Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Oxford 300
› 6 List 6
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Oxford 300
6 List 6
Jaar 4 (vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
to accept = accepteren; aanvaarden admiration = bewondering to alarm = alarmeren an alarm = een alarm an analysis = een analyse to appoint = benoemen to assist = assisteren; helpen awfully = erg to beat = slaan; winnen a beat = een ritme a bird = een vogel the bottom = de bodem; de grond; de onderkant to burn = branden the captain = de kapitein uncertain = onzeker a choice = een keuze the coast = de kust the competition = de concurrentie unconscious = onbewust; bewusteloos to convince = overtuigen the cream = de room; de crème the customs = de douane to defeat = verslaan a defeat = een nederlaag to destroy = vernietigen disappointed = teleurgesteld a dog = een hond to dust = afstoffen the dust = het stof elegant = sierlijk; chic enjoyable = aangenaam; prettig ever = ooit the expectation = de verwachting faithfully = trouw a festival = een festival a flight = een vlucht freely = vrijuit to gamble = gokken a gamble = een gok a glove = een handschoen to grey = vergrijzen grey = grijs to have to = moeten; is verplicht historical = geschiedkundig to hurt = pijn doen impressive = indrukwekkend to injure = verwonden to interview = sollicitatie gesprek afnemen an interview = een sollicitatiegesprek joy = blijdschap unknown = onbekend to leave = vertrekken to live = leven; wonen live = levend; levendig the luggage = de bagage the master = de meester; de baas a message = een boodschap; een bericht a moment = een moment; een ogenblik must = moeten newly = onlangs; opnieuw; nieuw to object = inbrengen tegen; tegenwerpen an object = een voorwerp to open = openen open = open; geopend; openbaar an oven = een oven a passenger = een reiziger; een passagier the petrol = de benzine pleasant = aangenaam; prettig a possession = een bezit; een bezitting pretty = fraai a project = een project purple = paars a refusal = een weigering to repair = herstellen the retirement = het pensioen; de eenzaamheid to row = roeien row = rij; roei; herrie the sauce = de saus self = zelf shaped = gevormd a sign = een teken; een bord to slice = snijden a snice = een plak somewhere = ergens a spoon = een lepel still = nog; stil; kalm stupid = dom to make sure = ervoor zorgen dat to tackle = aanpakken than = dan a thumb = een duim tough = taai true = waar the unemployment = de werkloosheid upwards = omhoog the village = het dorp the weakness = de zwakte whom = wie to work = weken; functioneren the work = het werk
Ingezonden op 13-12-2012 - 1020x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!