Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
examenbundel engels 2011-2012
› 274
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
examenbundel engels 2011-2012
, deel 2
hoofdstuk 274
Jaar 6 (Gymnasium)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
to affect = van invloed zijn op; treffen; raken affection = genegenheid; liefde affluent = rijk; welvarend affluent society = welvaartsstaat to afford = zich permitteren after all = per slot van rekening to aggravate (aggravation) = verergeren; ergeren to alienate (alienation) = vervreemden to allege = beweren allegedly = naar men zegt allowance = toelage to allude to (allusion) = een toespeling maken op; zinspelen ally = bondgenoot to alter (alteration) = veranderen ambiguous (ambiguity) = dubbelzinnig amount = hoeveelheid; bedrag to amount to = bedragen; neerkomen op ancestor = voorouder ancient = heel oud angle = hoek to announce (announcement) = aankondigen to annoy (annoyance) = irriteren annual = jaarlijks anxious (anxiety) = bezorgd; angstig apparent = ogenschijnlijk; schijnbaar; blijkbaar to appeal to (appeal) = aantrekkingskracht hebben op; een beroep doen op to apply (appeal) = toepassen to apply for (application) = solliciteren naar; aanvragen to appoint = benoemen to apologise (apology) = zijn excuses aanbieden to approach (approach) = benaderen; naderen; aanpakken appropriate = geschikt; passend to approve (approval) = goedkeuren apt = toepasselijk; geneigd arbitrary = willekeurig area = gebied; terrein to argue (argument) = redeneren; beweren; ruzie hebben as for = wat betreft to aspire to (apiration) = ernaar streven te to assemble (assembly) = verzamelen; zich verzamelen to assert (assertion) = verklaren; beweren to assess (assessment) = beoordelen to assume (assumption) = aannemen; ervan uitgaan; op zich nemen to attach to (attachment) = hechten aan to attack (attack) = aanvallen to attempt (attempt) = proberen; pogen to attend (attendance) = aanwezig zijn bij attic = zolder; zolderkamer attitude = houding; mentaliteit to attribute to = toeschrijven aan to auction (auction) = veilen audience = publiek available (availability) = beschikbaar to avoid = vermijden aware(ness) = bewust; bewust zijn awe = ontzag awkward = onhandig; lastig to back = steunen; ondersteunen to ban = verbieden bar = tralie; slagboom; staaf bare = kaal; bloot barely = nauwelijks to bargain = onderhandelen bargain = koopje to bark = blaffen beneficial = heilzaam to benefit from (benefit) = profiteren van; zijn voordeel doen bij benevolent = welwillend to betray (betrayal) = verraden bewildered = verbijsterd beyond = verder dan
Ingezonden op 21-09-2012 - 1235x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
17-10-2012
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!