Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Ct-week frans
› 7 Tijd en datum
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Ct-week frans
, deel tijd&datum
7 Tijd en datum
Jaar 4 (vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
l'heure = de tijd ; het uur une heure et demie = anderhalf uur une demi-heure = een half uur un quart d'heure = een kwartier Vous avez l'heure? = Weet u hoe laat het is? la minute = de minuut la seconde = de seconde à = om ; tot à huit heures = om acht uur de huit à dix heures = van acht tot tien uur midi = twaalf uur 's middags minuit = twaalf uur 's nachts le jour = de dag tous les jours = elke dag la journée = de dag le matin = de ochtend l'après-midi = de middag le soir = de avond la nuit = de nacht la montre = de horloge l'horloge = de klok la pendule = de klok lundi = maandag mardi = dinsdag mercredi = woensdag jeudi = donderdag vendredi = vrijdag samedi = zaterdag dimanche = zondag la semaine = de week le week-end= het weekend aujourd'hui = vandaag hier = gisteren demain = morgen la date = de datum le mois = de maand au mois de mai = in de maand mei janvier = januari février = februari mars = maart avril = april mai = mei juin = juni juillet = juli août = augustus septembre = september octobre = oktober novembre = november décembre = december l'an = het jaar par an = per jaar l'année = het jaar (duur, verloop) la saison = het seizoen le printemps = de lente l'été = de zomer l'automne = de herfst l'hiver = de winter Noël = Kerstmis Pâques = Pasen le temps 2 = de tijd de temps en temps = van tijd tot tijd ; af en toe passer = doorbrengen pour = voor ; gedurende déjà = al encore = nog (steeds) maintenant = nu bientôt = gauw d'abord = eerst puis = dan ; vervolgens ensuite = dan ; vervolgens après = na ; daarna avant = voor ; ervoor finalement = eindelijk enfin = eindelijk toujours = altijd souvent = vaak jamais = nooit parfois = soms longtemps = lang tout de suite = meteen tout à coupe = plotseling soudain = plotseling le moment = het moment la fois = de keer ; de maal deux fois = tweemaal commencer = beginnen terminer = eindigen
Ingezonden op 04-12-2012 - 1293x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!