Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Pourquoi pas ! (Intertaal)

1 Heel hoofdstuk 1

Jaar 2 (vwo)

on s'amuse = we hebben plezier
le rythme de vie = het levensritme
la vie = het leven
différent(e) = ander; verschillend
le musicien = de musicus
la musicienne = de musicus
jouer du violon = het vioolspelen
l'orchestre = het orkest {mannelijk}
passer du temps à = tijd doorbrengen met
tous les jours = iedere dag
en musique = in de muziek
le week-end = het weekend
le concert = het concert
le soir = 's avonds
se lever = opstaan 
rester à la maison = thuisblijven
avoir le temps = tijd hebben
la natation = het zwemmen
timide = verlegen
la passion = de passie
être fort(e) dans = goed zijn in
le sport = de sport
le tennis = het tennissen 
le golf = het golfen
le ski = het skiën
s'entraîner = trainen
tous les matins = elke ochtend
l'après-midi = 's middags {mannelijk}
l'interro = de overhoring {vrouwelijk}
tous les lundis = elke maandag
en cours = in de les
manger = eten
six fois par jour = zes keer per dag
dormir = slapen
jouer = spelen
vers 21h = tegen 21 uur; rond 21 uur
les Jeux Olympiques = de Olympische Spelen
assez bien = redelijk goed
très bien = heel goed
pas très bien = niet zo goed
le son = de klank
le saucisson = het worstje
le lycée = de middelbare school {bovenbouw vwo}
le poison = het gif
se coucher = gaan slapen
se doucher = douchen
à minuit = 's nachts
le docteur = de dokter 
avoir sommeil = slaap hebben
se sentir fatigué(e) = zich moe voelen
souvent = vaak
courant(e) = normaal
l'adolescence = de puberteit {vrouwelijk}
être en forme = in vorm zijn
tôt = vroeg
le lit = het bed
le conseil = het advies
la tête = het hoofd
l'oreille = het oor {vrouwelijk}
le cou = de hals; de nek
le dos = de rug
les fesses = de billen {vrouwelijk, meervoud}
la jambe = het been
le nez = de neus
le dent = de tand
la bouche = de mond
le ventre = de buik
le bras = arm
la main = de hand
le pied = de voet
parfois= soms; wel eens
Aïe! = Au!
Ça fait mal! = Dat doet zeer!
être fatique(e) = moe zijn
avoir mal à = pijn hebben in/aan
avoir mal au dos = rugpijn hebben
avoir mal aux yeux = zere ogen hebben
l'oeil = het oog
les yeux = de ogen {mannelijk meervoud
avoir mal aux dents = kiespijn hebben
avoir mal à la main = pijn in zijn hand hebben
trop (de) = te veel
beaucoup (de) = veel
porter = dragen
ne ... pas assez (de) = niet genoeg
donner un conseil = advies geven
il faut ... = je moet ...
devoir = moeten
avoir mal à la tête = hoofdpijn hebben
avoir mal au ventre = buikpijn hebben
avoir mal aux jambes = zere benen hebben
avoir chaud = het warm hebben
avoir froid = het koud hebben
la gorge = de keel
l'épaule = de schouder {vrouwelijk}
le genou = de knie
le doigt = de vinger 
le doigt de pied = de teen
malade = ziek
la fièvre = de koorts
avoir mal au coeur = misselijk zijn
vomir = overgeven
les urgences = de Eerste Hulp {vrouwelijk, meervoud}
le médecin = de dokter
l'infirmier = de verpleegkundige {mannelijk}
l'infirmière = de verpleegkundige {vrouwelijk}
le stress = de stress
se reposer = uitrusten
le repos = de rust; de pauze
se sentir bien = zich goed voelen
accro à = verslaafd aan {spreektaal}
jouer à l'ordinateur = computerspelletjes spelen
écouter de la musique = naar muziek luisteren
regarder = kijken
émission = de uitzending; het progamma {vrouwelijk}
le documentaire = de documentaire
le jeu = het spel
le concours = de wedstrijd
le dessin animé = de tekenfilm
la série = de serie
le journal télévisé = het journaal
les information = het journaal {vrouwelijk, meervoud}
le film = de film
on = wij; men
le progamme = het progamma
la chaîne = het tv-kanaal; de zender
la télécommande = de afstandsbediening
zapper= zappen
le téléfilm = de televisiefilm
le jeu télévisé = de tv-quiz
inviter = uitnodigen
préparer = voorbereiden
le week-end = het wwekend
voir un film = een film zien
la nouveauté = de nieuwigheid
le ciné = de bios {spreektaal}
se souvenir = zich herinneren
téléphoner = bellen
dommage = jammer
désolé(e) = het spijt me
bises = kusjes
libre = vrij
samedi = zaterdag
dimanche = zondag
demain = morgen
après-demain = overmorgen
hier = gisteren
avant=hier = eergisteren
le matin = de morgen; 's morgens
l'après-midi = de middag; 's middags {mannelijk}
le soir = de avond 's avonds
avoir envie de = zin hebben om

Ingezonden op 19-09-2012 - 1478x bekeken.
Laatst bijgewerkt: 07-10-2013.
Waardering 10 (aantal stemmen: 4)

voting system
1
2
3
4
5

Let op hoofdletters. Een foutje? Zeg het dan verander ik het!

In het boek staat:'le dent' maar het is:'LA DENT'!!
'qn' is een afkorting van qulqu'un

Stem!

Deze overhoring is meer dan zeven jaar geleden ingestuurd. Dit was de begintijd van woordjesleren.nl!!
Waarschijnlijk werk je met een recentere uitgave en wijkt jouw boek af van de inzending hierboven.

Vakken

Pourquoi pas ! (Intertaal)

1 Heel hoofdstuk 1