Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
aaaaaaaaaaaaaaaaaaaa
› 3 frans pww 3 woordjes
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
aaaaaaaaaaaaaaaaaaaa
3 frans pww 3 woordjes
Jaar 4 (havo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Opdracht 2: se croiser = elkaar ontmoeten évident = duidelijk quelconque = een of andere les sièges = de stoelen élan = bezieling ravissante = betoverend désolé = het spijt me ses coordonnées = zijn adres en telefoonnummer la trace = het spoor séparés = uit elkaar étais gêné = was in verlegenheid gebracht a mon goût = naar mijn smaak ému = ontroerd a avoué = heeft bekend ressentir = voelen précipiter = overhaasten a gâché = heeft kapot gemaakt opdracht 9: la rentrée = het begin van het schooljaar coller = plakken se débarrasser = zich bevrijden incompréhensible = onbegrijpelijk lâcher = loslaten ceinture = band se débrouiller = zich redden prudence = voorzichtigheid curiosité = nieuwsgierigheid entourer = omcirkelen les apparences = de uiterlijke schijn la devise = het devies volontiers = graag gêne = verlegenheid accorder = toestaan, verlenen déduire = afleiden générosité = hartelijkheid inquiétude = ongerustheid opdracht 16: les moutons = de schapen compagnon = makker le troupeau = de kudde abattre = neerschieten le berger = de herder un chasseur = een jager manque = ontbreekt recueillir = in huis nemen peiné = bedroefd accomplir = uitvoeren le droit = het recht décéder = sterven elever = groot brengen déposer une plainte = een klacht indienen opdracht 19: effectuer = uitvoeren le car = de bus procéder à = uitvoeren un cartable = een schooltas l'issue = de afloop se rélèvent = blijken te zijn opdracht 40: aujourd'hui = vandaag après-demain = overmorgen avant-hier = eergisteren demain = morgen dans deux jours = in twee dagen dans dix ans = in tien jaar hier = gisteren il y a quinze jours = met vijftien dagen lundi prochain = aankomende maandag maintenant = nu la semaine passée = vorige week ce soir = vanavond opdracht 52: une interdiction = een verbod une décision = een besluit une annonce = een advertentie une autorisation = een toestemming un habitant = een inwoner une augmentation = een stijging une agression = een aantal un comportement = een gedrag opdracht 54: municipal = gemeente obligatoire = verplicht le maire = de burgemeester l'inverse = het tegenovergestelde punir = straffen entraîner = meeslepen pousser = aanzetten se préoccuper = zich bezorgd maken une insulte = een belediging son comportement = zijn gedrag un malaise = een gevoel van onbehagen exagérer = overdrijven mineur = minderjarig opdracht 58: incroyable = ongelooflijk souffrant = ziek concerner = aangaan dévorer = verslinden se griser = bedwelmd raken l’ampleur = de omvang la vague = de golf affluer = toestromen énigmatique = raadselachtig la tentative = de poging réclamer = dringend vragen ne nulle part = nergens la suite = het vervolg conter = vertellen opdracht 65: annuelle = jaarlijkse la taxe = de belasting une marque = een merk lucratif = winstgevend finalement = uiteindelijk se diviser = worden verdeeld effectivement = inderdaad préciser = verduidelijken fournisseur = leverancier les nouveautés = de nieuwheden aériennes = luchtvaart référence = verwijzing honnêtement= behoorlijk extrêmement = buitengewoon un rassemblement = een opeenhoping faire son marché = inkopen doen exposants = exposanten favoriser = bevoordelen le taux = het percentage la presse = de pers opdracht 67: le conseil = het advies artisan = ambachtelijke la gamme = het scala hésiter = aarzelen une offre = een aanbod l'abus = het misbruik consommer = gebruiken la modération = de matiging conçu = ontworpen participants = deelnemers l'entretien = het onderhoud éclatant = schitterend opdracht 76: l'avantage = het voordeel un carré = een vierkant le clé = de sleutel la couleur = de kleur courir = rennen déjeuner = lunchen finir = stoppen la gare = het station glissante = glad habiter = wonen interdire = verbieden le lit = het bed ce panneau = dat bord le permis = het rijbewijs pierre = steen ce pièton = die voetganger la piscine = het zwembad trop = te veel trouver = zich bevinden le vélo = de fiets
Ingezonden op 28-02-2013 - 1369x bekeken.
Waardering 8.6 (aantal stemmen: 3)
voting system
1
2
3
4
5
xxx
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!