Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
wereldoriëntatie
› 1 landschappen wereldkaart
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
wereldoriëntatie
, deel 1
1 landschappen wereldkaart
Jaar 1 (aso)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
cultuurlandschap = een landschap waar je vooral menselijke landschapselementen in terugvindt eigen leefruimte = je eigen omgeving.De buurt waar je woont, je ontspant, naar school gaat kaart = een verkleinde, getekende voorstelling van het landschap in bovenaanzicht symbolen = landschapselementen worden op een kaart voorgesteld door kaartsymbolen. De verklaring van die symbolen vindt je in de legende kompas = een instrument dat het magnetische noorden aanduidt zodat je je kan orïenteren landschap = een deel van het aardoppervlak met een eigen uitzicht cultuurlandschap = een landschap met overwegend menselijke landschapselementen natuurlandschap = een landschap met 100% natuurlijke landselementen landschapselement = een onderdeel van het landschap menselijk landschapselement = door de mens in het landschap gebracht natuurlijk landschapselement = alleen door de natuur ontstaan legende = de lijst van de gebruikte kaartsymbolen met hun verklaring. de symbolen in de legende worden meest gegroepeerd lokaliseren = de plaats bepalen. Je kan jezelf lokaliseren: je standplaats aanduiden (op de kaart) of plaatsen lokaliseren(in de wereldgradennet) orienteren = je richten ten oprichte van de windrichtingen. Je kan jezelf orienteren of een kaart orienteren orthofoto = een met de computer bewerkte verticale luchtfoto, zodat deze de nauwkeurigheid en duidelijkheid van een goede kaart benadert perspectief = er zijn 3 gezichtspunten om een foto te nemen van een landschap: horizontaal perspectief, schuin persperctief en verticaal perspectief plattegrond = een erg gedetailleerde voorstelling van een heel klein gebeid. Belangrijke gebouwen, pleinen en straten worden er op voorgesteld referentiekaart = een blinde kaart waar de belangrijkste elementen(waterlopen, wegen,...) op staan; Het is de basiskaart waar we andere thema's op kunnen weergeven. schaal = een hulpmiddel op de kaart dat aangeeft hoeveel maal de afstand op de kaart kleiner is dan de afstand in de werkelijkheid Lijnschaal = de lijnschaal is een lijnstuk(meetlat) met vermeldiging van de werkelijk afstanden. Met de lijnschaal meet je afstanden op de kaart om die afstanden in de werkelijkheid te kennen. situeren = de ligging van een plaats§ten opzichte van een andere plaats) aanduiden stratenplan = een gedetailleerde kaart van een klein gebeid (dikwijls een gemeente) met de straten, straatnamen en de belangrijkste gebouwen en andere herkenningspunten topografische kaart = een gedetailleerde kaart van een klein gebeid. Nagenoeg alle landschapselementen worden er op voorgesteld. windroos = een kruis dat de windrichtingen aanduidt windstreken = de richtingen noorden, zuiden, oosten en westen
Ingezonden op 10-12-2012 - 1214x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!