Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Economie Teun
› 1 Begrippen. module 2.
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Economie Teun
, deel 1
1 Begrippen. module 2.
Jaar 4 (havo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
gebied waar de producent zijn producten verkoopt. = afzetgebied. maximale prijs die een consument bereid is te betalen per producteenheid bij een gegeven aantal producteenheden. = betalingsbereidheid. optelsom van het individuele consumentensurplus van alle consumenten die het product kopen. = collectief consumentensurplus. maximaal aantal eenheden dat bij een gegeven prijs door een groep consumenten als geheel wordt afgenomen. = collectieve betalingsbereidheid. lijn die bij verschillende prijzen aangeeft hoeveel eenheden een groep consumenten van het het product willen kopen. = collectieve vraaglijn. product dat tezamen met een ander product voorziet in de bevrediging van een behoefte. = complementair product. verschil tussen de prijs en de betalingsbereidheid voor alle eenheden die een consument van een product koopt. = consumentensurplus. geheel aan producten en diensten dat een consument koopt. = consumptiepakket. omstandigheid waar betrokkenen geen invloed op hebben. = exogene factor. hoeveelheid die gevraagd wordt bij een bepaalde prijs. = gevraagde hoeveelheid. lijn die verschillende prijzen aangeeft hoeveel eenheden een individuele consument van het product wil kopen. = individuele vraaglijn. goed waarvan de gevraagde hoeveelheid daalt als het inkomen toeneemt. = inferieur goed. procentuele verandering in de gevraagde hoeveelheid als gevolg van een procentuele verandering in het inkomen. = inkomenselasticiteit van de gevraagde hoeveelheid. goed waarvan de gevraagde hoeveelheid meer dan evenredig stijgt als het inkomen toeneemt. = luxe goed. goed waarvan de gevraagde hoeveelheid minder dan evenredig stijgt als het inkomen toeneemt. goed waarvan de gevraagde hoeveelheid stijgt als het inkomen toeneemt. = normaal goed. lijn die het verband aangeeft tussen de prijs van een product en het aantal eenheden van dat product dat tegen die prijs wordt afgezet. = prijs-afzetcurve. procentuele verandering in de gevraagde hoeveelheid als gevolg van een procentuele verandering van de prijs. = prijselasticiteit van de gevraagde hoeveelheid. product dat in de ogen van de consument kan voorzien in dezelfde behoefte. = substitueerbaar product. mate waarin een consument zijn behoeften bevredigt door de inzet van schaarse middelen. = welbevinden.
Ingezonden op 09-10-2012 - 1948x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!