Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Pegasus, deel 1

1234 Caput 1 2 3 4 alles

Jaar 1 (aso)

amicus = vriend
deus = god
dominus = meester
equus = paard
filius = zoon
servus = slaaf
aqua = water
familia = gezin; personeel
via = weg
monumentum = monument; aandenken
templum = tempel
vinum = wijn
pater = vader
senex = oude man
virgo = maagd; meisje
vox = stem; woord
flumen = rivier
sidus = ster; sterrenbeeld
femina = vrouw
canis = hond
iuvenis = jongeman
mercator = handelaar
miles = soldaat
senator = senator
nox = nacht
caput = hoofd; hoofdstuk
est = (hij/zij/het) is
sunt = (zij) zijn
ibi = daar
saepe = dikwijls
aut = of
et = en; ook
-que = en
sed = maar
avus = grootvader
rosa = roos
donum = geschenk
dux = leider
mater = moeder
corpus = lichaam
iam = al; dadelijk
interdum = soms
quoque = ook
enim = want
curia = curia
fabula = verhaal; toneelstuk
luna = maan
forum = forum
iudex = rechter
onus = last
tempus = tijd; moment
non = niet
semper = altijd
statua = standbeeld
eques = ruiter; ridder
laborare = werken; lijden
apparere = verschijnen; blijken
dormire = slapen
domi = thuis
etiam = ook; zelfs
nondum = nog niet
non iam = nu
nunc = nu
theatrum = theater
mulier = vrouw
uxor = echtgenote
cogitare = nadenken
dare = geven
narrare = vertellen
rogare = vragen
spectare = bekijken; op het oog hebben
stare = staan; blijven staan
gaudere = blij zijn
habere = hebben; houden; beschouwen als
sedere = zitten
venire = komen
esse = zijn; bestaan
cur? = waarom?
-ne? = (wordt niet vertaald)
aedificium = gebouw
spectaculum = schouwspel
clamare = roepen
properare = zich haasten
respondere = antwoorden
videre = zien
aperire = openen; onthullen
invenire = vinden; ontdekken
domum = naar huis
ideo = daarom
interea = intussen
pecunia = geld
finis = grens; einde; doel
iter = tocht; weg
altus = hoog; diep
laetus = vrolijk
latus = breed; uitgestrekt
longus = lang
magnus = groot; belangrijk
malus = slecht
optimus = beste; zeer goed
Romanus = Romeins
timidus = bang
tum of tunc = op dat moment
dum = terwijl
bonus = goed
iratus = woedend
iustus = rechtvaardig
magnificus = prachtig
multi = veel
novus = nieuw
sanus = gezond
stultus = dwaas
totus = geheel
bene = goed
subito = plotseling
nam = want
quod = omdat
unus = één; enig
duo = twee
tres = drie
quattuor = vier
quinque = vijf
sex = zes
septem = zeven
octo = acht
novem = negen
decem = tien
centum = honderd
mille = duizend
murus = muur
cura = zorg
tergum = rug
princeps = voornaamste;keizer
appellare = aanspreken;noemen
interrogare = vragen;ondervragen
intrare = binnengaan
ornare = versieren
debere = moeten;verschuldigd zijn
inquit = zegt hij/zij
iterum = opnieuw
sic = zo
autem = maar; echter
amare = beminnen; houden van
monere = waarschuwen
audire = horen ; luister naar
annus = jaar
hortus = tuin
caelum = hemel
urbs = stad
parare = klaarmaken , verwerven
manere = blijven
ridere = lachen ; uitlachen
scire = weten
nescire = niet weten
abesse = afwezig zijn ; verwijderd zijn
adesse = aanwezig zijn ; helpen
superesse = overblijven
posse = kunnen
certus = zeker
dignus = waardig ; passend
fessus = vermoeid
Graecus = Grieks
gratus = dankbaar ; aangemaan
iucundus = aangenaam
dolere = lijden ; betreuren
iacere = liggen
taurus = stier
insula = eiland
regia = paleis
monstrum = wonder ; monster
periculum = gevaar
homo = mens
rex = koning
expectare = afwachten ; verwachten
habitare = wonen
postulare = eisen
servare = bewaren ; redden
vocare = roepen ; noemen
possidere = bezitten ; beheersen
reperire = vinden ; te weten komen
nemo = niemand
nihil = niets
ecce = kijk
maxime = zeer ; het meest
si = als
capillus = haar
porta = poort
comes = kameraad
pes = voet
pax = vrede
frigidus = koud
imperare = bevelen
vigilare = waken
terrere = bang maken
timere = vrezen
primum = eerst, voor het eerst
deinde = daarna
denique = tenslotte
numquam = nooit
tandem = eindelijk
at = maar
cum = toen, wanneer
solus = alleen
superbus = trots
exercere = oefenen
ego = ik
tu = jij
is,ea,id = hij/zij/het
