Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Economie Teun
› 12 begrippen module 3.
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Economie Teun
, deel 1
12 begrippen module 3.
Jaar 4 (havo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Geheel van factoren waaronder vragers en aanbieders elkaar ontmoeten, waarbij vragers en aanbieders elkaar niet fysiek ontmoeten. = Abstracte markt. Geheel van factoren waaronder vragers en aanbieders elkaar ontmoeten, waarbij vragers en aanbieders elkaar fysiek ontmoeten. = Concrete markt. Marktvorm met twee aanbieders. = Duopolie. Prijs die door de individuele aanbieder is te beïnvloeden. = Endogene prijs. Product dat in de ogen van de consument verschillend en substitueerbaar is. = Gedifferentieerd product. Marktvorm met een beperkt aantal aanbieders die een heterogeen product aanbieden. = Heterogeen oligopolie. Product dat in de ogen van de consument verschilt in een ander product. = Heterogeen product. Individuele aanbieder die geen invloed op de prijs kan uitoefenen en zijn productieomvang zodanig aanpast dat zijn marginale kosten gelijk zijn aan de marktprijs. = Hoeveelheidsaanpasser. Marktvorm met een beperkt aantal aanbieders die een homogeen product aanbieden. = Homogeen oligopolie. Product dat in de ogen van de consument niet verschilt van een ander product. = Homogeen product. Geheel van factoren waaronder vragers en aanbieders elkaar ontmoeten en producten verhandelen. = Markt. Productieomvang van een individuele aanbieder als percentage van de productie in de markt. = Marktaandeel. Geheel van kenmerken van de markt die het marktevenwicht beïnvloeden. = Marktstructuur. Geheel van factoren waaronder ondernemingen met elkaar concurreren. = Marktvorm. Marktvorm met 1 aanbieder. = Monopolie. Marktvorm waarbij veel aanbieders een heterogeen product aanbieden. = Monopolistische concurrentie. Marktvorm met een beperkt aantal aanbieders. = Oligopolie. Product dat niet substitueerbaar of complementair is. = Onafhankelijk product. Veranderen van homogene producten in heterogene producten. = Productdifferentiatie. Abstracte drempel die het toetreden van nieuwe aanbieders op een bepaalde markt moeilijker maakt. = Toetredingsdrempel. Marktvorm waarbij veel kleine aanbieders een homogeen product aanbieden en waarbij de individuele aanbieder geen invloed op de evenwichtsprijs heeft. = Volkomen concurrentie. Marktevenwicht waarbij het totale surplus maximaal is. = Efficiënt marktevenwicht. Prijsstrategie waarbij verschillende consumentgroepen verschillende prijzen moeten betalen voor hetzelfde product. = Prijsdiscriminatie. Aanbieder die zelf zijn prijs kan vaststellen zonder rekening te moeten houden met concurrenten. = Prijszetter. Optelsom van de winsten van alle aanbieders in een markt. = Producentensurplus. Technologie waarmee inputfactoren worden getransformeerd in goederen en diensten. = Producttechnologie. Optelsom van het consumentensurplus en het producentensurplus. = Totaal surplus. Mate waarin het totale surplus verschilt van het maximale totale surplus dat bereikt wordt onder volkomen concurrentie. = Welvaartverlies.
Ingezonden op 12-01-2013 - 2281x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!