Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
naar Nederland (Thai)
› 42 Op bezoek
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
naar Nederland (Thai)
42 Op bezoek
Jaar 1
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
op bezoek = visiting uitgenodigd = invited collega = coleague morgen = tomorrow geeft = gives feestje = party afscheid nemen = say goodbye ander = other baan = job van plan zijn = to intent (have plans) haar man = her husband hoe laat = what time afgesproken = agreed even = a while nadenken = to think agenda = ปฏิทินพก gezet = จดไว้ beloofd = promised (ได้สัญญา) laten we nemen = let us take kwart voor acht = 7:45 een kwartier = 15 minutes we zullen = we shall meenemen = bring (take with us) kopen = to buy ik koop = I buy een boek = a book voor haar = for her over Nederland = about The Netherlands kom binnen = come in leuk = nice er zijn = to be there jas = coat ophangen = to hang naast = besides kast = closet onder = under trap = staircase kijk eens = look here meebrengen = to bring along mooi = nice (beautifull) pakje = parcel (package) kijk = look het platteland = the countryside (ชนบท) steden = cities bekende = famous gebouwen = buildings bladzijden = pages (หน้าต่างๆ) ernaast = besides (ข้าง) kort = short verhaal = story prachtig = wonderfull (สวยงาม) bedankt = thanks leggen = to lay; put (วาง) deze tafel = this table iedereen = everyone direct = directly (ทันที) bekijken = look at it (ดู) mag ik = may I voorstellen = introduce (แนะนำให้รู้จัก) broer = brother zus = sister of liever = or prefer fris = fresh (เครื่องดื่ม) zelf pakken = get it yourself erbij = with it (คู่กัน) doen = to do alsof = as if (ราวกับ) thuis = at home er uit zien = looks (ดูน่า ...) heerlijk = delicious gebakken = baked (อบ, ทอด) aanbieden = to offer, give hoe laat = what time wanneer = when cadeau = present, gift iets lekkers = something nice to eat zien = to see trein = train niets = nothing iets = something
Ingezonden op 26-12-2012 - 1681x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!