Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Frans Spreken
› 8 Eten
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Frans Spreken
, deel 8
8 Eten
Jaar 6 (vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Het ontbijt = le petit-déjeuner De lunch = le déjeuner Het avondeten = le dîner De maaltijd = le repas Het ijsje = la glace De groente = le légume De pasta = les pâtes Het vlees = la viande De kaas = le fromage Het kalfsvlees = le veau De jam = la confiture De boter = le beurre Het nagerecht = le dessert De vrucht = le fruit De appel = le pomme De sinaasappel = l’orange Het water = l’eau Eten = manger Honger hebben = avoir faim Eet smakelijk = bon appetit Het voedsel = la nourriture De mand = le panier Het blik = la boîte Het pak = le paquet De aardappel = la pomme de terre De slagroom = la crème chantilly Het bord = l’assiette De eend = le canard De rijst = le riz De vis = le poisson Het koekje = le gâteau De suiker = le sucre De melk = le lait De thee = le thé De koffie = le café De fles = la bouteille Het glas = la verre De wijn = le vin Het hoofdgerecht = le plat principal Het ei = l’œuf De meel = la farine De olie = l’huile Het rundvlees = le bœuf De kip = le poulet De zalm = le saumon De paprika = le poivron De pannekoek = la crêpe De honing = le miel De aardbei = la fraise De peer = la poire De mosterd = la moutarde Weinig = peu Veel = beaucoup De cola = le coca Het drankje = la boisson Het konijn = le lapin De ans = l’oie De kool = le chou De soep = le potage De vleugel = l’aile Met bijgerechten = garni Het aperitief = l’apéritif De rauwkost = les crudités De boterham = la tartine Het stuk = le morceau De plak = la tranche De vlees = la viande Het bestek = le couvert De vork = la fourchette De lepel = la cuiller Het mes = le couteau De fooi = le pourboire Het menu = le menu De dagschotel = le plat de jour Het dieet = le régime Dorst hebben = avoir soif Honger hebben = avour faim Het glas = le verre Het kopje = la tasse De peper = le poivre Het zout = le sel Snijden = couper De rekening = l’addition
Ingezonden op 24-03-2013 - 2161x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!