Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
nederlands schakel
› 1 woordpaketten 10 11 12
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
nederlands schakel
, deel 1
1 woordpaketten 10 11 12
Jaar 1 (aso)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
REEKS 10 = REEKS 10 hobby's = liefhebberij (mv) hygiëne = Hygiëne zijn de regels voor goed schoonmaken medaille = erepenning, gedenkpenning tennissen = sport waarbij je met een racket de bal naar je tegenstander slaat volleybal = teamsport waarbij je een bal met de hand over een net en op de grond probeert te krijgen scheidsrechter = wie het spel of de wedstrijd leidt stress = toestand van psychische spanning en druk dirigent = een koor of orkest leiden bij het uitvoeren van een muziekstuk scoren = een doelpunt maken carrière = loopbaan, maatschappelijke positie REEKS 11 = REEKS 11 joggen = hardlopen, voor recreatie en als conditietraining loge(s) = afgeschermde zitgelegenheid, bv. in een theater, jeans = spijkerbroek job = baan, betrekking logé(s) = iemand die logeert logeren = als gast (ten huize van een ander, in een hotel) verblijven logee(s) = iemand die logeert (m) logeetje = iemand die logeert (verklein woord) jeep = kleine legerauto jenever = sterkedrank die geur en smaak gedeeltelijk ontleent aan de jeneverbes: er is oude en jonge jenever benzine = uit ruwe olie gedistilleerde koolwaterstof die als brandstof voor motoren wordt gebruikt barbecue = openluchtfeest, openluchtpartij waarbij op een rooster gebraden vlees wordt gegeten barbecueën = een barbecue houden REEKS 12 = REEKS 12 café = zaak waar men dranken kan gebruiken cafeetje = zaak waar men dranken kan gebruiken ( verklein woordje ) chauffeur = iemand die een auto bestuurt dessert = nagerecht detail = onderdeel , bijzonder , kleiningheid instructie = les, opdracht, aanwijzing mayonaise = saus, van eieren , olie en azijn portemonnee = ( leren ) voorwerp waarin men geld bij zich draagt premier = minister, president vestiaire = garderobe , klerenbewaarplaats yoghurt = zurig , met bacteriën geënt zuivelproduct
Ingezonden op 13-02-2013 - 794x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!