Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
XAnders
› 0 savoir dire revision
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
XAnders
, deel 1
0 savoir dire revision
Jaar 3 (havo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Tu viens au cinéma avec moi? = Ga je met mij naar de bioscoop? Tu veux aller au cinéma avec moi? = wil je met mij naar de bioscoop? vous voulez aller au spectacle? = wilt u naar de voorstelling gaan? je veux bien = ik wil graag C'est à quelle heure? = hoe laat is dat? c'est à huit heures. = het is om acht uur Quelle heure est-il maintenant? = hoe laat is het nu? Il est déjà une heure! = het is al één uur! C'est quand, la fête? = wanneer is het feest? dans trois mois = over drie maanden On prend rendez-vous à sept heures et demie. = we spreken af om half acht Excuse-moi/je suis désolé(e). mais je ne peux pas venir = sorry, maar ik kan niet komen. J'espère que tu seras à l'heure = Ik hoop dat je op tijd zult zijn. Je serai là. = ik zal er zijn. Bonjour. ça va? Dag. Hoe gaat het? ça va. = het gaat goed. Tu t'appelles comment? = hoe heet jij? Je m'appelle... = ik heet... Il/Elle s'appelle comment? = hoe heet hij/zij? Il/Elle s'appelle... = Hij/zij heet... Mon nom, c'est Bachour = Mijn achternaam is Bachour. Mon prénom, c'est Mohamed. = mijn voornaam is Mohamed Tu as quel âge? = hoe oud ben je? J'ai 14 ans = ik ben 14 jaar. Tu habites où? = waar woon jij? J'habite à ... =ik woon in... Tu es d'où = waar kom je vandaan? C'est comment chez toi? = Hoe is het bij jou? Tu as frères ou des soeurs? = heb je broers of zussen? J'ai un frère. = ik heb een broer Tu es en quelle classe? = in welke klas zit je? Je suis en quatrième D. Ik zit in 4D. Je suis né(e) le 31 juillet 1995 à Marseille. Là, il y a une grande place. = daar is een groot plein. Il y a une petite terasse ici. = er is hier een klein terras. C'est une grande maison! = Het is een groot huis! Derrière la maison, il y a un joli jardin. = Achter het huis is een mooie tuin. L'hôtel est près de la gare. = het hotel is dicht bij het station. C'est loin de la plage? = Is het ver van het strand? C'est un quartier moderne = Het is een moderne wijk. C'est un vieux quartier = Het is een oude wijk. C'est quoi, ce grand bâtiment plus loin à gauche? = Wat is dat, dat grote gebouw links in de verte? Ce bâtiment blanc? C'est la Grande Arche. = Dat witte gebouw? Dat is de Grande Arche. Vous voyez la colline avec la grande église blanche? = zien jullie de heuvel met de grote, witte kerk? La nature est belle, il y a un volcan et les plages sont fantastiques. = de natuur is mooi, er is een vulkaan en de stranden zijn fantastisch. Qu'est-ce que tu fais aujourd'hui? = wat doe je vandaag? Qu'est-ce que tu vais faire exactement au Canada? = Wat ga je precies in Canada doen? Ce matin, je travaille à la bibliothèque. = Vanmorgen werk ik in de bibliotheek. Je voudrais aller à la piscine cet après-midi. = Ik zou graag naar het zwembad willen vanmiddag. Je travailerai dans les bureaux du cirque. = Ik zal op het kantoor van het circus gaan werken. J'aimerais bien aller dans une île tropicale = Ik zou best naar een tropisch eiland willen gaan. Je vais aller au Pays-Bas = Ik zal naar Nederland gaan. On va organiser une grande fête. = We gaan een groot feest organiseren. Je suis libre à midi. = Ik ben vrij om twaalf uur. Quelle heure est-il maintenant? = Hoe laat is het nu? A tout à l'heure. = tot straks. Tu fais quel sport = welke sport doe jij? Je vais du foot = Ik voetbal Tu aimes le ski? = houd je van skiën? J'aime le ski. = Ik houd van skiën. Je suis très fort en ski. = Ik ben heel goed in skiën Je déteste le tennis. = Ik heb een hekel aan tennis Tu es nul en foot = jij bent slecht in voetbal. Ce n'est pas mal, le foot. = Voetbal is wel aardig / best leuk. Moi, je préfère le tennis. = ik heb liever tennis. On joue contre... = we spelen tegen...
Ingezonden op 10-12-2012 - 1102x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!