Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Ugh. 3A Sgymsdam
› 0 Blz 1-5 basiswoorden
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Ugh. 3A Sgymsdam
, deel Lijstt
0 Blz 1-5 basiswoorden
Jaar 3 (Gymnasium)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
terra = aarde dea = godin filia = dochter silva = bos puella = meisje amica = vriendin regina = koningin vita = leven femina = vrouw fortuna = lot patria = vaderland lacrima = traan culpa = schuld ora = kust porta = poort flamma = vuur ; vlam via = weg ; straat forma = gestalte ; uiterlijik ira = woede poena = straf cura = zorg divitiae = schatten ; rijkdom pugna = strijd cena = maaltijd serva = slavin victoria = overwinning praeda = buit collega = collega ; ambtgenoot gloria = glorie ; brief litterae = brief provincia = provincie fuga = vlucht copiae = troepen gratia = dank toga = toga dominus = meester ; heer deus = god locus = plaats equus = paard annus = jaar filius = zoon servus = slaaf oculus = oog gladius = zwaard socius = bondenoot ; vriend animus = hart ; geest liberi = kinderen legatus = gezant romanus = romein populus = volk numerus = aantal ; getal modus = manier ; wijze puer = jongen ager = akker vir = man consilium = plan auxilium = hulp verbum = woord fatum = lot iussum = bevel caelum = hemel donum = geschenk regnum = koninkrijk ; rijk ; macht ; heerschappij bellum = oorlog telum = pijl praemium = beloning templum = tempel signum = teken ; veldteken exemplum = voorbeeld periculum = gevaar moenia = muren ; stadsmuren arma = wapens castra = kamp ; legerkamp tergum = rug oppidum = vestingstadje ; vestingstad ; stadje ; stad argentum = zilver concilium = vergadering frumentum = koren proelium = strijd vinculum = band ; boei vitium = fout incendium = brand rex = koning frater = broer nox = nacht soror = zuster ; zus mater = moeder pater = vader arbor = boom gens = volk mors = dood ; de dood amor = liefde navis = schip coniunx = echtgenoot ; echtgenote parentes = ouders urbs = stad hostis = vijand clamor = geschreeuw dux = leider ; aanvoerder lux = daglicht ; licht ; dag dolor = pijn virgo = meisje ; maagd potestas = macht sedes = zetel ; woonplaats vox = stem mons = berg ; heuvel avis = vogel labor = werk ; inspanning iuvenis = jongeman homo = mens ; man opes = rijkdom ; macht senator = senator miles = soldaat ops = hulp victor = overwinnaar sanguis = bloed cupido = verlangen consul = consul civis = burger fortitudo = dapperheid ignis = vuur virtus = moed ; verdienste mulier = vrouw legio = legioen hospes = gast ; gastvriend pax = vrede condicio = voorwaarde ; toestand eques = ruiter pavor = doodsangst ; angst pars = deel imperator = veldheer cladis = nederlaag ; ondergang fames = honger lex = wet furor = razernij mos = gewoonte maiores = voorouders timor = angst caedes = moord ; bloedbad necessitas = noodzaak ; nood ; behoefte aetas = leeftijd fines = gebied libertas = vrijheid valetudo = gezondheid custos = wachter ; bewaker civitas = burgerij ; stad ; staat vis = geweld flumen = rivier nomen = naam corpus = lichaam genus = afkomst ; geslacht cor = hart tempus = tijd agmen = stoet ; colonne caput = hoofd milia = duizend ; duizendtallen iter = tocht ; reis ius = recht ; het recht lacus = meer senatus = senaat tumultus = tumult ; onrust ; rumoer exercitus = leger magistratus = magistraat ; ambtenaar res = zaak ; ding res publica = staat spes = hoop dies = dag fides = trouw ; erewoord ; woord obscurus = duister impius = slecht longus = lang solus = alleen multus = veel anxius = bang ; angstig iratus = woedend manus = groot ; luid parvus = klein alius = ander novus = nieuw altus = hoog ; diep Romanus = romeins mortuus = gestorven bonus = goed nudus = naakt tantus = zo groot alienus = vreemd ; andermans scelestus = misdadig nullus = geen publicus = van de staat ; staats- privatus = persoonlijk ; prive- verus = echt ; waar optimus = best malus = slecht perpetuus = eeuwig reliquus = overig dignus = waard ; waardig pauci = enkel ; enkele ; weinig ; weinige singuli = telkens een ; stuk voor stuk totus = geheel ; helemaal diutius = langer adversus = vijandig ; tegen- medius = middelste pulcher = mooi dexter = rechter- ; rechts miser = ongelukkig audax = dapper ; roekeloos ferox = moedig ; stoutmoedig ingens = heel groot ; geweldig princeps = eerste ; voornaamste
Ingezonden op 14-03-2013 - 1210x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!