Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Disco, deel 1

12345 Lijst die je krijgt in kwartaal 1 in klas 2. Stedelijk Gymnasium Schiedam

Jaar 2 (Gymnasium)

terra = aarde
dea = godin
filia = dochter
insula = eiland
silva = bos
puella = meisje
amica = vriendin
regina = koningin
vita = (het) leven
femina = vrouw
fortuna = het lot
patria = vaderland
lacrima = traan
culpa = schuld
ora = kust
porta = poort
flamma = vlam, vuur
via = weg, straat
turba = menigte
forma = gestalte, uiterlijk
aura = lucht
ira = woede
poena = straf
cura = zorg
divitiae = schatten, rijkdom
dominus = heer, meester
deus = god
locus = plaats
equus = paard
annus = jaar
ventus = wind
avus = grootvader
filius = zoon
dolus = list
servus = slaaf
oculus = oog
gladius = zwaard
socius = bondgenoot, vriend
animus = hart
liberi = kinderen
puer = jongen
ager = akker
vir = man
consilium = besluit, plan
auxilium = hulp
verbum = woord
fatum = lot, losbeschikking
iussum = bevel
caelum = hemel
donum = geschenk
regnum = 1 (konink)rijk 2 macht, heerschappij
bellum = oorlog
osculum = kus
telum = pijl, werpspies
praemium = beloning
templum = tempel
moenia = (stads)muren
arma = wapens
rex, reges = koning
frater, fratres = broer
nox, noctes = nacht
soror, sorores = zuster
uxor, uxores = vrouw, echtgenote
mater, matres = moeder
pater, patres = vader
senex, senes = oude man
arbor, arbores = boom
gens, gentes = volk
mors, mortem = (de) dood
amor, amores = liefde
navis, naves = schip
coniunx, coniuges = 1 echtgenoot 2 echtgenote
parentes = ouders
urbs, urbes = stad
hostis, hostes = vijand
clamor, clamores = geschreeuw
dux, duces = leider, aanvoerder
lux, luces = (dag)licht, dag
dolor, dolores = pijn
virgo, virgines = meisje, maagd
potestas, potestates = macht
sedes, sedes = zetel, woonplaats
vox, voces = stem
flumen, flumina = rivier
nomen, nomina = naam
scelus, scelera = misdaad
munus, munera = taak
corpus, corpora = lichaam
genus, genera = afkomst, geslacht
obscurus = duister
bonus = goed
impius = slecht
longus = lang
ignotus = onbekend
solus = alleen
multus = veel
territus = verschrikt, geschrokken
anxius = bang, angstig
iratus = woedend
magnus = groot, luid
parvus = klein
pulcher = mooi
per +acc = over, door....heen
sub +acc = onder(in)
inter +acc = tussen, temidden van
ante +acc = voor
prope +acc = dichtbij
ad +acc = 1 naar, tot aan 2 bij 
propter +acc = wegens
pro +abl = voor
cum +abl = (samen) met
sine +abl = zonder
de +abl = 1 vanaf 2 over
e(x) = 1 uit 2 sinds
ab +abl = van(af)
in +acc = in, naar (binnen)
in +abl = in, op
mecum (cum me) = met mij
tecum (cum te) = met jou
habitare = wonen
intrare = binnengaan, binnenkomen
amare = verliefd zijn (op +acc), beminnen
temptare = proberen (+ inf)
exclamare = uitroepen
servare = redden
iuvare = helpen
stare = staan
lacrimare = huilen
dubitare = aarzelen
necare = doden
rogare = vragen
expectare = afwachten, wachten op
navigare = varen
spectare = kijken
nuntiare = berichten
parare = klaarmaken, voorbereiden
invitare = uitnodigen
orare = smeken (bij: per +acc)
fugare = verjagen
portare = dragen
appropinquare +dat = naderen
vocare = 1 roepen 2 noemen
desiderare = 1 missen 2 verlangen (naar +acc)
dare (pf dedi) = geven 
terrere = bang maken
ridere = lachen
audere = durven
timere = bang zijn voor, vrezen
sedere = zitten
dolere = verdrietig zijn
movere = bewegen
horrere = huiveren
iacere = liggen
apparere = verschijnen
habere = hebben, houden
monere = waarschuwen
tacere = zwijgen
manere = te wachten staan
tenere = (vast)hebben, -houden
nocere +dat = schaden
parere +dat = gehoorzamen (aan)
carere +abl = vrij zijn van, missen
guadere = 1 blij zijn 2 zich verheugen (over +abl)
videre (pf vidi) = zien
respondere (pf respondi) = antwoorden
iubere (pf iussi) = bevelen
audire = horen
dormire = slapen
finire = beëindigen
invenire = vinden
scire (pf sci(v)i) = weten
venire (pf veni) = komen
adire (pf adii) = gaan (naar +acc)
ludere = spelen
trahere = trekken
legere = verzamelen
reddere = teruggeven
claudere = sluiten 
cadere = vallen, dood neervallen
protegere = beschermen
quaerere = zoeken
ostendere = tonen
gerere = dragen, voeren
pellere = verdrijven
colere = 1 verzorgen 2 vereren
petere = 1 zoeken 2 vragen 3 trachten te bereiken, gaan naar
dicere (pf dixi) = zeggen
mittere (pf misi) = zenden
relinquere (pf reliqui) = verlaten, achterlaten, overlaten	
accidere (pf accidit ( 3 ev )) = gebeuren				
tollere (pf sustuli) = optillen				
ducere (pf duxi) = leiden	
vivere (pf vixi) = leven					
curerre (pf cucurri) = rennen 
promittere (pf promisi) = beloven				
cogere (pf coegi) = dwingen				
ponere (pf posui) = plaatsen				
deponere	(pf deposui) = neerzetten, afleggen			
deserere (pf deserui) = in de steek laten, verlaten		
consistere (pf constiti) = blijven staan				
credere + dat (pf credidi)	=geloven, vertrouwen			
agere (pf egi) = 1 voeren 2 leiden 3 doen
condere (pf condidi) = 1 (op)bergen 2 stichten	
rapere / io = roven
cupere	/ io = begeren,verlangen, willen
circumspicere	/ io = rondkijken
aspicere / io = aanschouwen, zien	
fugere	/ io (pf fugi) =	 vluchten ( voor + acc )		
capere / io (pf cepi) =	 nemen					
decipere / io (pf decepi) = bedriegen				
accipere / io (pf accepi) = ontvangen				
excipere / io (pf excepi) = opvangen, ontvangen			
interficere / io	(pf interfeci) =	 doden					
facere / io (pf feci) =	 1 doen	 2 maken
et = en
sed = maar
enim = want, immers ( altijd op de tweede plaats van de zin )
nam = want 
nec = en niet

