Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Ivriet (Modern Hebreeuws): Diversen

1 "Ik lees Ivriet" en "Wegwijs in de Sidoer"

־◌◌וֺ = zijn; van hem
־◌ִי = mijn; van mij
־◌◌ךָ = jouw; uw
אֲבָל = maar
אהב = houden van
אוּלַי = misschien
אוֺרֵחַ = gast
אוֺרְחִים = gasten
אוֺת = teken; symbool
אוֺתָנוּ = ons
אָח = broer
אֶחָד = een; één
אָחוֺת = zus
אַחֲרֵי = na; nadat
אֵין = er is geen; niet
אֵיפֺה = waar
אכל = eten
אֹכֶל = voedsel
אֳלֹחִים = God
אָלֶף־בֵית = alefbet; alfabet
אִם = als
אֵם = moeder
אִמָא = mama
אַמֵן = amen
אמר = zeggen
אֱמֶר = waarheid
אַבָּא = papa
אֲנַחְנוֺ = wij
אֲנִי = ik
אָרוֺן = kast
אֶרֶצ = land
אֲשֶׁר = die
אַתְּ = jij; u
אַתָּה = jij; u
בְּ = in
בַּ = in de
בְּבַקָשָׁה = alsjeblieft; alstublieft
בוא = komen
בחר = kiezen
בֵּין = tussen
בַּיִת = huis
בֵּית־כְּנֶסֶת = sjoel
בֵּית־סֵפֶר = school
בֵן = zoon
בָּנוּ = ons
בָּנִים = zonen
בֹּקֶר‎ = ochtend
ברא = scheppen
בָּרוּךְ = gezegend
בְּרוּכָה = gezegend
בְּרוּכִוּם הַבָּאִים = welkom
בְּרָכָה = beracha
גָדוֺל = groot
גַם = ook
גֲן = tuin
דבר = spreken
דְבָרִים = woorden
דֶלֶת = deur
דֶרֶךְ = weg
הַ = de; het
ה׳ = de eeuwige; g'd; de naam; adonai
הוּא = hij
הִיא = zij
הַיוֹם = vandaag
הַכֹּל = alles
הלך = lopen; gaan
הֵם = zij
הֵן = zij
הִנֵה = zie
הַרֽבֵּה = veel
וּ = en
זֹאת = dit
זֶה = dit
זכר = herinneren
זֵכֶר = herinnering
זְמַן = tijd
זְמַנִים = tijden
חֶדֶר‎ = kamer
חָדָשׁ = nieuw
חֲדָשָׁה = nieuw
חָכָם = wijs; slim
חַלָה = challe
חַלוֺת = challes
חשׁב = denken
טוֺב = goed
טוֺבָה = goed
טַלִית = talliet
יְ◌◌ = en
יָד = hand
יָדַיִם = handen
ידע = weten
יְהוּדִים = joods
יוֹם = dag
יוֺם הוּלֶדֶת = verjaardag
יוֺם הֲמִישִׁי = donderdag
יוֺם הַשְׁבִיעִי = zevende dag
יוֺם רִאשׁוֺן = zondag
יוֺם רְבִיעִי = woensdag
יוֺם שְׁלִישִׁי = dinsdag
יוֺם שֵׁנִי = maandag
יוֺם שִׁשִׁי = vrijdag
יַיִן = wijn
יֶלֶד = kind; jongen
יַלְדָה = meisje
יַלָדוֺת = meisjes
יְלָדִים = kinderen; jongens
יָפֶה = mooi; aardig
יָפָה = mooi; aardig
יְצִיאַת מִצְרַיִם = uittocht uit Egypte
יְרוּשָׁלַיִם = Jeruzalem
יֵשׁ = er is; er zijn
יֵשׁ לָנוּ = wij hebben
ישׁב = zitten
יִשְֹרָאֵל = Israël; Israel
כַּאֲשֶׁר = als; wanneer
כוֺס = beker; glas
כִּי = want
כָּל = alle; heel
כֻּלָנוּ = wij allemaal
כֵּמוֺ = zoals
כֵּן = ja
כִּסֵא = stoel
כִּפָּה = keppeltje
כתב = schrijven
כִּתָּה = klas
לְ = aan; voor; naar
לַ = aan het; aan de; voor de; naar de
לֹא = nee; niet
לֵב = hart
לבשׁ = dragen
לְהַדְלִיק = om aan te steken
לֵֶחֶם = brood
לְיל שַׁבַּת = vrijdagavond
לַיְלָה = nacht
לִכְבוֺד = ter ere van
למד = leren
לָנוּ = aan ons; voor ons
לִפְנֵי = voor
מִ־ = uit; van
מֵ־ = uit; van
מְאֹד = veel; erg
מְאֹדֶךָ = je kracht
מַה = wat
מָה = wat
מוֺרֶה = leraar
מוֺרָה = lerares
מְזוּזָה = mezoeza; deurpost
מִי = wie
מְלָאכָה = werk
מִן = van; uit
מַעֲשֶֹה בְרֵאשִׁית = schepping
מִשְׁפָּיחָה = familie
