Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Duits Vocabeln, deel 1

2 10. Wie sag' ich es?

Jaar 2 (havo/vwo)

Ga je mee naar de dierentuin? = Gehst du mit in den Zoo?
Nee, dat wil ik niet. = Nein das will ich nicht.
Ja, (heel) graag. = Ja, (Sehr) Gerne.
Dat is een goed idee. = Das ist eine gute Idee.
Wanneer begint de wedstrijd? = Wann beginnt das Spiel?
Hij begint om kwart over twee. = Es beginnt um Viertel nach zwei.
Afgesproken! = Abgemacht!
Zwemmen vind ik saai. = Schwimmen finde ich langweilig.
Gaan we samen naar het museum? = Gehen wir zusammen ins Museum?
Ik heb geen zin? = Ich habe keine Lust
Wil je meegaan? = Willst du mitkommen?
Dat is super! = Das is super!
Nee, daar heb ik geen zin in. = Nein, darauf habe ich keine Lust.
Kom je me bezoeken? = Kommst du mich besuchen?
Ik stel voor om een film te gaan kijken. = Ich schlage for einen Film zu gucken.
Ik weet het noch niet. = Ich weiß es noch nicht.
Bel me aljeblieft! = Ruf mich bitte an!
Ik stuur je een sms'je = Ich schicke dir eine SMS.
Hoe laat spreken we af? = Wann treffen wir uns?
Beslis eindelijk? = Entscheide dich endlich?
Ik verheug me er al op. = Ich freue mich schon darauf

Ingezonden op 18-12-2012 - 2549x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!

voting system
1
2
3
4
5

Vakken

Duits Vocabeln, deel 1

2 10. Wie sag' ich es?