Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Examenwoorden
› 1 1e honderd examenwoorden deel 1
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Examenwoorden
, deel 1
1 1e honderd examenwoorden deel 1
Jaar 4 (vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
à cause de = door, wegens à condition que = op voorwaarde dat à deux = met zijn tweeën à l'approche de = bij de benadering van à la légère = oppervlakkig à la tombée = bij het vallen à partir de = vanaf à peine = nauwelijks à plusieurs reprises = herhaaldelijk à son compte = op zijn rekening à temps = bijtijds abandonné = in de steek gelaten abandonner = in de steek laten, opgeven aboutir à = uitlopen op accompagner = meegaan, vergezellen accomplir = verrichten accueillant = gastvrij accuser = beschuldigen actuel / actuellement = huidig, momenteel acueillir = ontvangen admettre = toegeven afficher = aankondigen, tonen, duidelijk laten zien affirmer = bevestigen, verklaren afin que = opdat aigu = scherp ailleurs = elders ainsi = zo, dus alerter = alarm slaan, waarschuwen alors = dan, dus apercevoir = zien, opmerken apparaître = verschijnen appartenir à = toebehoren aan appeler = roepen, oproepen, opbellen appeler au secours = om hulp roepen appuyer = (onder)steunen arriver à = erin slagen assis = zittend, gezeten assister à = bijwonen assurer = verzekeren attirer = aantrekken au bout de = aan het einde van au cours de = in de loop van, tijdens au moins = op zijn minst au pied de = aan de voet van au-dessus de = boven aucun, aucune = geen één augmenter = toenemen aujourd'hui = vandaag auparavant = tevoren auprès de = bij aussi ... que = even ... als autour de = rond, rondom avant = voor, vroeger avertir = waarschuwen avoir l'impression = de indruk hebben avoir l'intention de = van plan zijn te avoir peur = bang zijn avoir recours à = zijn toevlucht nemen tot baisser = verlagen, buigen, dalen bas = laag beaucoup = veel beaucoup plus grave = veel erger bien que = hoewel blesser = kwetsen,verwonden bouger = bewegen bouleverser = omverwerpen branché = hip, modern bref = kort, kortom briser = breken, verbreken c'est chacun pour soi = het is ieder voor zich c'est pourquoi = daarom c'est que = namelijk cacher = verbergen capable de = in staat om capturer = gevangennemen car = want causer = veroorzaken célébrer = vieren cesser = ophouden chaleureux = warm, hartelijk chasser = jagen, wegjagen, verjagen chaud = warm chez = bij choisir = kiezen collecter = verzamelen combattre = vechten comme = evenals, aangezien comme si = alsof comment = hoe commettre = begaan comparaître = (voor de rechtbank) verschijnen compter = rekenen condamner à mort = ter dood veroordelen conduire = leiden, besturen confier = toevertrouwen conseiller = aanraden considérer = beschouwen contenir = inhouden, bevatten continuer à = doorgaan met contre = tegen
Ingezonden op 25-09-2012 - 1777x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!