Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

*Cygnusgymnasium 2E

2 Engels! Woorden + zinnen Unit 2. ( deel 1 )

Jaar 2 (Gymnasium)

1 
woorden
gran = oma
adventure = avontuur
about = ongeveer
to remember = zich herinneren
yesterday = gisteren
to hitchhike = liften
luxury = luxe
sports car = sportwagen
wonderful = geweldig
balcony = balkon
swimming pool = zwembad
all night = de hele nacht
motorbike = motor
glorious = schitterend
scenery = landschap
incredible = ongelooflijk
story = verhaal
romantic = romantisch
to exaggerate = overdrijven
to imagine = zich voorstellen
probably = waarschijnlijk
guest = gast
to keep to = zich houden aan
zinnen
Did I tell you about the time we went to Italy? = Heb ik jullie verteld over die keer dat we naar Italië gingen?
It was such a wild time. = Het was zo'n fantastische tijd.
I remember it like yesterday. = Ik herinner het me als de dag van gisteren
Mick and I used to be best friends. = Mick en ik waren beste vrienden.
Tell us again, Grandma. = Vertel het nog eens, oma.
What happened in the morning? = Wat gebeurde er de volgende ochtend?
Just like that! = Zo maar!
I've told them so much about you. = Ik heb ze veel over je verteld.
It's a shame you have to go. = Het is jammer dat je weg moet.
I must have made a mistake. = Ik moet een foutje gemaakt hebben.
2
past = verleden
course = cursus
human = menselijk
skeleton = skelet
to dig up = opgraven
Christian = Christelijk
graveyard = begraafplaats
Easter = Pasen
to be allowed to = mogen
sex = geslacht
illness = ziekte
to suffer from = lijden aan
male = man
teeth = gebit
to measure = meten
hip = heup
bone = bot
hole = gat
back = rug
skull = schedel
sword = zwaard
blow = slag
face to face = oog in oog
ancestor = voorouder
archaeological = archeologisch
build = bouw
cause of death = doodsoorzaak

3 
century = eeuw
explanation = uitleg
originally = oorspronkelijk
fisherman = visser
warrior = krijger
cinema = bioscoop
to drive someone mad = iemand gek maken
to copy = overschrijven
to develop = ontwikkelen
language = taal
weapon = wapen
to invade = binnenvallen
country = land
perhaps = misschien
to daydream = dagdromen
Scandinavia = Scandinavië
instead = in plaats daarvan
fact = feit
to wheel up = aan komen rijden
sometimes = soms
to pay = lonen
What should I say to Fiona? = Wat moet ik tegen Fiona zeggen?
Do you want to go to the cinema with me? = Wil je met me naar de bioscoop?
Shall we go for a walk at the weekend? = Zullen we dit weekend gaan wandelen?
Can we work together on the project? = Zullen we samen aan het project werken?
Perhaps you can help? = Misschien kun jij helpen?
Go on James. = Kom op James.
Just as I thought. = Dat dacht ik wel
Let's go to the next exhibit. = Laten we naar het volgende museumstuk gaan.
I'm going to ask Robin instead. = In plaats daarvan ga ik Robin vragen.
I told you. = Ik heb het je gezegd.

Ingezonden op 16-11-2012 - 2171x bekeken.
Laatst bijgewerkt: 22-11-2012.
Waardering 7.4 (aantal stemmen: 3)

voting system
1
2
3
4
5

Succes met leren!
Er is nog een ander woordenlijst, met de woorden van blz 28
(dit is blz: 21 + 23 + 25)
En dan ook nog de grammatica met de onregelmatige werkwoorden ( 2.4 )

Vakken

*Cygnusgymnasium 2E

2 Engels! Woorden + zinnen Unit 2. ( deel 1 )