מִתְפַּלֵל = bidt; daw[br]went
־נוּ = van ons; onze
נֶפֶּשׁ = ziel
נֵר = licht
נתן = geven
סַבָּא = opa
סַבְתָּא = oma
סִדוּר = gebedenboek
סֻכָּה = soeka; soekot; loofhut
סֵפֶר = boek
עוּגָה = taart
עוֺלָם = wereld
עַוִן = oog
עֵינַיִם = ogen; paar ogen
עַכְשָׁו = nu
עַל = op; boven; over
עַל־יַד = naast
עַם = volk
עַמִים = volken
עִם = met
עמד = staan
ענה = antwoorden
עֵץ = boom
עֵצִים = bomen
עֶרֶב = avond
עשׂה = doen; maken
פֹּה = hier
פְּרָחִים = bloemen
פְּרִי = vrucht
פֵּרוֺת = vrucht
פתח = openen
פֶּתַח = opening
צדק = gelijk hebben
צוה = gebieden
קדשׁ = bijzonder maken
קִדוּשׁ = kiddoesj; heiliging
קום = opstaan
קָטָן = klein
קרא = lezen; roepen
רֹאשׁ = hoofd; begin
רחצ = wassen
רצה = willen
שׁאל = vragen
שַׁבָּת = sjabbat
שׁבת = stoppen; ophouden
שׂים = zitten; leggen
שׁיר = zingen
שׁככ = liggen
שֶׁל = van
שֶׁלוֺ = van hem; zijn
שֶׁלָה = van haar; haar
שָׁלוֺם = vrede; hallo
שֻׁלְחָן = tafel
שֶׁלִי = van mij; mijn
שֶׁלְךָ = van jou; jouw; van je
שֶׁלָנוּ‎ = van ons; onze
שֶׁלָךְ = van jou; van je; jouw
שֶׁלָהּ = van haar; haar
שֶׁלָכֶם = van jullie; jullie
שֶׁלָכֶן = van jullie; jullie
שֶׁלָהֶם = van hen; hun
שֶׁלָהֶן = van hen; hun
שֵׁם = naam
שׁמע = horen; luisteren
שֹׁרֵשׁ = woordstam
שתה = drinken
תּוֺדַה = bedankt
לֲמָה = waarom; waarom?
het boek = (בַסֵפֶר)(הַסֵפֶר*)(סֵפֶר)
en de broer = (וְאֲח)(אָח)(וְהָאָי*)
op de stoel = (הַכִּסֵא)(בַּכִּסֵא)(לַכִּסֵא*)
אֱלֹהֶיךָ = (je God*)(je zonen)(je hart)
van ons, onze = (שֶׁלָנוּ*)(שֶׁלָכֶם)(שֶׁלָכֶן)(שֶׁלָהֶם)(שֶׁלָהֶן)
van jullie, jullie (m) = (שֶׁלָנוֺ)(שֶׁלָכֶם*)(שֶׁלָכֶן)(שֶׁלָהֶם)(שֶׁלָהֶן)
van jullie, jullie (v) = (שֶׁלָנוֺ)(שֶׁלָכֶם)(שֶׁלָכֶן*)(שֶׁלָהֶם)(שֶׁלָהֶן)
van hen, hun (m) = (שֶׁלָנוֺ)(שֶׁלָכֶם)(שֶׁלָכֶן)(שֶׁלָהֶם*)(שֶׁלָהֶן)
van hen, hun (v) = (שֶׁלָנוֺ)(שֶׁלָכֶם)(שֶׁלָכֶן)(שֶׁלָהֶם)(שֶׁלָהֶן*)
van mij, mijn = (שֶׁלִי*)(שֶׁלְךָ)(שֶׁלָךְ)(שֶׁךוֺ)(שֶׁלָהּ)
van jou, je, jouw (m) = (שֶׁלִי)(שֶׁלְךָ*)(שֶׁלָךְ)(שֶׁךוֺ)(שֶׁלָהּ)
van jou, je, jouw (v) = (שֶׁלִי)(שֶׁלְךָ)(שֶׁלָךְ*)(שֶׁךוֺ)(שֶׁלָהּ)
van hem, zijn = (שֶׁלִי)(שֶׁלְךָ)(שֶׁלָךְ)(שֶׁךוֺ*)(שֶׁלָהּ)
van haar, haar (v) = (שֶׁלִי)(שֶׁלְךָ)(שֶׁלָךְ)(שֶׁךוֺ)(שֶׁלָהּ*)

Ingezonden op 25-02-2013 - 4502x bekeken.
Waardering 8 (aantal stemmen: 3)

voting system
1
2
3
4
5

Het lettertype waarmee Ivriet het beste is te lezen is “SBL Hebrew”, maar andere lettertypes zijn ook goed, zolang het maar unicode is.

Dit zijn de woorden die geleerd worden in de lesboekjes ik lees Ivriet deel 1 en 2, en de lesboekjes “wegwijs in de Sidoer” deel 1 en 2.

Deze overhoring is meer dan zeven jaar geleden ingestuurd. Dit was de begintijd van woordjesleren.nl!!
Waarschijnlijk werk je met een recentere uitgave en wijkt jouw boek af van de inzending hierboven.

Vakken

Ivriet (Modern Hebreeuws): Diversen

1 "Ik lees Ivriet" en "Wegwijs in de Sidoer"