Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Neue Kontakte

3 Kapitel 3 blz 21-28 idioomtrainer h/v

Jaar 4 (Atheneum)

der Kreis	= de cirkel
die besseren Kreise	 = de betere kringen
einen Kreis bilden = 	een kring maken
die Kreisbahn	= de cirkeltram
der Kreislauf	= de kringloop
der Kreisverkehr =	het rondgaand verkeer
der Zirkel` =	de passer
der Kreisel =	de tol
die Geschichte=	de geschiedenis
die Geschichtsstunde =	de geschiedenisles
die Geschichtszahl	= het jaartal
geschichtlich =	historisch
eine lustige Geschichte =	een grappig verhaal
Das sind alles alte Geschichten. =	Dat is allemaal ouwe koek
das Interesse =	interesse
jemandes Interessen vertreten =	de belangen van iemand behartigen
belanglos	 =onbelangrijk
selbstlos	 =onbaatzuchtig
der Platz	 = de plaats
ein offentlicher Platz =	een openbaar plein
Platze reservieren=	plaatsen bespreken
einen Spieler des Platzes verweisen	=een speler van het veld sturen
de Tennisplatz	=de tennisbaan
der Ort	=de plaats
von Ort zu Ort	=van de ene plaats naar de andere
erortern	=discussieren
ortlich	=plaatselijk
die Stelle=	de plaats
an Ihrer Stelle	=in uw plaats
Hast du schone eine Stelle?=	heb jij al een baan?
der Hof	=de binnenplaats
platzen	=ontploffen
Die bombe ist geplatzt.=	De bom is gebarsten
Der Betrug platzte=	Het bedrog werd ontdekt
Er platzte vor Gesundheit=Hij verkeerde in blakerende gezondheit
stellen	=zetten
unterbringen	=onder dak brengen
eine Anzeige aufgeben	=een advertentie plaatsten
das Stellenangebot=	aangeboden bedekkingen
das Stellengesuch	=betrekking gezocht
das Ziel	=het doel
das Reiseziel=	het reisdoel
Start und Ziel	=start en finish
der Zweck	=het doel
bezwecken	=bedoelen
zielen	=mikken
erzielen	=behalen
ohne maß und Ziel	=buitensporig
verschiedene	=verscheidene
Wir sind da verschiedener Ansicht=	Wij verschillen van mening
verschiedene Male=	verscheidene keren
mehrere=	enkele
mehrere gute Bekannte=	enkele goede bekende
treffen=	raak zijn
Die Kugel hat nicht getroffen.=	De kogel heeft gemist.
ins Schwaze treffen	=de spijker op de kop slaan
den richtigen ton treffen	=de juiste toon treffen
eine Vereinbarung treffen=	een overeenkomst sluiten
Unsere Blick trafen sich.=	Onze blikken ontmoetten elkaar.
Es traf sich gut.	=Het kwam goed uit.
das Treffen	=de ontmoeting
der Treffer	=de goal
ein treffer in der lotterie	=een hoofdprijs in de loterij
klar	=helder
klares Wasser=	helder water
bei klarem Bewusstsein sein=	volledig bij bewustzijn zijn
eine klare Antwort	=een duidelijk antwoord
Es ist klar, dass du das machst.=	Het spreekt voor zich dat jij dat doet

