Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Weet ik niet
› 78 Maatschappijleer Verzorgingsstaat
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Weet ik niet
78 Maatschappijleer Verzorgingsstaat
Jaar 4 (havo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Actieven = Mensen die betaald werk verrichten Actieve solidariteit = Met veel inspanning andere mensen helpen Arbeidsethos = De mate waarin arbeid een belangrijke plaats inneemt in het leven van mensen Arbeidsmoraal = De redenen waarom mensen werken. Brede verzorgingsstaat = Samenleving met een grote collectieve order Cao = Collectieve arbeidsovereenkomst in een bedrijfstak tussen werkgevers en werknemers Collectieve sector = Deel van de economie dat door de overheid gefinancierd wordt. Conflictdenken = Werkgevers en werknemers hebben tegengestelde belangen Denivellering = Inkomensverschillen vergroten. Formele solidariteit = Solidariteit vastgelegd in wetten Gemengde economische orde = Verhouding tussen de particuliere en collectieve sector Gesloten samenleving = Samenleving waar iedereen in zijn eigen sociale laag blijft Globalisering = Mensen, goederen, diensten, geld en informatie stromen steeds sneller en verder over de wereld Halfopen samenleving = Samenleving waar de sociale mobiliteit beperkt is Harmoniedenken = Werkgevers en werknemers hebben gemeenschappelijke belangen Individualisering = Mensen willen zo veel mogelijk hun eigen individuele keuzen bepalen Informele solidariteit = Manier waarop mensen zelf hulpbehoevenden helpen Koppeling = De uitkeringen en het wettelijk minimumloon stijgen met hetzelfde percentage als de gemiddelde cao lonen Krimpeconomie = Samenleving waarin de totale welvaart daalt of krimpt Moderne/stille armoede = Langdurig heel sober leven, weinig sociale contacten, slecht zelfbeeld, maar dit alles is niet zo zichtbaar. Niet actieven = De mensen die geen betaalde arbeid verrichten. Nivellering = Inkomensverschillen verkleinen Ontideologisering = Mensen hangen geen grote ideeƫn meer aan over de inrichting van de samenleving en over het geloof Open samenleving = Samenleving met veel sociale mobiliteit Overlegeconomie = Werkgevers en werknemers praten veel met elkaar om conflicten op te lossen Particuliere sector = Deel van de economie dat door commerciƫle bedrijven gerund wordt Passende arbeid = Arbeid die aansluit bij interesse en opleiding van de werkloze Passieve solidariteit = Zonder veel inspanning andere mensen helpen Planeconomie = De staat reguleert de hele economie en alle bedrijven zijn in het bezit van de gemeenschap Primaire inkomensverdeling = Verdeling van de inkomens voordat de belasting is betaald Quotering = De overheid verplicht werkgevers om een bepaald percentage langdurig aan werklozen aan te nemen Secundaire inkomensverdeling = Verdeling van de inkomens nadat de belasting is betaald Selectieve economische groei = Stijging van de welvaart die niet ten koste gaat van werknemers en het milieu Sociaal minimum = De eerste levensbehoeften die mensen hebben Sociale mobiliteit = Het stijgen en dalen op de maatschappelijke ladder Sociale ongelijkheid = Mensen verschillen in aanzien, inkomen of macht Sociale partners = De werkgevers en de werknemers Sociale voorzieningen = Uit belastinggeld betaalde uitkeringen voor iedereen die het nodig heeft, zoals de bijstand Stelsel van sociale zekerheid = Het geheel van uitkeringen Sterke werklozen = Werklozen die zich goed weten te redden ondanks hun werkloosheid Tertiaire inkomensverdeling = Verdeling van de inkomens na belastingen en het krijgen van subsidies Verzorgingsmaatschappij = Samenleving waarin overheid en maatschappelijke groepen samen de zorg voor de kwetsbare groepen op zich nemen Verzorgingsstaat = Samenleving met een particuliere marktsector en een overheid die een sociaal minimum garandeert Volksverzekeringen = Verzekeringen betaald door iedereen en bestemd voor iedereen Vrijemarkteconomie = Economie waar de overheid niet ingrijpt in het sociaaleconomische leven Waarborgstaat = Samenleving waarin de overheid een laag sociaal minimum garandeert voor mensen die niet kunnen werken Welzijnsvoorzieningen = Door de overheid gefinancierde voorzieningen zoals onderwijs en zorg Wettelijk minimum (jeugd)loon = Het laagste loon dat mensen kunnen krijgen. De hoogste is door de overheid bepaald Winstmaximalisatie = Het belangrijkste doel van een onderneming is zo veel mogelijk rendement Zwakke werklozen = Werklozen die door hun werkloosheid in armoede vervallen of in psychische problemen komen
Ingezonden op 21-03-2013 - 1834x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!