Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Tolle Lege
› 2 Patriciërs en plebejers HELEMAAL
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Tolle Lege
, deel 2
2 Patriciërs en plebejers HELEMAAL
Jaar 3 (Gymnasium)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
servitium, i = slavendienst aes, aeris (o.) = brons; geld libertas, libertatis = vrijheid testis, testis = getuige voluntas, voluntatis = wil fructus, us = vrucht; opbrengst habitus, us = houdig; voorkomen; kledij species, ei = aanblijk; schijn; soort alienus, a, um = andermans; vreemd honestus, a, um = geëerd; voornaams; eervol insignis, e = kenmerkend (zelfst. : kenmerk) quidam, quaedam, quiddam = een bepaalde; iemand; iets carere (+abl) = missen; vrij zijn van placere (+dat) = behagen oriri = ontstaan; opgaan pervenire = bereiken; geraken tot diripere (diripi-o) = uiteenrukken proicere (proici-o) = naar voor werpen; neerwerpen visus, a, um = VPP van videre : zien oppressus, a, um = VPP van opprimere : onderdrukken promissus, a, um = VPP van promittere : naar voren laten gaan, beloven foris = buiten undique = van overal quam = (...-er) dan propter (+acc) = wegens; naast cura, ae = zorg cibus, i = voedsel consilium, i = raad, plan voluptas, voluptatis = genot antiquus, a, um = oud; antiek quietus, a, um = rustig segnis, segne = traag; lusteloos; slap similis, simile (+ dat) = gelijkend demonstrare = aantonen alere = voeden consentire = het eens zijn frui (+abl) = genieten van conficere (confici-o) = helemaal maken; afmaken apparui = pf. van apparere : verschijnen; blijken placui = pf. van placere (+dat) : behagen tribunus = volkstribuun; tribuun magistratus, us = ereambt; functionaris; magistraat sanctus, a, um = onschendbaar; heilig licet = het mag; het is toegelaten concedere = wijken; toegeven; overlaten -, coepisse (pf.) = begonnen zijn adversus (+acc) = tegen; tegenover arbitrium, i = oordeel genus, generis = afkomst; soort formosus, a, um = mooi superus, a, um = hoog; voornaam; die van boven memor, memoris = (+ gen.) bewust; indachtig potens, potentis = machtig superior, superius = hoger; voornamer adiuvare = helpen; steunen postulare = eisen peragere = doorbrengen; voltrekken accensus, a, um = VPP van accendere : in brand steken praeter = (+ acc.) behalve secundum = (+acc.) langs; volgens adulescentia, ae = jeugd epistula, ae = brief sermo, sermonis (m.) = gesprek, taal egregius, a, um = uitstekend optimus, a, um = best; zeer goed pulcher, pulchra, pulchrum = mooi sapiens, sapientis = wijs ostentare = tentoonspreiden; pronken accedere = erbij komen reversus, a, um = VPP van deponent reverti : terugkeren; zich omkeren bene = (bw.) wel en = kijk; ziedaar enim = immers; want donec = totdat patria, ae = vaderland bonum, i = (een) goed; (mv.) goederen periculum, i = gevaar propositum, i = voorstel pernicies, ei = verderf respublica, reipublicae = staat clarus, a, um = helder; beroemd maturus, a, um = rijp; tijdig salvus, a, um = gezond; behouden equester, equestris, equestre = ruiter-; ridder- innocens, ntis = onschuldig hortari = aansporen; aandringen miscere = mengen polliceri, pollicitus sum = beloven adducere = leiden tot praeferre = vooropdragen; verkiezen ruere = neerstorten; aanstormen finire =beëindigen; begrenzen cum (+ conj.) = toen, doordat, hoewel provincia, ae = provincie; wingewest status, us = toestand; stand occupare = bezetten cavere = voorzien; oppassen voor constituere = vaststellen repetere = terugeisen; teruggaan naar transferre = overbrengen aliquando = ooit; eens usque = helemaal; onafgebroken aedificium, i = gebouw damnum, i = schade fax, facis = fakkel pons, pontis (m.) = brug tumultus, us = tumult; oproer creber, crebra, crebrum = veelvuldig diversus, a, um = tegenovergesteld; afwijkend; verschillend gravis, grave = zwaar; erg velox, velocis = snel agitare = vaak drijven; opjagen vitare = vermijden emere = kopen erigere = oprichten immittere = binnenlaten; zenden tegen collectus, a, um = VPP van colligere : verzamelen solitus, a, um = VPP van solere : gewoon zijn iniectus, a, um = VPP van inicere : werpen op territus, a, um = VPP van terrere : bang maken vel = of; ofwel
Ingezonden op 13-01-2013 - 785x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!