klarstellen	=ophelderen
eine sache klarstellen	=het misverstand uit de weg ruimen.
klarkommen	=het kunnen vinden
Mit meinem Nachbarn komme ich gut klar.=	Met mijn buurman kan ik goed overweg.
klarmachen	=duidelijk maken
seinen Standpunkt klarmachen=	zijn standpunt duidelijk maken
klaren	=ophelderen
die klaranlage	=de zuiveringsinstallatie
sich klaren=	duidelijker worden
aufklaren	=voorlichten
die Aufklarung=de voorlichting
rein	=zuiver
reine freude=	ongedeeld genoegen
reine Luft=	zuivere lucht
Er denkt rein nur an seine Freunde.=	Hij denk alleen maar aan zijn vrienden.
fertig	=klaar
jemanden fertig machen=	iemand op zijn nummer zetten
etwas fertigbringen=	iets afkrijgen
der Fertigbau	=de prefabwoning
fertigen=	fabriceren
das Fertigerzeugnis	=het eindproduct
die Fertigkeit	=de vaardigheid
fertig stellen	=afmaken
das Fertigungsverfahren	=de productiemethode
sauber=	schoon
hin	=verloren
Alles ist hin!=	Alles is verloren!
auf die Gefahr hin=	op het gevaar af
hin und her=	heen en weer
hin und wieder	=zo nu en dan
mitunter=	dus
immerhin=in elk geval
ohnehin	=in elk geval 
vorhin	=daarstraks
fruher	=vroeger
schaffen	=scheppen
Arbeitsplatze schaffen=	arbeidsplaatsen scheppen
Abhilfe schaffen	=verhelpen
Klare Verhaltnisse schaffen=	orde op zaken stellen
Damit habe ich nichts zu schaffen=	Daarmee heb ik niets te maken.
Die Arbeit macht mir viel zu schaffen=	Het werk kost me veel moeite.
schopfen=	scheppen
der Schaffner=	de conducteur
die Schopfung=de schepping
der Schopfer=	de schepper
das Geschopf	=het schepsel
erschopfen=	uitputten
allerdings	=weliswaar
freilich=	weliswaar
zwar	=weliswaar
Ich kenne ihn allerding, aber ich verkehre nicht mit ihm. =Ik ken hem wel, maar ik ga niet met hem om
Freilich war er in China, allerding nur ein halbes Jahr.	=Inderdaad, hij is in China geweest, maar slechts een half jaar.
einig	eens
mit jemanden enig werden	=met iemand eens zijn
enige	=enige
nach eniger Zeit	=na enige tijd
enige schone Bucher=	enkele mooie boeken
einzig	=enig
ein einziges Mal	=een enkele keer
einzelne Baume=	hier en daar een boom
einzeln	=afzonderlijk
vereinzelt=	sporadisch
die Einzelheit	=het detail
einst	=eens
ihr einziger Sohn=	haar enige zoon
mit einem einzigen Schlag=	met een enkele slag
kennen	=kennen
Ich kenne dich nicht.	=Ik ken je niet.
konnen=	kunnen
Er kann das Gedicht auswendig.=	Hij kent het gedicht uit zijn hoofd.
Er kan kein Spanisch	=Hij spreekt geen spaans.
erkennen=	herkennen
Ich erkannte ihn nicht mehr.=	ik herkende hem niet meer.
etwas fur wahr erkennen	=inzien dat iets waar is
anerkennen=	erkennen
als sein Kind anerkennen=	als zijn kind erkennen
Ich erkenne seine Auffassungen an.=	Ik apprecieer zijn opvattingen.
verkennen=	miskennen
ein verkanntes Genie=	een miskend genie
bekennen=	toegeven
eingen Fehler bekennen	=een fout toegeven
Er bekannte sich zum Islam=	Hij beleed de Islam
erkunden	=verkennen
aufklaren=	voorlichten
die Anerkennung=	de erkenning
die Erkenntis	=de kennis
das Erkenntis=	het vonnis
das Bekenntnis=	de belijdenis
das Gestandnis=	de bekentenis
sofort=	onmiddelijk
ab sofort	=vanaf heden
sofortig=	onmiddelijk
mit sofortiger	=onmiddelijk ingaand
modern	=rotten
der Moder=	de verotting
der Modergesuch=	de muffe lucht
der Schlamm=	de modder
der Schmutz	=het vuil	
Schmutz annehmen	=vuil worden
modernde Blatter=	rottende bladeren
der schmutzfink	=de viezerik
