Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Goed Gebekt - hoofdstukken 1-10
› 10 Goed Gebekt 6-10
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Goed Gebekt - hoofdstukken 1-10
, deel 6-10
10 Goed Gebekt 6-10
Jaar 4 (havo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Alias=ook wel genaamd Conformeren=zich schikken naar Aspiraties=drang om hogerop te komen Commerciële=op de handel betrekking hebbende Provisie=een percentage van de winst De context=het verband Gemêleerd=gemengd In harmonie=in een goede verstandhouding Karikatuur=spotprent Legio=heel veel Pittoresk=schilderachtig Penibel=moeilijk Partieel=gedeeltelijk Geanimeerd=opgewekt Riant=heel goed Rationeel=verstandelijk Fragiel=breekbaar Familiair=opgedwongen Fysiek=lichamelijk Genetisch=erfelijk Een slag in de lucht=een schatting op goed geluk Dat is mosterd na de maaltijd=dat is nu te laat Iemand in de tang nemen=het iemand heel moeilijk maken Waar gehakt wordt, vallen spaanders=waar gewerkt word, kunnen fouten worden gemaakt Een slaatje uit iets slaan=ergens voordeel uit houden Iets uit het slop halen=de problemen aanpakken en iets weer op gang krijgen Dat geen scheve gezichten=dat maakt anderen jaloers Dat legt gewicht in de schaal=dat telt mee Hij zwijgt in alle talen=hij wil niets loslaten Je tanden in iets zetten=ergens met veel inzet aan werken Prangende=dringende Laakt=spreekt zijn afkeuring erover uit Pro deo=gratis Kadaver=dode lichaam Continuïteit=voortgang Gêne=schaamte Identificatie=de vaststelling wie iemand is Personalia=persoonlijke gegevens Initialen=van alle namen van iemand de eerste letter Consternatie= opschudding Reciteren=voordragen Aanwenden=gebruiken Honoreren=belonen Claimen=eisen Tarten=uitdagen Derven=missen Spenderen=besteden Accelereren=versnellen Distribueren=verdelen Fluctueren=schommelen Iemand de oren wassen=iemand flink kritiek leveren Nieuwe bezems vegen schoon=nieuwe mensen of dingen werken in het begin vaak goed zijn biezen pakken=vertrekken Met stille trom vertrekken=in alle stilte vertrekken De plank totaal misslaan=er totaal naast zitten Met twee tongen spreken=tegen de een iets anders beweren dan tegen de ander Luchtkastelen bouwen=verachtingen hebben die op fantasie berusten Iemand op de vingers tikken=iemand op zijn fouten wijzen Iemand op staande voet ontslaan=iemand per direct ontslaan Iemand de stuipen op het lijf jagen=iemand bang maken Iemand zijn eigen sop gaar laten koken=zich niet met iemand bemoeien Geen roosje zonder doornen=iets wat prettig is, heeft meestal ook een nadeel Spreken is zilver, zwijgen is goud=soms is het verstandig om niets te zeggen In een oogwenk=heel snel Het eerste gewin is kattengespin=de eerste winst gaat vaak weer makkelijk verloren Om de tafel gaan zitten=overleggen Bij iemand in het gevlij komen=doen of zeggen wat iemand graag wil ’s lands wijs, ’s lands eer=je moet bijzondere gewoonten van een land respecteren Niet samen door een deur kunnen=ze kunnen niet goed samenwerken Een open deur intrappen=iets zeggen wat algemeen bekend is Voorgerecht om de eetlust op te wekken=appetizer Iemand die ergens in uitblinkt=raspaardje Een bacterie=bacil Een drankje voor het eten=aperitief Een ettergezwel=abces Een beschrijving van het eigen leven=autobiografie Een besteedbaar bedrag=budget Een doolhof=labyrint De verpakking=emballage Een onderzoek door een deskundige=expertise Iets in petto hebben=iets achter de hand houden De pisang zijn=het slachtoffer zijn Iets van tafel vegen= iets afwijzen Aan zijn plafond zitten=niet beter kunnen zijn stempel op iets drukken=zijn invloed op iets uit oefenen Over de tong gaan=er word over iemand geroddeld De eerste viool spelen=belangrijk zijn Zijn visitekaartje afgeven=laten zien wat je kwaliteiten zijn Iets ui het vuur slepen=met veel moeite iets bemachtigen Geen droog brood verdienen=heel weinig verdienen Preventieve=ter voorkoming van iets Crisis= een ernstige, verstoorde situatie Achteloos=zonder er aandacht aan te schenken Voyeurisme=ziekelijke drang om mensen te begluren En bloc=met z’n allen Timide=verlegen Clandestien=in het geheim Staat ter discussie=gaat misschien niet door Hilariteit=algemeen gelach Persifleren=spotten door overdreven na te doen Petitie=verzoekschrift Donatie=gift Assistentie=hulp Monoloog=alleenspraak Metropool=wereldstad Suggestie=verbeelding Aversie=afkeer Blamage=afgang Fenomeen=verschijnsel Contract=overeenkomst Grof geschut inzetten=hele zware middelen of harde woorden gebruiken om iets te bereiken Er geen gras over laten groeien=iets niet uitstellen Iemand met gelijke munt betalen=iemand net zo onaardig behandelen als je zelf behandeld wordt Iemand vleugellam maken=het iemand onmogelijk maken te functioneren Iets in de mottenballen leggen=iets uitstellen of stopzetten Zijn hart vasthouden=er bang voor zijn dat iets niet goed gaat De spanning is te snijden=er heerst een gespannen sfeer Iets soldaat maken=iets opeten of opdrinken Iemand de mond snoeren=iemand laten zwijgen Uit zijn slof schieten=ineens heel boos worden Abusievelijk=per ongeluk Veinzen=doen alsof Aantijging=valse beschuldiging Jobstijding=het ongeluksbericht Claustrofobie=angst voor afgesloten ruimtes Acclimatiseren=wennen aan de klimaat en omgeving Het reçu=het ontvangstbewijs Invitatie=uitnodiging Gedeprimeerd=terneergeslagen Drastische=krachtige en snelwerkende Het overnemen van werk van een ander=plagiaat Het totale werk=oeuvre Een ongeboren vrucht=foetus Een onbelangrijke kwestie=futiliteit Iets wat je van nature hebt=gave Een stad met zijn voorsteden=agglomeratie Teloorgang=ondergang Een sterretje als teken om te verwijzen=asterisk Een percentage van de opbrengst van iets=royalty Een gedaanteverwisseling=metamorfose Het op zijn heupen hebben=hard bezig zijn/humeurig zijn Iemand stroop om de mond smeren=Aardig doen om iets voor elkaar te krijgen Zijn neus voor iemand of iets ophalen=iemand of iets te min vinden Hij is een blok aan het been=iemand die je handelen of functioneren belemmert Dat stuit mij tegen de borst=iets afkeuren Op de schop gaan=bewerkt Iemand tegen de haren in strijken=iemand irriteren Zijn hart aan iets ophalen=ergens graag mee bezig zijn Iemand wijten aan het hoofd slingeren=kritiek leveren Zijn hielen lichten=weglopen
Ingezonden op 19-01-2013 - 41035x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!