Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
wereldoriëntatie
› 2 reliëf
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
wereldoriëntatie
, deel 1
2 reliëf
Jaar 1 (aso)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
berg = een hoge verheffing in het landschap met steilewanden dal = een langwerpig gebeid dat lager ligt dan de omgeving en waardoor meestal en waterloop stroomt. Een vallei. gebergte = een reliëfvorm met grotehoogteverschillen en steille hellingen. Een aaneenschakeling van bergen. op een lijn -) bergketen, in groep -) bergmassief) helling = de overgang tussen hogere en lagere delen in het landschap hellingsvlak = de glooiing tussen hogere en lagere delen in het landschap heuvel = een koepelvorminge verheffingin het landschap met steile of minder steile wanden. Een heuvel is lager dan een berg. heuvelland = een reliëfvorm met golvende horizonlijn en matige hoogteverschillen. Een aaneenschakeling van heuvels. hoogland = een gebied hoger dan 2000 meter boven de zeespiegel hoogte = het aantal meter van een plaats boven de zeespiegel hoogtelijn = een lijn op de kaart die punten verbindt die op dezelfde hoogte liggen. Een grenslijn tussen twee opeenvolgende hoogtezones. Hoogtepunt = een punt op de kaart dat de hoogte aangeeft. hoogteverschil = het verschil in hoogte tussen twee plaatsen hoogtezone = een gebeid tussen twee hoogtelijnen horizon = de lijn in deverte waar lucht en aarde elkaar schijnbaar raken laagland = een gebeid lager dan 200 meter middelland = een gebeid tussen 200 meter en 2000 meter plateau = een effen reliëfvorm met ingesneden valleien. reliëf = de afwisseling van hoogten en laagten,van hellende en vlakke delen in het landschap reliëfdoorsnede = een zijaanzicht van het reliëf.Een lijn die voor alle punten tussen twee plaatsen de hoogteligging weergeeft. Een profiel. Slenk = een langwerpig deel van de aardkorst dat verzakt is tussen evenwijdige breuken. vallie = een langwerpig gebied dat lager ligt dan de omgeving en waardoor meestal een waterloop stroomt. Een dal. Vlakte = een effen reliëfvorm zonder diepe insnijdingen.
Ingezonden op 12-02-2013 - 773x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!