Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Lijsten van coolebassist :D, deel 1

5 Duits idioom hoofdstuk 5 - 5.01 Levensmiddelen, koken, maaltijden - ZONDER zinnen

Jaar 4 (vwo)

das Lebensmittel = levensmiddel
das Nahrungsmittel = voedingsmiddel
die Ernährung = voeding
ernähren = voeden
das Essen = eten
essen = eten
füttern = voeren
der Imbiss = hapje, snack
vegetarisch = vegetarisch
satt = verzadigd, voldaan
der Hunger = honger
hungrig = hongerig
hungern = honger lijden
der Durst = dorst
durstig = dorstig
die Mahlzeit = maaltijd
das Frühstück = ontbijt
frühstücken = ontbijten
das Mittagessen = middageten
das Abendessen = avondeten
das Brot = brood
das Brötchen = broodje
das Vollkornbrot = volkorenbrood
das Weißbrot = wit brood
geschnitten = gesneden
das Weizen = tarwe
die Butter = boter
die Margarine = margarine
der Aufschnitt = beleg
der Käse = kaas
die Sahne = room
der Honig = honing
die Marmelade = jam
die Konfitüre = jam
der Süßstoff = zoetstof
der Zucker = suiker
die Süßigkeiten = snoep
das Bonbon = snoepje
die Praline = bonbon
die Schokolade = chocola
der Kuchen = gebak
der Keks = koekje
die Brezel = krakeling
die Torte = taart
das Getränk = drank(je)
trinken = drinken
der Schluck = slok
der Kaffee = koffie
koffeinfrei = cafeïnevrij
der Tee = thee
die Milch = melk
der Milchshake = milkshake
die Kondensmilch = koffiemelk
der Kakao = chocolademelk
der Saft = sap
der Orangensaft = sinaasappelsap
der Apfelsaft = appelsap
die Limonade = limonade
das Mineralwasser = bronwatter
der Alkohol = alcohol
alkoholfrei = alcoholvrij
Prost! Zum Wohl! = proost! gezondheid!
das Bier = bier
das Pils = pils
das Export = export 
der Wein = wijn
der Rotwein = rode wijn
der Weißwein = witte wijn
der Rosé = rosé
der Sekt = champagne
der Most = vruchtensap
der Schnaps = sterke drank
das Alt = oud
der Kognak = cognac
der Likör = likeur
der Rum = rum
der Schwips = lichte roes
betrunken = dronken
das Obst = fruit
die Frucht = vrucht
das Vitamin = vitamine
der Apfel = appel
die Birne = peer
der Pfirsich = perzik
die Pflaume = pruim
die Zwetschge = kwets
die Banane = banaan
die Orange = sinaasappel
die Apfelsine = sinaasappel
die Mandarine = mandarijn
die Zitrone = citroen
die Pampelmuse = grapefruit
die Kiwi = kiwi
die Mango = mango
die Melone = meloen
die (Wein)traube = druif
die Erdbeere = aardbei
die Himbeere = framboos
die Kirsche = kers
die Johannisbeere = rode bes
die Brombeere = braambes
die Heidelbeere = blauwe bosbes
die Stachelbeere = kruisbes
die Mandel = amandel
die Nuss = noot
die Rosine = rozijn
das Gemüse = groente
die Kartoffel = aardappel
der Kohl = kool
der Blumenkohl = bloemkool
der Kohlrabi = koolrabi
die Bohne = boon
die Erbse = erwt
der Lauch = prei
die Karotte = worteltje
die Mohrrübe = wortel, peen
der Spinat = spinazie
der Spargel = asperge
der Mais = maïs
die Zucchini = courgette
die Aubergine = aubergine
der Pilz = paddestoel
der Kopfsalat = kropsla
die Tomate = tomaat
die Gurke = komkommer
der Paprika = paprika
die Zwiebel = ui
das Radieschen = radijsje
der Rettich = rammenas, rettich
das Gewürz = kruid, specerij
würzen = kruiden, op smaak maken
die Petersilie = peterselie
der Schnittlauch = bieslook
das Basilikum = basilicum
der Essig = azijn
das Öl = olie
das Salz = zout
der Pfefer = peper
der Senf = mosterd
das Mehl = meel
die Nudel = noedels, pasta
der Reis = rijst
kochen = koken
das Rezept = recept
die Zutat = ingrediënt
zubereiten = bereiden, klaarmaken
schälen = schillen
schneiden =snijden
der Topf = pan
die Pfanne = (braad)pan
die Flamme = vlam
anbrennen = aanbranden
grillen = grillen, barbecuen
der Grill = gril, barbecue
umrühren = omroeren
braten = braden, bakken
backen = bakken
rühren = roeren
gar = gaar
die Suppe = soep
die (Fleisch)brühe = (vlees)bouillon
die Soße, die Sauce = saus
der Knödel = knoedel
die Bratkartoffeln = gebakken aardappelen
das Sauerkraut = zuurkool
der Pfannkuchen = pannenkoek
der Kartofelsalat = aardappelsalade
das Apfelmus = appelmoes
das Kompott = compote, vruchtenmoes
die Pommes frietes = friet
der Salat = sla, salade
anmachen = aanmaken, aanmengen
der Eintopf = eenpansmaaltijd, stamppot
das Fondue = fondue
das Fleisch = vlees
der Braten = gebraden vlees
fett = vet
die Wurst = worst
das Würstchen = worstje
das Kotelett = kotelet, karbonade
das Schnitzel = schnitzel
der Hamburger = hamburger
der Speck = spek
das Steak = biefstuk
roh = rauw
medium = medium, half doorbakken
durch = goed doorbakken
zart = mals
zäh = taai
das Schweinefleisch = varkensvlees
die Schweinshachse = gebraden varkenspootje
der Schinken = ham
das Rindfleisch = rundvlees
das Kalbfleisch = kalfsvlees
der, das Gulasch = goulash
das Lammfleisch = lamsvlees
das Wild = wild
das Geflügel = gevogelte
das Hähnchen = kip
der Fisch = vis
der Hering = haring
das Matjefilet = filet van maatjesharing
die Forelle = forel
das Ei = ei
das Rührei = roerei
das Spiegelei = spiegelei
das Omelett = omelet
das Müsli = muesli
der Pudding = pudding
der Joghurt = yoghurt
der Quark = kwark
das Eis = ijs
decken = dekken
die Tischdecke = tafellaken
die Serviette = servet
die Kerze = kaars
der Untersetzer = onderzetter
das Besteck = bestek
das Messer = mes
die Gabel = vork
der Löffel = lepel
der Teelöffel = theelepel
der Esslöffel = eetlepel
die Kuchengabel = gebakvorkje
der Tortenheber = taartschep
der Dosenöffner = blikopener
der Flaschenöfner = flesopener
der Korkenzieher = kurkentrekker
das Geschirr = servies
der Teller = bord
das Glas = glas
die Tasse = kopje
die Untertasse = schoteltje
das Weinglas = wijnglas
die Kanne = kan, pot
die Schale = schaaltje
die Schüssel = schotel

Ingezonden op 09-01-2013 - 2426x bekeken.
Laatst bijgewerkt: 19-01-2013.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!

voting system
1
2
3
4
5

Vakken

Lijsten van coolebassist :D, deel 1

5 Duits idioom hoofdstuk 5 - 5.01 Levensmiddelen, koken, maaltijden - ZONDER zinnen