dum ( + praesens ) = terwijl
cum = wanneer
quod = omdat
quia = omdat	
quamquam = hoewel
postquam	 = nadat
ut = 1	zodra ( + pf ) 2	(zo)als	
quis ? = wie ?
quid ? = wat ?
ubi ? = waar ?
cur ? = waarom ?
quomodo ? = hoe ?
-ne ? = achtervoegsel; sluit zich aan bij het eerste woord van de vraagzin; niet vertalen.
num ? = toch niet ? ( leidt vraagzin in )
nonne ? = toch zeker, toch wel ? ( leidt vraagzin in )
non = niet
nihil = niets
nusquam = nergens
numquam	 = nooit
semper = altijd
saepe = vaak
statim = meteen
subito = plotseling 
deinde = vervolgens
quoque = ook ( staat achter het woord waarbij het hoort )
etiam = zelfs, ook
nunc = nu
tum = op dat moment, dan
hodie = vandaag
postremo = tenslotte
clam	 = stiekem, heimelijk
tandem = eindelijk
tamen = toch
diu = lang, lange tijd
simul = tegelijkertijd
ibi = daar
paulatim = geleidelijk, langzaamaan
cito = snel
valde = zeer, heel erg
mox = weldra, spoedig
antea = eerder
olim = vroeger, eens, ooit
modo = slechts
tantum = slechts
iam = al, reeds
non iam = niet meer
quidem = weliswaar, echter
autem = echter
et … et = zowel … als
nec … nec = niet … en ook niet, noch … noch
alii … alii = sommigen … anderen

Ingezonden op 09-10-2012 - 2205x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!

voting system
1
2
3
4
5

Ben er 2 (!!!) uur aan bezig geweest om alles over te typen.
Het is niet heel de lijst : Alleen de zelfstandig naamwoorden, voorzetsel, overige woorden, werkwoorden, bijvoeglijke naamwoorden.

Het is per soort gesorteerd dus niet op alfabetische volgorde!

Deze overhoring is meer dan zeven jaar geleden ingestuurd. Dit was de begintijd van woordjesleren.nl!!
Waarschijnlijk werk je met een recentere uitgave en wijkt jouw boek af van de inzending hierboven.

Vakken

Disco, deel 1

12345 Lijst die je krijgt in kwartaal 1 in klas 2. Stedelijk Gymnasium Schiedam