Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Libre Service 5/6vwo
› 2 eindexamenbasiswoordenlijst blz. 296-298
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Libre Service 5/6vwo
2 eindexamenbasiswoordenlijst blz. 296-298
Jaar 6 (vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
le dessin = tekening la destination = bestemming la détente = ontspanning détester = verafschuwen; een hekel hebben aan à deux = met zijn tweeën le développement = ontwikkeling devenir = worden la moindre difficulté = de minste moeite digne = waardig la dique = dijk diminuer = verminderen se dire = beweren te zijn dirigé par = geleid door diriger = besturen; beheren se diriger vers = gaan in de richting van discuter = praatje maken disparaître = verdwijnen faire disparaître = doen verdwijnen la disparition = verdwijning à distance = op afstand la distance = afstand le divorce = scheiding le doigt = vinger le domicile = woning le don = gift; schenken les données = gegevens donner lieu à = aanleiding geven tot le donneur de sang = bloeddonor dont = waarvan dormir = slapen le dossier = zaak le doute = twijfel sans doute = zonder twijfel douce doux = zacht dur = hard durant = gedurende l'écart = kloof; verschil échanger = uitwisselen l'échec = mislukking l'éclat = schittering; pracht l'écolo = milieufreak écologique = milieu- écouter = luisteren naar également = ook l'eglise = kerk égorger = vermoorden élargir = verbreden l'élection = verkiezing élitiste = elitair s'éloigner = weggaan embarquer = instappen embarrassé = in verlegenheid gebracht empêcher = verhinderen l'employé = beambte; werknemer employer = gebruiken l'employeur = werkgever emporter = meenemen l'emporter sur = de overhand krijgen over en plus = bovendien encaisser = incasseren encore = nog; nog steeds; ook nog encourage = aanmoedigen endormir = laten slapen le endroit = plaats enfermer = opsluiten engager = aansnijden; beginnen l'ennui = probleem s'ennuyer = zich vervelen enquête = onderzoek mener une enquête = onderzoek uitvoeren l'enseignement = onderwijs enseigner = leren; onderwijzen l'ensemble = geheel enterrer = begraven entêté= koppig tout entier = in zijn geheel entre = tussen entraîner = meeslepen; trainen l'entrée = ingang l'entreprise = onderneming entretenir = onderhouden envahir = binnentrekken; veroveren l'environnement = milieu envisagé(e) = overwogen le coup d'envoi = aftrap envoyer = sturen s'éponger = afvegen l'époque = tijd; tijdperk l'épouse = echtgenote errant = zwervend l'erreur = fout; vergissing l'escargot = slak escroquer = oplichten l'espace = ruimte l'espoir = hoop essayer = proberen estimé = geschat s'établir = zich vestigen l'établissement = instelling; school l'état civil = burgerlijke stand éteindre = afzetten l'étoile = ster étonnant = verbazingwekkend étrange = vreemd l'étranger = vreemdeling étroit = smal; nauw l'évêque = bisschop éviter = vermijden exag´erer = overdrijven l'exception = uitzondering l'excitation = opwinding être exclu = uitgesloten zijn l'exécution = terechtstelling exercé = uitgeoefend exigeant = veeleisend l'exigence = eis l'exil = ballingschap l'existance = bestaan exister = bestaan l'expatrier = naar het buitenland verhuizen l'expert = deskundige s'exprimer = zich uitdrukken en face de = tegenover faible = zwak le fait = feit farouche = wild; woest; schuw fatal = dodelijk la fatalité = noodlot la fatique = vermoeidheid faussement = valselijk le fauteuil = armstoel fausse faux = vals le faux = vervalsing favorisé = rijd; gegoed favoriser = begunstigen la femelle = vrouwtje le fer = ijzer la fermeture = sluiting; sluitingsuur la fête = feest fidèle = trouw la fidélisation = klantenbinding le fils = zoon en fin de = aan het eind van en finir avec = een eind maken aan fleurir = bloeien la foi = geloof fonctionner = werken le fondateur = oprichter la force = kracht forcément = noodzakelijkerwijs; per se la formation = opleiding fort = sterk fou = gek fourni = gegeven; geleverd fragile = kwetsbaar frapper = kloppen; slaan la fréquentation = regelmatig bezoeken fuguer = weglopen fuir = vermijden prendre la fuite = vluchten la fumée = rook fumer = roken fut (être) = was (zijn) futur = toekomstig gagner = winnen; verwerven; verdienen le gendarme = marechausse; agent gêner = hinderen le genre = soort gérer = leiden; managen le geste = gebaar glisser = glijden avoir la gorge serrée = dichtgeknepen keel hebben la gourmandise = snoeplust le goût = smaak reprendre goût à = opnieuw de smaak te pakkenkrijgen grâce à = dankzij la grâce = elegantie; stijl pas grand-chose = niet veel grandir = groot worden grave = ernstig beaucoup plus grave = veel erger ne guère = nauwelijks guérir = genezen la guérison = genezing; herstel la guerre civile = burgeroorlog la guerre = oorlog la haie = hebg la haine = haat le hasard = toeval hebdomadaire(ment) = wekelijks la mauvaise herbe = onkruid les herbes = gras; kruiden l'héritage = erfenis hésiter = aarzelen l'histoire = verhaal honnête = eerlijk sans honte = zonder schaamte honteux = schandelijk l'hôpital = ziekenhuis hors d'usage = buiten gebruik humain = menselijk l'humanité = mensheid humilier = vernederen ignorer = negeren il y a = er is; er zijn; (bepaalde tijd) geleden il y a quelque temps = een tijdje geleden l'île = eiland l'image = beeld l'immeuble = gebouw impensable = onvoorstelbaar n'importe où = waar dan ook n'importe quoi = wat dan ook imposer = opdringen s'imposer = zich opdringen les impôts = belastingen avoir l'impression = de indruk hebben inciter = aansporen inconnu = onbekend incrédule = ongelovig incroyable = ongelofelijk incurable = ongeneeslijk indigné = verontwaardigd indiquer = aanwijzen l'individu = individu; kerel inexpliqué = onverklaard l'infirmière = verpleegster l'infortune = ongeluk injurier = uitschelden l'injustice = onrechtvaardigheid l'innocence = onschuldigheid innombrable = talloos inoffensif = onschadelijk inoubliable = onvergetelijk inquiéter = ongerust maken s'inquiéter = zich ongerust maken intenter = aandoen avoir l'intention de = van planzijn te l'internaute = internetgebruik(st)er l'interrogatoire = verhoor interroger = ondervragen inverse = omgekeerd l'inverstigation = onderzoek invraisemblable = onwaarschijnlijk irrésistible = onweerstaanbaar jamais (à) = ooit ne jamais = nooit la jambe = been le jardin = tuin le jardinier = tuinman le journal = krant tous les jours = elke dag le juge = rechter le jugement = vonnis juger = beoordelen juif; juive = joods jusqu'à ce que = tot jusqu'à présent = tot nu toe jusqu'à = tot jusque = tot c'est le peu juste = het is een beetje krap tout juste = zojuist justement = juist lâcher = bekennen laisser = laten le lapin - konijn à la légère = oppervlakkig légèrement = luchtig la légitimité = rechtvaardiging la lettre capitale = hoofdletter se lever = opstaan le lien = band être en ligne = online zijn la limitation = beperking limité = beperkt le logiciel = software la loi = wet non loin de = niet ver van plus loin = verder louche = verdacht; onguur; scheel louer = huren le loup = wolf lumineux = stralend lutter = strijden le lycée = bovenbouw van het voortgezet onderwijs la magie = tovenarij le magistrat = rechterlijk ambtenaar maghrébin = afkomstig uit Magreb; uit Algerije maintenir = handhaven majoritaire = meerderheids- le malade = zieke; patiënt la maladie = ziekte maladroitement = onhandig mâle = mannelijk le malfaiteur = boosdoener malin = ondeugend; slim; sluw la mallette = koffertje manifestement = klaarblijkelijk le manque de = gebrek aan manquer = gebrek hebben aan le mariage = huwelijk marié = getrouwd la marque = merk la matière = onderwerp; vak la matinée = ochtend
Ingezonden op 06-03-2013 - 1758x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!