Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Vivat Roma!, deel 2

23 20 t/m 23

Jaar 3 (Gymnasium)

20 A. Tanaquil en Servius Tullius

tumultus,-us = oproer ; onrust ; tumult
claudere = sluiten
eieci {pf} = eicere 
eicere, -io = eruit gooien; eruit zetten
paene = bijna
dexter = rechts ; rechter- 
manus, -us {v} = hand
missus {ppp} = mittere
res, res {v} = zaak; ding; situatie
subitus = plotseling
alienus = vreemd ; van een ander ; andermans
constitui {pf} = constituere
constituere = plaatsen ; vaststellen ; besluiten te 
atrox, atroces = afschuwelijk ; gruwelijk
ferrum = ijzer ; wapen ; zwaard
haud = (volstrekt) niet
altus = hoog ; diep
mox = spoedig ; weldra; gauw
interim = intussen
apud {+nv?} = bij (+acc)
munus, munera = geschenk; opdracht; taak
aliquot {onverbuigbaar} = enige
dies, dies {m} = dag
ops, opem {v} = hulp 
opes, opes {v mv} = hulpmiddelen; macht
celare = verbergen; verborgen houden
nuntiare = berichten; melden 
prudens, -entes = verstandig
20 B. Licius Tarquinius
trepidus = zenuwachtig
audacia = moed; overmoed
senator, -ores = senator; lid van de senaat
curia = curia; senaatsgebouw
egi {pf} = agere
senex, senes {m} = oude man; oud
gradus, -us = stap; trede; trap
deieci {pf} = deicere
deicere, -io = naar beneden gooien; werpen
tranquillus = rustig
metus, -us = angst; vrees
domum = naar huis
interfectus {ppp} = interficere
evocare = naar buiten roepen
appellare = noemen
via= weg; straat
iacere = liggen
flectere = buigen; op andere gedachten brengen; draaien; wenden
scelus, scelera {o} = misdaad
corpus, corpora {n} = lichaam ; lijk
negare = ontkennen; zeggen dat niet; weigeren
21 A. Sextus Tarquinius en Lucretia 
forma = vorm; gedaante; uiterlijk; gestalte; schoonheid
incitare = aansporen; aanvuren
receptus {ppp} = recipere
deductus {ppp} = deducere
deducere = naar beneden brengen; brengen naar
sinister = links ; linker-
opprimere = neerdrukken; naar beneden drukken; overweldigen
vox, voces {v} = stem; woord; geluid
ullus = (ook maar) enig; één 
concedere = toegeven; toestaan
nudus = naakt 
ponere = plaatsen; zetten; leggen
sordidus = vuil; smerig; verachtelijk
deprehendi {pf} = deprehendere
deprehendere= grijpen; betrappen
persuasi {pf} = persuadere 
persuadere {+ dat} = aanraden; overreden; overtuigen; overhalen 
vici {pf} = vincere 
vincere = overwinnen
21 B. De dood van Lucretia 
L. = Lucius
inveni {pf} = invenire
invenire = vinden; ontdekken 
tantum = slechts
testis, testes = getuige
prior, priores = eerder ; vroeger; vorig
armare = (be)wapenen
supplicium = (dood)straf
liberare (+ abl) = bevrijden (van)
exemplum = voorbeeld
affirmare = verzekeren; bevestigen
abesse = afwezig zijn; ontbreken
cepi {pf} = capere 
condere = stichten; verbergen
occupare = bezetten; innemen; in beslag nemen
traxi {pf} = trahere 
pellere = verdrijven 
Roma {abl.} = uit Rome
pepuli {pf} = pellere 
liber = vrij
crudelis = wreed
tradidi {pf} = tradere
tradere = overhandigen
iurare = zweren ;een eed afleggen 
22 A. Het plan van Gaius Mucius
C. = Gaius
adulescens, -entes = jongeman
nobilis = van adel; voornaam
ante {bijwoord} = tevoren
Romam = naar Rome 
senatus, us = senaat
malle = liever willen
abii {pf} = abire 
abire = weggaan; vertrekken 
eo {bijwoord} = daar(heen)
turba = verwarring; menigte 
prope {bijwoord +nv?} = dichtbij (+acc)
stipendium = soldij
uter = wie (van beiden) ?
comprehensus {ppp} = comprehendere
comprehendere = grijpen 
22 B. Gaius Mucius wordt Scaevola
civis, cives = burger 
temptare {+acc} = op de proef stellen; proberen
cito = snel
metuere = vrezen 
inieci {pf} = inicere
inicere, -io = werpen (in +dat)
iterum iterumque = telkens weer 
victus {ppp} = vincere 
incolumis = ongedeerd 
dimisi {pf} = dimittere 
dimittere = wegzenden; laten gaan
causa { + gen. ervoor } = wegens; om
trans {+nv?} = over(heen) (+acc) ; aan de overzijde van
22 C. Cloelia
obses, obsides = gijzelaar; gegijzelde
exercitus, -us = leger
deducere = naar beneden brengen; brengen naar; wegvoeren 
procul a/ab = ver van
fefelli {pf} = fallere
telum = projectiel; wapen
legatus = gezant
remittere = terugsturen 
reddere = teruggeven
coactus {ppp} = cogere
non solum ... sed etiam = niet alleen ... maar ook
tutus = veilig
etiam = ook; zelfs
permittere = toestaan
iniura = onrecht
audax, audaces = moedig; brutaal; overmoedig; arrogant
celer, -ris, -re = snel; vlug 
23 A. Menenius Agrippa 
eloquentia = welsprekendheid
auctoritas, - ates {v} = gezag; aanzien
praeterea = bovendien
sapiens, -ntes = wijs; verstandig
concordia = eendracht
situs = gelegen
alius, alia, aliud = ander
membrum = lid; deel; lichaamsdeel
singuli {m mv} = elk afzonderlijk; één voor één 
quietus = rustig
voluptas, ates {v} = genoegen; genot; genieting 
reliquus = overig 
attuli {pf} = afferre
afferre = aandragen; brengen naar 
confeci {pf} = conficere
conficere, -io = afmaken; voltooien
fames, famem {v} = honger
extremus = buitenst ; uiterst; laatst 
apparet = het blijkt (+a.c.i.)
seditio, -ones {v} = opstand 
similis {+ nv?} = gelijk; gelijkend op 
plebs, plebem {v} = plebs; gewone volk 
actus {ppp} = agere
agere = leiden; voeren; brengen; doen; handelen; onderhandelen 
neuter = geen van beiden

Ingezonden op 17-01-2013 - 2477x bekeken.
Laatst bijgewerkt: 30-01-2013.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!

voting system
1
2
3
4
5

Volgensmij zitten er geen fouten. Als je toch een fout hebt gevonden dan moet je het even zeggen en verander ik het

succes met leren !!

Deze overhoring is meer dan zeven jaar geleden ingestuurd. Dit was de begintijd van woordjesleren.nl!!
Waarschijnlijk werk je met een recentere uitgave en wijkt jouw boek af van de inzending hierboven.

Vakken

Vivat Roma!, deel 2

23 20 t/m 23