Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Frans Spreken, deel 1

1 Kleding/uiterlijk

Jaar 6 (vwo)

Het uiterlijk = le physique
De sproet = la tache de rousseur
De glimlach = le sourire
De beugel = l’appareil dentaire
De leeftijd = l’âge
De vrouw = la femme
De man = l’homme
Het meisje = la fille
De jongen = le garçon
De tint = le teint
De snor = la moustache
De baard = la barbe
Gespierd = musclé
Gekruld = frisé
Rood(harig) = roux, rousse
Bruin = brun
Blauw = bleu
Rood = rouge
Groen = vert
Grijs = gris
Zwart = noir
Geel = jaune
Wit = blanc
Donker = foncé
Mager = maigre
Knap = mignon
Slecht = mauvais
Halflang = mi-long(ue)
Oud = ancien
Jong = jeun
Slank = mince
Kort = court
Lang = long
Lelijk = laid
Dik = gros(se)
Glad = lisse
Kaal = chauve
Vrouwelijk = féminin
Mannelijk = masculin
De jurk = la robe
De zonnebril = les lunettes de soleil
De lengte/maat = la taille
De kleding = les vêtements
Het fototoestel = l’appareil de photo
De koptelefoon = le casque d’écoute
Het sieraad = le bijou
De laars = la botte
Het overhemd = la chemise
Het t-shirt = le tee-shirt
De rok = la jupe
De muts = le bonnet
De want = le gant
De trui = le pull
De schoen = la chaussure
De pet = la casquette
De oorbel = la boucle d’oreille
De ketting = le collier
De hoed = le chapeau
Het horloge = la montre
Het jack = le blouson
De jas = le manteau
De spijkerbroek = le jean
Meten = mesurer

Ingezonden op 24-03-2013 - 4346x bekeken.
Waardering 8 (aantal stemmen: 5)

voting system
1
2
3
4
5

Vakken

Frans Spreken, deel 1

1 Kleding/uiterlijk