Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Economie onderbouw(d), deel 2

4 jij en je (vrije) tijd

Jaar 2 (havo/vwo)
 
 
Ingezonden op 02-04-2008 - 5512x bekeken. 
Waardering 6.8 (aantal stemmen: 11)
 

voltijdbaan = een baan met een aantal uren per week dat bij de betreffende werkgever als een volledige werkweek geldt
deeltijdbaan = een baan van minder uren per week dan bij de betreffende werkgever als een volledige werkweek geldt
grondstoffen = goederen die verwerkt worden in producten
hulpftoffen = goederen die niet verwerkt wworden in een product, maar wel nodig zijn om het te produceren
uitputting = het opraken van nutuurlijke hulpbronnen
milieuvervuiling = verontreiniging van de natuur
accijns = een verbruiksbelasting op goederen die de overheid schadelijk vindt voor de gezondheid
keuze-afweging = bij het aanschafen van producten en diensten zet je je van tevoren de voor- en nadelen van de aanschaf op een rij. je moet onderandere denken aan aanschafsprijs en gerbruikskosten.
aanschafprijs = geld dat je moet betalen bij het aanschafen van een product
gebruikskosten = kosten als je een product gebruikt
reservere = geld opzij leggen voor een grote aanschaf
externe effecten = onbedoelde gevolgen van een productie en cosumptie die niet in de verkoopprijs van een product zijn opgenomen
afzet = de hoeveelheid verkochte goederen per perieode
omzet = de verkoopsopbrengst van de verkochte goederen in een periode. de verkoopsopbrengst bereken je door afzet en verkoopsprijs met elkaar te vermenigvuldigen
BTW = Belasting voor de Toegevoegde Waarde
inkoopprijs = de prijs van de ingekochte producten(bij een handelsonderneming)
afschrijving = waardevermindering van duurzame goederen
brutowinst = omzet-inkoopprijs
nettowinst/nettoverlies = brutowinst-bedrijfskosten
bedrijfstak = een bedrijfstak bestaat uit alle bedrijven die een zelfde soort product voortbrengen
bedrijfskolom = een reeks van bedrijven die elkaar opvolgen in het productieproces van grondstof tot eindproduct
toegevoegde waarde = de som van de kosten en de winst di eeen bedrijf aan de inkoopprijs van een product toevoegt
maatschappelijke kosten = de kosten van productie die worden afgewenteld op de gehele samenleving
bedrijfskosten = de door ondernemingen gemaakte kosten die aan klanten worden doorberekend in de verkoopprijs
gemiddeld brutoloon per werknemer = het totale verdiende looninkomen gedeeld door het aantal werknemers
modaal inkomen = het inkomen van een modale werknemer


Deze overhoring is meer dan zeven jaar geleden ingestuurd. Dit was de begintijd van woordjesleren.nl!!
Waarschijnlijk werk je met een recentere uitgave en wijkt jouw boek af van de inzending hierboven.





 

   
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties. Meer informatie.