Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Grandes Lignes, deel a

124 alle phrases clés van hoofdstuk 1,2 en 4

Jaar 2 (vwo)

tu as passé de bonnes vacances? = heb je een leuke vakantie gehad?	 
tu as fait du camping? = heb je gekampeerd?	 
tu es resté(e) longtemps? = ben je lang gebleven?	 
qu'est-ce que tu as fait? = wat heb je gedaan?	 
il a fait beau/mauvais? = was het mooi/slecht weer?	 
il a plu? = heeft het geregend?	 
oui, c'était super = ja het was super	 
non, on a été à l'hôtel. = nee, we zijn in een hotel geweest.	 
oui, je suis resté(e) une semaine. = ja, ik ben een week gebleven.	 
j'ai fait de kitesurf. = ik heb gekitesurft.	 
oui, il a fait 28 degrés. = ja, het was 28 graden.	 
oui, un jour. = ja, een dag.

Tu as été en vacances? = Ben je met vakantie geweest?	 
tu es allé(e) où? = Waar ben je naartoe gegaan?	 
Quelle est la capitale du Maroc? = Wat is de hoofdstad van Marokko?	 
quel temps fait-il au Maroc? = Wat voor weer is het in Marokko?	 
On parle quelle langue au Maroc? = Welke taal spreekt men in Marokko?	 
Oui, J’ai été au Maroc. = Ja, ik ben naar Marokko geweest.	 
Je suis allé(e) à Essaouira. = Ik ben naar Essaouira gegaan.	 
C’est Rabat. = Dat is Rabat.	 
En été, il fait très chaud. = In de zomer is het heel warm	 
Au Maroc, on parle arabe. = In Marokko spreekt men Arabisch.
Vous avez choisi? = Hebben jullie een keuze gemaakt.	 
Qu'est-ce que vous prenez comme entrée? = Wat nemen jullie als voorgerecht?	 
Et comme boisson? = En als drinken?	 
Vous prenez un dessert? = Nemen jullie een nagerecht?	 
Vous avez encore du beurre? = Heeft u nog meer boter?	 
Vous avez fini? = Zijn jullie klaar?	 
Oui. Pour moi, une galette s'il vous plaît. = Ja. Voor mij een hartige pannenkoek, alstublieft.	 
Nous prenons une soupe à la tomate. = We nemen een tomatensoep.	 
Pour moi une bière et pour eux un coca s'il vous plaît. = Voor mij een bier en voor hen een cola, alstublieft.	 
Oui, comme dessert,du fromage s'il vous plaît. = Ja, als nagerecht graag kaas.	 
Oui, bien sûr. Voilà. = Ja, natuurlijk. Alstublieft.	 
Oui, l'addition s'il vous plaît. = Ja, de rekening alstublieft.	
Tu es malade? = ben je ziek?
Qu'est-ce que tu as? = wat heb je?
Tu as de la fièvre? = heb je koorts?	 
C'est tout? = is dat alles?	 
Bon, reste au lit quelques jours! = goed, blijf een paar dagen in bed!	 
Bon rétablissement! = beterschap.
Oui, je ne me sens pas bien. = ja, ik voel me niet goed.	 
J'ai mal à la gorge. = ik heb keelpijn.	 
Oui, j'ai 38 de fièvre. = ja, ik heb 38 graden koorts.	 
Non, je suis aussi fatigué. = nee, ik ben ook moe.	 
D'accord, je vais dormir un peu. = goed, ik ga wat slapen.	 
Merci. = bedankt.
Qu'est-ce qui s'est passé? = Wat is er gebeurd?	 
C'est arrivé comment? = Hoe is het gebeurd?	 
C'est arrivé où? = Waar is het gebeurd?	 
C'est arrivé quand? = Wanneer is het gebeurd?	 
Tu as la jambe dans le plâtre? = Heb je je been in het gips?	 
Ça fait mal? = Doet het pijn?	 
Bon courage! = Sterkte!	 
Je me suis cassé la jambe. = Ik heb mijn been gebroken.	 
J'ai eu un accident. = Ik heb een ongeluk gehad.	 
À Lyon, sur une route dangereuse. = In Lyon, op een gevaarlijke weg.	 
C'est arrivé hier après-midi. = Het is gistermiddag gebeurd.	 
Oui, pour six semaines. = Ja, voor zes weken.	 
Oui, mais ça va mieux. = Ja, maar het gaat beter.	 
Merci. = Bedankt.

Ingezonden op 28-03-2013 - 1539x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!

voting system
1
2
3
4
5

dit zijn geen zinnen van h3

Deze overhoring is meer dan zeven jaar geleden ingestuurd. Dit was de begintijd van woordjesleren.nl!!
Waarschijnlijk werk je met een recentere uitgave en wijkt jouw boek af van de inzending hierboven.

Vakken

Grandes Lignes, deel a

124 alle phrases clés van hoofdstuk 1,2 en 4