Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
redemittel E
› 1 1
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
redemittel E
, deel 1
1 1
Jaar 1 (aso)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
das Verbrechen = de misdaad die Einzelheit = de bijzonderheid die Anweisung = de instructie der Widerstand = het verzet gewaltsam = met geweld aufrechterhalten = handhaven angeblich = naar men zegt ertappen = betrappen vorgehen = gebeuren gemäß = in overeenstemming met der Hinweis = de aanwijzing verlässlich = betrouwbaar sich aussetzen = zich blootstellen aan unterschlagen = verduisteren entlarven = ontmaskeren die Sicherheit = de veiligheid der Verhaftete = de arrestant rücksichtlos = meedogenloos anzeigen = aangeven die Anzeige = de aangifte ermitteln = opsporen die Ermittlung = het onderzoek mutmaßlich = vermoedelijk entwenden = ontvreemden vorwerfen = verwijten gestehen = bekennen das Geständnis = de bekentenis die Kripo = de recherche ergeben = opleveren das Vergehen = het vergrijp überführen = schuldig bevinden aan die Hochstapelei = de oplichterij die Demütigung = de vernedering demütig = deemoedig der Tatort = de plaats van het misdrijf verdächtigen = verdenken van der Verdacht = de verdenking im Verdacht haben = verdenken büβen = boeten das Buβgeld = de boete entlassen = ontslaan ohne Bewährung = voorwaardelijk der Anwalt = de advocaat vernehmen = verhoren anzünden = in brand steken zündend = gloedvol aufklären = ophelderen das Gesez = de wet gesetzwidrig = in strijd met de wet zuwider sein = tegen staan die Spurensicherung = het forensischtechnisch onderzoek nachweisen = bewijzen verstoβen gegen = overtreden der Verstoβ = de overtreding verhängen über = verzachten verletzen = schenden ausgedehnt = uitgebreid der Schutz = de bescherming bedrohlich = bedreigend unheimlich = enorm vorbeugen = voorkomen gewährleisten = garanderen die Alarmanlage warnen = de alarminstallatie waarschuwen sich hinwegsetzen über = zich niets aantrekken van plädieren für = pleiten voor fürchten = vrezen die Furcht = de vrees der Zoo = de dierentuin offenbar = blijkbaar niedlich = lief die Schnecke = de slak wittern = ruiken die Ausnahme = de uitzondering ausgenommen = uitgezonderd der Tierschutz = de dierenbescherming der Wal = de walvis verscheuchen = doen opschrikken die Vogelscheuche = de vogelverschrikker beobachten = observeren die Art = de soort die Arterhaltung = het behoud van de soort der Versuch = de proef die Herde = de kudde die Zucht = het fokken der Nachwuchs = de nakomeling gesellig = in groepen levend selten = zeldzaam die Bedingung = de voorwaarde die Seuche = de epidemie die Massentierhaltung = de intensieve veehouderij das Verhalten = het gedrag die Wirtschaft = de economie die Wirtschaft = het bedrijfsleven wirtshaftlich = economisch das Wirtschaftswunder = het economische wonder sich erholen = herstellen das Wachstum = de groei das Angebot = het aanbod die Niederlassung = het filiaal die Erweiterung = de uitbreiding die Senkung = de verlaging die Finanzlage = de financiële positie anlegen = beleggen der Ertrag = de opbrengst das Verfahren = het procédé ankurbeln = aanzwengelen erzielen = behalen sich anhäufen = zich ophopen das Kaufhaus = het warenhuis verführen = verleiden erschließen = ontsluiten der Umzug = de verhuizing das Muster = het monster das Muster = het patroon verschuldet sein = schulden hebben die Währung = de munt abheben = opnemen sich auszahlen = de moeite waard zijn der Rabatt = de korting der Aufwand = de kosten fördern = bevorderen bewerten = waarderen der Hersteller = de producent herstellen = produceren der Rohstoff = de grondstof knapp = schaars verschlingen = verslinden die Marktlücke = het gat in de markt die Nachfrage = de vraag leihen = lenen überprüfen = controleren der Kunde = de klant die Nutzung = het gebruik der Geldschein = het bankbiljet der Bedarf = het contante geld der Wettbewerb = de concurrentie werben = reclame maken zuständig = bevoegd das Entgelt = de beloning zur Verfügung = ter beschikking stellen = stellen der Landwirt = de landbouwer erhalten = krijgen erhältlich = verkrijgbaar die Anzeige = de advertentie verwalten = beheren das Defizit = het tekort rationieren = rantsoeneren beeinträchtigen = verminderen abbauen = verminderen haften für = aansprakelijk zijn voor untauglich = ondeugelijk erwirtschaften = behalen der Geschäftsbericht = het jaarverslag scheitern = mislukken erfolgreidh = succesvol die Frist = de termijn kurzfristig = op korte termijn die Rente = het pensioen der Rentner = de gepensioneerde die Zinsen = de rente die Gepflogenheiten = de gewoonten das Merkmal = het kenmerk vereinbaren = overeenkomen die Vereinbarung = de overeenkomst beteiligt sein an = betrokken zijn bij das Gedächtnis = het geheugen die Gedächtsnis-feier = de herdenkingsplechtigheid die Liebenswürdigkeit = de vriendelijkheid die Fähigkeit = de capaciteit fähig = in staat der Vordergrund = de voorgrond vordergründig = oppervlakkig angeben = opscheppen angeblich = zogenaamd nachgiebig = toegevend nachgeben = toegeven aan der Trotz = de koppigheid trotzig = koppig verletzen = kwetsen die Natur = de aard der Charakterzug = de karaktertrek mürrisch = nors mürren = mopperen die Ausdauer = het uithoudingsvermogen das Versprechen = de belofte versprechen = beloven sich anstrengen = zich inspannen Wert legen auf = prijs stellen op gewachsen = opgewassen tegen sich täuschen = zich vergissen darüber hinwegtäuschen = verhullen täuschen = misleiden die Tücke = de geniepigheid entfalten = ontplooien die Laune = het humeur launisch = humeurig launig = komisch eingestehen = bekennen wahrhaben = toegeven aufgeschlossen = open die Toleranz = de verdraagzaamheid überdurchschnittlich = meer dan gemiddeld schätzen = waarderen der Vorwurf = het verwijt der Anzeig = de prikkel großzügig = ruimdenkend der Einklang = de harmonie hinnehmen = accepteren der Eigennutz = het eigenbelang weich = zacht unbeirrt = onverstoorbaar irreführen = misleiden schmackhaft = smakelijk Geschmackssache = een kwestie van smaak ekelhaft = walgelijk anekeln = doen walgen die Abneigung = de afkeer die Miene = het gezicht sich entscheiden = een keuze maken entscheiden = beslissen empfehlen = aanbevelen das Empfehlungsschreiben = de aanbevelingsbrief schrijven verpönt = streng verboden herstellen = vervaardigen die Zutat = het ingrediënt gewürzt = gekruid würzen = kruiden die Würze = de kracht der Ruf = de reputatie ausgezeichnet = uitstekend auszeichnen = onderscheiden die Lagerung = de opslag lagern = liggen löschen = lessen löschen = blussen herkömmlich = traditioneel ernähren = voeden der Sonderwunsch = de speciale wens
Ingezonden op 06-10-2012 - 1480x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
11-10-2012
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!