Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Overhoorlijsten Na Klar 3 vwo
› 7 Überflüssig
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Overhoorlijsten Na Klar 3 vwo
7 Überflüssig
Jaar 3 (vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
gleichzeitig = tegelijkertijd die Werbung = de reclame nennen - genannt = noemen - genoemd herstellen = produceren der Streich = de streek der Meilenstein = de mijlpaal behilflich = behulpzaam die Glotze = de tv ebenfalls = eveneens der Spaßvogel = de grapjas tatsächlich = inderdaad das Versprechen = de belofte pflegen = verzorgen das Risko - die Risiken = het risico - de risico's die Nebenwirkung = de bijwerking der Saft = het sap einzigartig = uniek die Umfrage = de enquête die Befragten = de ondervraagden im Allgemeinen = over het algemeen entfernen = verwijderen schmerzhaft = pijnlijk wirksam = werkzaam sinken = dalen dennoch = toch ernst nehmen = serieus nemen übersetzen = vertalen sich eignen für = geschikt zijn voor angeben = opscheppen unauffällig = onopvallend sogar = zelfs Ik weet niet waarneer hij komt. = Ich weiß nicht, wann er kommt. Als het regent, gaan we niet wandelen. = Wenn es regnet, gehen wir nicht spazieren. Toen ik hem zag, vond ik hem aardig. = Als ich ihn sah, fand ich ihn nett. Eerst het eindexamen halen en dan kijken we verder. = Erst das Abitur schaffen und dann sehen wir weiter. Vriest het buiten? Dan blijf ik thuis. = Friert es draußen? Dann bleibe ich zu Hause. Wat heeft Lisa dan verteld? = Was hat Lisa denn erzählt? Studeren of een baan zoeken? = Studieren oder einen Job suchen? Weet jij of Stefan straks nog komt? = Weißt du, ob Stefan gleich noch kommt? Onze auto is niet blauw maar groen. = Unser Auta ist nicht blau, sondern grün. Het werk is leuk, maar inspannend. = Die Arbeit ist schön, aber anstrengend. Ze denkt slechts aan hem. = Sie denkt nur an ihn. Ze wil als au pair naar Spanje. = Sie will als Au-pair nach Spanien. Hij is zo sterk als een beer. = Er ist so stark wie ein Bär. Ga zitten! = Setz dich! We zijn bijna failliet. = Wir sind fast pleite. Vertel nou eens! = Erzähl doch mal! Ik nodig je uit te komen eten. = Ich lade dich zum Essen ein. Dat wilden wij ook voorstellen. = Das wollten wir auch vorschlagen. Kom toch binnen! = Komm nur rein! Kun jij me helpen? = Kannst du mir helfen? Toen we op de beurs waren. = Als wir auf der Messe waren. Laat het je smaken. = Lass es dir schmecken. Eet smakelijk. = Mahlzeit. Begrijp je wat ik bedoel? = Verstehst du, was ich meine? Ze hopen dat het beter met je gaat. = Sie hoffen, das es dir besser geht. Toen heb ik alles verteld. = Dann habe ich alles erzählt. Dan zijn we het eens. = Dann sind wir uns einig. Hoe gaat het met het bedrijf? = Was macht die Firma? Ik wed, op de volgende party... = Ich wette, auf der nächsten Party... Hoe stel je je dat voor? = Wie stellst du dir das vor? Ten slotte heeft hij daarover verteld. = Schließlich hat er darüber berichtet. Dan zijn we gerustgesteld. = Dann sind wir beruhigt. We stoppen daarmee. = Wir machen Schluss damit. Dat kunnen jullie zelf beslissen. = Das könnt ihr selber entscheiden. De avond was onvergetelijk. = Der Abend war unvergesslich. De zomervakantie begint bijna. = Die Sommerferien fangen bald an. We willen je daarvoor hartelijk uitnodigen. = Wir möchten dich dazo herzlich einladen. We verheugen ons op je komst. = Wir freuen uns auf dein Kommen. Geef door of je kunt komen. = Bid Bescheid, ob du kommen kannst. Iedereen was enthousiast. = Alle waren begeistert. De jaarsluiting was heel geslaagd. = Der Schulabschluss war sehr gelungen. We moesten alles weer opruimen. = Wir mussten alles wieder aufräumen. Het einde van het schooljaar komt in zicht. = Das Ende des Schuljahres ist in Sicht. Dat willen we natuurlijk vieren. = Das wollen wir natürlich feiern. Eerst kregen we iets om te knabbelen. = Zuerst bekamen wir Knabbersachen. Iedereen had ook drankjes meegebracht. = Alle hatten auch Getränke mitgebracht. We organiseren een klassenfeest. = Wir organisieren ein Klassentreffen.
Ingezonden op 01-12-2012 - 1349x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!