nos = wij
vos = jullie
ii,eae,ea = zij
magis = meer
quo? = waarheen
tantum = zoveel
nonne? = toch wel?
num? = toch niet?
nuntius = bode, bericht
sapienta = wijsheid,verstand
terra = aarde,land
bellum = oorlog
amor = liefde
auctor = dader,initiatiefnemer
frater = broer
ignis = vuur
Iuppiter = Jupiter
mons = berg
lux = licht
soror = zus
nomen = naam
scelus = misdaad
alius = (een)andere
ceteri = de overige
adiuvare = helpen
curare = zorgen voor
monstrare = wijzen
sicut = zoals
clamor = geroep
labor = werk
timor = angst
dolor = verdriet,pijn
altitudo = hoogte,diepte
magnitudo = groote
multidudo = massa,menigte
solitudo = eenzaamheid
umbra = schaduw,schim
fons = bron
antiquus = oud
clarus = helder,beroemd
meus = mijn
tuus = jouw
suus = zijn,haar,hun
aedificare = bouwen
gladius = zwaard
hasta = lans
sagitta = pijl
parvus = klein
ita = zo
tamen = toch
itaque = daarom,en zo
capere = nemen
cupere = verlangen
facere = maken,doen
fugere = vluchten
iacere = werpen
rapere = grijpen,roven,meesleuren
-spicere = -kijken
accipere = ontvangen,vernemen
incipere = beginnen
interficere = doden
abicere = wegwerpen
corripere = vastgrijpen,meesleuren
eripere = wegrukken
adspicere = aankijken
conspicere = bekijken,bemerken
respicere = omkijken,rekening houden met
civis = burger
lapis = steen
mors = dood
primus = eerste,het eerste van
satis = genoeg
statim = dadelijk
ire = gaan
abire = weggaan
adire = gaan naar,bezoeken
exire = buitengaan,eindigen
inire = binnengaan,beginnen
praeterire = voorbijgaan
redire = terugkeren
transire = oversteken
fieri = worden,gebeuren,gemaakt worden
arma = wapens
castra = kamp
parentes = ouders
silva = bos
vita = leven
leo = leeuw
pars = deel,kant
necare = vermoorden
pugnare = vechten
tacere = zwijgen
tenere = houden,vasthouden
quare = waarom
cottidie = dagelijks
cras = morgen
heri = gisteren
hodie = vandaag
mane = 's morgens
postero die = de volgende dag
quodam die = op een dag
ante(a) = vroeger
post(ea) = later
legatus = gezant, onderbevelhebber
ludus = spel,school
imperator = opperbevelhebber
munus = taak, geschenk
nudus = naakt, beroofd van
mandare = toevertrouwen, opdragen
solere = gewoon zijn
vincire = binden, boeien
fere = bijna, meestal
ubi = toen, wanneer
ut = zoals
puer = jongen
liberi = kinderen
vir = man
ager = veld
liber = boek,vrij
magister = meester
miser = ongelukkig
aeger = ziek
niger = zwart
pulcher = mooi
sacer = heilig,gewijd
noster = ons,onze
voster = jullie
asinus = ezel
oculus = oog
populus = volk
puella = meisje
verbum = woord
sol = zon
auris = oor
appropinquare = naderen
excitare = opwekken
potare = dragen
ardere = branden
auxilium = hulp
bracchium = arm
flos = bloem
calidus = warm
durus = hard
maestus = treurig
vivus = levend
maerere = treuren
quid? = wat?
quis = wie?
nec of neque = en niet,ook niet
nec...nec of neque...neque= noch...noch
cibus = voedsel,eten
gloria = roem
pugna = gevecht
victoria = overwinning
beneficium = weldaad
praemium = beloning
maximus = grootste,zeer groot
laudere = prijzen
nuntiare = melden
optare = wensen
parere = gehoorzamen
praebere = aanbieden
consilium = overleg,raad,plan
pretium = prijs
legio = legioen
notus = bekend
verus = waar,echt
placere = bevallen,aanstaan
ergo = dus
locus = plaats,gelegenheid
ramus = tak
causa = oorzaak,reden,proces
cena = avondmaal
hora = uur
villa = villa,landgoed
arbor = boom
plenus = vol
invitare = uitnodigen
orare = smeken
temptare = proberen,op de proef stellen
haerere = vastzitten
cito = snel

Ingezonden op 10-12-2012 - 5079x bekeken.
Waardering 9.6 (aantal stemmen: 6)

voting system
1
2
3
4
5

Ik heb gewoon de 4 hoofdstukken gekopieërd en geplakt dus als er fouten of vragen zijn zeg je het maar in een reactie!!

West-Vlaamse groetjes!!

Deze overhoring is meer dan zeven jaar geleden ingestuurd. Dit was de begintijd van woordjesleren.nl!!
Waarschijnlijk werk je met een recentere uitgave en wijkt jouw boek af van de inzending hierboven.

Vakken

Pegasus, deel 1

1234 Caput 1 2 3 4 alles