Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
A. Learn It!
› 3 Kapitel 11 Duits Wörterliste 1,2,3
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
A. Learn It!
, deel A, B, or C
3 Kapitel 11 Duits Wörterliste 1,2,3
Jaar 3 (havo/vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
KAPITEL 11 DEEL 1 struikelen = stolpern jachten, erg gehaast zijn = hetzen missen = verpassen de atlete = die Leichtathletin snuiven, hijgen = schnaufen de ijsbeer = der Eisbär de topsporter = der Spitzensportler vastpakken, vasthouden = anfassen de ervaring = die Erfahrung wedden = wetten de eerste = der Erste een trap oprennen = eine Treppe raufrennen een trap afrennen = eine Treppe runterrennen op de grond vallen = hinfallen van de pijn verrekken = krepieren de opmerking, de opmerkingen = die Bemerkung, die Bemerkungen bloeden = bluten erop plakken = daraufkleben de pleister = das Pflaster het lid = das Mitglied de sportvereniging = der Sportverein de conditie = die Kondition de supersporter = die Sportskanone de wereldkampioene = die Weltmeisterin nu even serieus = Spaß beiseite de supersporter = das Sportass zooi = zooi die Ernährung = de voeding der Magen = de maag der Körper = het lichaam fordern = verlangen, vragen die Energie = de energie zugleich = tegelijkertijd der nichtsportler = de niet-sporter das Milchprodukt, die Milchprodukte = het melkproduct, de melkproducten die Nahrung = het voedsel der Quark = de kwark woraus = waaruit der Transport = het transport die Körpertemperatur = de lichaamstemperatuur ausreichend = voldoende die Flüssigkeit = het vocht schwitzen = zweten aufnehmen = opnemen der Durstlöscher, die Durstlöscher = de dorstlesser, de dorstlessers aan sport doen = Sport treiben volleyballen = Volleyball spielen hoe vaak = wie oft trainen = trainieren de stadssporthal = die Stadsporthalle de tak van sport, de takken van sport = die Sportart, die Sportarten er achteraan lopen = hinterher laufen het schaakspel = das Schach het damspel = die Dame in slaap vallen = einschlafen de gelijkmaker = der Ausgleich agressief = aggressiv de gymzaal = die Turnhalle lui = faul
Ingezonden op 30-11-2012 - 765x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
01-12-2012
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!