schlagen	=slaan
uber die Strange schlagen	=uit de band springen
sich schlagen	=vechten
erschlagen	=doodslaan
vorschlagen	=voorstellen
der Schlag	=de slag
Der Schlag hat ihn getroffen.=	Hij heeft een beroerte gekregen.
Leute dieses Schlags	=Dit soort volk
eine elektrischer Schlag=een elektrische schok
Schlage bekommen	=een pak slaag krijgen
Die Schlacht	=de slag
der Schlachtenbummler=	de supporter
der Schlager	=de vechtersbaas
ein verschlagener mensch=	een stiekemerd
Der Vorschlag	=het voorstel
der Schlaganfall	=de beroerte
der Anschlag=	de aanslag
einen Anschlag veruben	=een aanslag plegen
ein Anschlag am schwarzen Brett	=een schriftelijke mededeling op het prikbord
in Anschlag bringen=	In rekening brengen
bedeuten	=betekenen
sie bedeutet mir sehr viel=	Ik geef heel veel om haar
bedeutend	=aanzienlijk
bedeutende finanzielle Ausgaben=	aanzienlijke financiele uitgaven
deuten=	wijzen
einen traum deuten=	een droom uitleggen
mit dem Finger auf jemanden deuten=	met de vinger naar iemand wijzen
eindeutig	=zeer duidelijk
die Bedeutung	=de betekenis
bezeichnen=	aanduiden
bezeichnen als=	aanduiden als
bezeichnend=	typerend
die Bezeichnung=	de aanduiding
gegenwartig=	tegenwoordig
die gegenwartige wirstschafskrise	=de huidige economische crisis
gegenwartig sein	=aanwezig zijn
die Gegenwart	=de aanwezigheid
in Gegenwart de Kunstlers=	in aanwezigheid van de kunstenaar
das Jahrhundert=	de eeuw
das Goldene Zeitalter=de gouden eeuw
bestimmen=	bestemmen
den Preis neu bestimmen=	de prijs opnieuw bepalen
einen Nachfolger bestimmen	=een opvolger aanwijzen
Fur wen war der anruf bestimmt?=	Voor wie was het telefoontje bedoeld?
Wir kommen bestimmt	=Wij komen zeker
nach den geltenden Bestimmungen=	volgens de geldende voorschriften
standig=	permanent
eine standige Ausstellung=	een permanennte tentoonstelling
sein standiger Wohnsitz	=zijn vaste woon- en verblijfplaats
folgen	=volgen
sie folgt oft ihren Gefuhlen=	zij volgt vaak haar gevoelens
folgern	=afleiden
Was kann man aus seinen Worten folgern? =Wat kun je uit zijn woorden concluderen?
schlussfolgern	=concluderen
befolgen	=opvolgen
Vorschlage befolgen	=voorstellen opvolgen
die Folgerung=	de opvolging
erfolgen=	achtervolgen
der Nachfolger=	de opvolger
die Fortsetzung=	het vervolg
Fortsetzung folgt!=	word vervolgd!
folgenschwer	=met verstrekkende gevolgen
folgendermaßen=	op de volgende manier
folgewidrig	=inconsequent
folglich	=bij gevolg
verfolgen=	achtervolgen
Das Ungluck verfolgt mich.=Het ongeluk achtervolgt me.
Welchen Zweck verfolgen Sie damit.	=Wat heeft u daarmee op het oog?
den Weg verfolgen	=de weg volgen
die Verfolgung=	de achtervolging
eben	=juist
gerade=	juist
ebenfalls	=eveneens
schnurgerade=	lijnrecht
die zielgerade	=Het laatste recht deel van de baan voor de finish

Ingezonden op 12-01-2013 - 2044x bekeken.
Laatst bijgewerkt: 13-01-2013.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!

voting system
1
2
3
4
5

Yo, trema's comma's etc. zijn grotendeels verwaarloosd, maar daar zul je het mee moeten doen ;p
Voor zover ik weet enige overhoordinges van deze **** methode

Deze overhoring is meer dan zeven jaar geleden ingestuurd. Dit was de begintijd van woordjesleren.nl!!
Waarschijnlijk werk je met een recentere uitgave en wijkt jouw boek af van de inzending hierboven.

Vakken

Neue Kontakte

3 Kapitel 3 blz 21-28 idioomtrainer h/v