verlegen specialist = specialist stamp = postzegel starving = verhongerend stress = stress; druk strict = streng struggle = worstelen; strijden; worsteling; strijd stubborn = koppig subject = onderwerp; onderdaan {noun} suburb = buitenwijk; voorstad suitable = geschikt suspicious = wantrouwend swap = ruilen tank = tank; tanken tense = tijd; gespannen terraced = rijtjeshuis thin = dun thoroughly = grondig tourist = toerist toy = speelgoed tradition = traditie traffic = verkeer travel = reizen; (het) reizen; het reizen treasures = schatten trip = reisje; uitstapje; struikelen vacuum cleaner = stofzuiger vandals = vandalen view = uitzicht; mening; bekijken vital = vitaal; essentieel watch = horloge {noun} wedding = bruiloft wool = wol; wollen worth = waarde
Ingezonden op 10-09-2012 - 1686x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
HEEL unit 3 voor SGB klas 3
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!