Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Schoevers Duits Syllabus HBO1
› 2 woordenlijst 2.6
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Schoevers Duits Syllabus HBO1
2 woordenlijst 2.6
Jaar 1 (hbo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
tot ons genoegen = zu unserem Vergnügen iemand een genoegen doen = jemand einen Gefallen tun; einem einen Gefallen tun de partij was niet naar genoegen = die Partie war nicht zu unserer Zufriedenheit rekenen op = rechnen auf +4 hopen op = hoffen auf +4 rekening houden met = berücksichtigen de order = der Auftrag de orders (mv) = die Aufträge een order plaatsen = einen Auftrag erteilen; einen Auftrag vergeben een order uitvoeren = einen Auftrag ausführen; einen Auftrag erledigen de zaak (bedrijf, transactie) = das Geschäft de zaak (de winkel) = der Laden; das Geschäft de zaak (de kwestie) = die Sache; die Angelegenheit de relatie = die Geschäftsverbindung in relatie treden = in Geschäftsverbindung treten een relatie verbreken = eine Verbindung abbrechen de spijt = das Bedauern tot onze spijt = zu unserem Bedauern het spijt ons = wir bedauern es; es tut uns Leid helaas = leider het verband = der Zusammenhang in verband met = im Zusammenhang mit een offerte afwijzen = eine Offerte ablehnen het aantal = die Anzahl ingesloten = als Anlage het gesprek = das Gespräch; die Unterredung verklaren, uiteenzetten = erklären; erläutern her principe = das Prinzip; der Grundsatz principieel = prinzipiell; grundsätzlich de markt = der Markt op de markt brengen = auf den Markt bringen op de markt zijn = auf dem markt sein het tijdstip = der Zeitpunkt op het overeengekomen tijdstip = zum vereinbarten Zeitpunkt de aankomst = die Ankunft het vertrek (trein, schip) = die Abfahrt het vertrek (vliegtuig) = der Abflug het vertrek (mensen) = die Abreise
Ingezonden op 13-01-2013 - 918x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!