Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Lijsten van coolebassist :D
› 6 Duits idioom hoofdstuk 6 - 6.02 Woning, inrichting
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Lijsten van coolebassist :D
, deel 1
6 Duits idioom hoofdstuk 6 - 6.02 Woning, inrichting
Jaar 4 (vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
die Wohnung = woning das Apartment = appartement, flat die Zweizimmerwohnung = tweekamerwoning das Studentenwohnheim = studentenflat die Sozialwohnung = gesubsidieerde woning die Eigentumswohnung = eigen huis die Wohngemeinschaft = woongroep der Raum = ruimte, vertrek der Saal = zaal das Zimmer = kamer das Fenster = raam das Wohnzimmer = huiskamer das Schlafzimmer = slaapkamer das Kinderzimmer = kinderkamer die Küche = keuken das Bad(ezimmer) = badkamer der Gang = gang der Flur = hal, vestibule die Klingel = bel der Balkon = balkon die Terrasse = terras die Dusche = douche die Badewanne = badkuip die Toilette = toilet das WC = wc das Klo = wc das Waschbecken = wasbak der Wasserhahn = (water)kraan die Heizung = verwarming heizen = verwarmen, stoken der Komfort = comfort ausstatten = uitrusten, voorzien das Zuhause = thuis; tehuis die Einrichting = inrichting einrichten = inrichten gemütlich = gezellig die Möbel = meubel der Schrank = kast die Schublade = la(de) das Regal = boekenkast, boekenrek der Sessel = fauteuil bequem = gemakkelijk, comfortabel das Sofa = bank, sofa der Stuhl = stoel der Tisch = tafel die Lampe = lamp die Glühbirne = gloeilamp hängen = hangen der Vorhang = (over)gordijn die Gardine = gordijn, vitrage der Teppich = tapijt der Teppichboden = vaste vloerbedekking das Parkett = parket die Garderobe = garderobe, kapstok der Spiegel = spiegel die (Blumen)vase = (bloemen)vaas das Bett = bed die Matratze = matras die (Bett)decke = deken zudecken = toedekken das Kissen = kussen die Bettwásche = beddengoed der Herd = fornuis der (Back)ofen = (bak)oven die Mikrowelle = magnetron der Kühlschrank = koelkast die Tiefkühltruhe = diepvrieskist der Geschirrspüler, die Spülmaschine = vaatwasser, afwasmachine verbrauchen = verbruiken
Ingezonden op 10-01-2013 - 1718x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
16-03-2013
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
nog niet af
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!