Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Thematische Woordenschat Journalistiek
› 10 4. Feest
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Thematische Woordenschat Journalistiek
10 4. Feest
Jaar 6 (aso)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Fêter = feesten Une fête = een feest Un jour de fête = een feestdag Le réveillon = het nachtelijke feestmaal Le jour de l’An = nieuwjaarsdag Le carnaval = carnaval La Fête du Travail = Dag van de Arbeid Une fête foraine = een kermis Une fête de famille = een familiefeest Un anniversaire = een verjaardag Baptiser = dopen Le baptême = de doop Le mariage = het huwelijk Les noces = de bruiloft Le voyage de noces = de huwelijksreis La noce = de bruiloft la fête des mères = moederdag La fête des pères = vaderdag Célébrer = vieren Une cérémonie = een ceremonie Une cérémonie officielle = een officiële bruiloft Les noces d’or = gouden bruiloft Féliciter qn de; féliciter pour qc = iem gelukwensen met iets On l’a félicité de son succès = we hebben hem gefeliciteerd met zijn succes Les félicitations = de complimenten Toutes nos félicitations = van harte gefeliciteerd Présenter ses voeux à qn = iem het beste wensen Souhaiter qc à qn = iem iets wensen Je te souhaite un joyeux Noël = ik wens je een vrolijk kerstfeest Bonne année = gelukkig nieuwjaar Joyeuses fêtes = prettige feestdagen Bonne fête = gefeliciteerd met je naamdag Joyeux anniversaire = gelukkige verjaardag Inviter qn à = iem uitnodigen voor Une invitation = een uitnodiging Lancer une invitation = een uitnodiging sturen Recevoir = ontvangen Une réception = een ontvangst; een receptie Retrouver qn = iem weerzien Se réunir = bijeenkomen Un dîner = een diner Faire un bon dîner = lekker avondeten klaarmaken Un repas de fête; un festin = een feestmaal Un gâteau = een taart Souffler les bougies du gâteau = verjaardagskaarsjes uitblazen Le champagne = de champagne Sabler le champagne = champagne drinken Un banquet = een banket Trinquer à = klinken op Trinquons à la santé des jeunes mariés = laten we het glas heffen op de gezondheid van het bruidspaar Porter un toast à qn = een toost uitbrengen op iem S’amuser à = zich vermaken met Le plaisir = het plezier Ses yeax brillent de plaisir = zijn ogen schitteren van plezier Joyeux; joyeuse = vrolijk La joie = de vreugde Sauter de joie = een gat in de lucht springen Rire; Rigoler = lachen Le rire = het gelach L’ambiance = de stemming Une ambiance animée = een gezellige sfeer Ému; émue = ontroerd Être ému aux larmes = tot tranen toe bewogen zijn L’émotion = de emotie S’habiller = zich aankleden Un habit = een kledingstuk L’habit ne fait pas le moine = schijn bedriegt Se déguiser = zich verkleden Il s’est déguisé en pirate = hij heeft zich verkleed als piraat Le déguisement = de vermomming
Ingezonden op 28-10-2012 - 1588x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!