Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Quest
› 4
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Quest
hoofdstuk 4
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
bon appétit=smakelijk eten le pain / du pain=het brood/ brood le fromage/du fromage=de kaas / kaas le beurre /du beurre=de boter / boter les oranges / des oranges=de sinaasappels/ sinaasappels l’eau / de l’eau=het water / water la confiture / de la confiture=de jam / jam le sandwich au jambon=het broodje ham un sandwich au fromage=een broodje kaas les pommes de terre=de aardappels un kilo de pommes=een kilo appels beaucoup de sel=veel zout je voudrais un croissant=ik wil graag een croissantje tu veux une glace?=wil je een ijsje? non, merci=nee, dank je oui, volontiers=ja, graag tu peux me donner le sucre?=kan je mij de suiker geven? oui, bien sûr, voilà=ja,natuurlijk, alsjeblieft je prends une tomate=ik neem een tomaat tu ne prends pas de pain?=neem jij geen brood? tu as mangé une crêpe?=heb jij een pannenkoek gegeten? oui, et j’ai bu un thé=ja, en ik heb een (kop) thee gedronken je peux aller aux toilettes= mag ik naar het toilet? oui, tu peux aller aux toilettes.=ja, je mag naar het toilet tu as fait des achats?=heb je inkopen gedaan? qu’est-ce que tu as acheté=wat heb je gekocht? j’ai acheté une livre de riz=ik heb een pond rijst gekocht une assiette=een bord un couteau=een mes une fourchette=een vork une table=een tafel mettre la table=de tafel dekken à table =aan tafel le petit déjeuner =het ontbijt le déjeuner =de lunch le goûter=de snack (om 4 uur) le dîner=het avondeten le dessert=het toetjes le repas=de maaltijd un verre=een glas la tasse=het kopje quel temps fait-il?=wat voor weer is het? il fait beau=het is mooi weer il fait chaud=het is warm il fait mauvais=het is lelijk weer il fait froid=het is koud il pleut parfois=het regent soms il ne pleut pas=het regent niet il neige =het sneeuwt le soleil brille=de zon schijnt
Ingezonden op 18-03-2013 - 746x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
19-03-2013
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!